Afbeelding
Visserijnieuws

Resultaten merkexperiment Oosterscheldekreeft

Algemeen

YERSEKE - In het Regiocentrum Yerseke van Wageningen Marine Research werken onderzoekers en de schelpdier- en visserijsector actief samen aan kennis en innovaties voor duurzaam gebruik van de Delta, kustwateren en de zee: kennis van en voor de regio Zeeland. Hierover is een convenant gesloten tussen wetenschap, bedrijfsleven, en regionale publieke organisaties. Het werk beslaat een scala aan onderwerpen, zoals het verbeteren van het kweekrendement van mosselen, off-bottom kweek van oesters, verbeteren van de kennis over het kreeftenbestand, schelpdiersurveys, en effecten van kustverdediging op natuurwaarden en (schelpdier)visserij. Deze column zet een activiteit van het Regiocentrum in de schijnwerpers. Deze keer is dat het merk-terugvangst-onderzoek bij Oosterscheldekreeft.

Voor een duurzame visserij op de kreeften in de Oosterschelde is het belangrijk een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van de bestanden. Om dit goed in te kunnen schatten zijn biologische en ecologische gegevens nodig. Om meer inzicht te krijgen in de ecologie van de kreeft in de Oosterschelde hebben we een merkexperiment uitgevoerd. In het veld hebben we met behulp van vissers kreeften voorzien van een merkje en daarna teruggezet. Op deze manier kan, bij terugvangst van de gemerkte kreeft, de individuele groei en de eventuele migratie van de kreeft worden gemonitord. 

Dit merkexperiment is onderdeel van het project LobStAR. Binnen dit project werken vissers van de Vereniging van beroepsvissers op Oosterschelde, Westerschelde, Voordelta (OWV) en onderzoekers van Wageningen Marine Research samen om de ontwikkelingen in het kreeftenbestand in de Oosterschelde beter te kunnen volgen. Het project wordt gefinancierd uit het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (regeling Partnerschappen Visserij en Wetenschap).

Hoe werkt het merkjesonderzoek kreeft?

Van maart 2021 t/m juli 2023 hebben we in totaal 1.875 kreeften gemerkt in drie verschillende visvakken in de Oosterschelde. We hebben alleen op visvakken gemerkt, om de terugmeld-kans van gemerkte kreeften te verhogen. 

Merkjes bestonden uit een plastic draadje met aan het uiteinde een T-vormige splitsing. Elk merkje was voorzien van een unieke code en werd met behulp van een aanbrengpistool in het vlees tussen het kopschild en de staart aangebracht. Deze methode zorgt er voor dat het merkje ook blijft zitten als de kreeft verschaalt. Omdat de naald van het aanbrengpistool vrij lang was hebben we, om schade te voorkomen, alleen kreeften met een carapaxlengte groter dan 5,9 cm gemerkt. 

Van elke gemerkte kreeft is de unieke code op het merkje, de vanglocatie, de carapaxlengte en het geslacht genoteerd. Daarnaast zijn de watertemperatuur op dat moment en de diepte van de vislijn genoteerd. Wanneer een gemerkte kreeft werd teruggevangen werd dit alles opnieuw gemeten, en kon er worden bepaald of de kreeft was gegroeid of zich had verplaatst ten opzichte van eerdere metingen. Bekijk hier een kort filmpje over het merken.

Hoeveel kreeften zijn er terug gevangen?

In totaal hebben vissers 173 gemerkte kreeften terug gevangen (Tabel 1). Van al deze kreeften werden 147 kreeften binnen hetzelfde seizoen terug gevangen. Het is 30 keer voorgekomen dat kreeften meermaals werden gevangen. Dit gebeurde vooral bij de mannetjes (23 keer). Opvallend is dat de relatieve kans om een mannetje terug te vangen ook statistisch significant hoger is dan de kans op het terug vangen van een vrouwtje. 

Hoe hard groeiden de kreeften?

Van de kreeften die zijn terug gevangen waren er 28 gegroeid. De variatie in groei is groot. De grootste groei werd gevonden bij een mannetje dat in 306 dagen van 7,9 cm kopschildlengte naar 9,7 cm groeide. Hoogstwaarschijnlijk is dit mannetje in de tussentijd twee keer verschaald. Het kwam echter ook voor dat kreeften, in een vergelijkbare periode (± 300 dagen), niet verschaalden en dus ook niet groeiden.

Hoe ver liepen de kreeften?

Op een enkele uitzondering na zijn de meeste kreeften terug gevangen binnen een straal van 1.000 m van hun oorspronkelijke merkplek. In het algemeen legden vrouwtjes (n=42) gemiddeld een langere afstand af dan mannetjes (n=112). Dit verschil was echter statistisch niet significant. Er werd geen verband gevonden tussen grootte van de kreeft en de afgelegde afstand. 

Ook werd er geen patroon gevonden waarin kreeften later in het kreeftenseizoen, wanneer de watertemperatuur stijgt, naar diepere delen trokken. Omdat de exacte terugvang-locatie van te weinig kreeften buiten de kreeftenseizoenen (n= 7) is gemeld kunnen we niet naar eventuele seizoensgebonden migratie kijken. 

Zijn er verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes?

Een opvallend resultaat uit het merkexperiment is dat er, met name aan het einde van een kreeftenseizoen, relatief meer mannetjes werden terug gevangen dan vrouwtjes. Dit zou er op kunnen wijzen dat vrouwtjes minder actief worden en daardoor minder snel een vistuig in lopen. We vonden echter ook dat vrouwtjes gemiddeld langere afstanden aflegden dan mannetjes. Het zou dus ook kunnen dat vrouwtjes juist wegtrekken en de mannetjes meer op een plek blijven. 

In literatuur over de Amerikaanse kreeft wordt beschreven dat vrouwtjes tijdens het paringsseizoen (juni-juli) verschillende schuilplaatsen met potentieel geschikte mannetjes langs gaan. De vrouwtjes kunnen de mannetjeskreeften al van grote afstand ruiken en paren vaak met meerdere mannetjes. Vrouwelijke urinesignalen verminderen mannelijke agressie en vergemakkelijken de paring[1]. 

Het is mogelijk dat dit paringsgedrag ook voorkomt bij de Europese (Oosterschelde)kreeft. Het op zoek gaan naar geschikte paringspartners zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor het wegtrekken van vrouwtjes uit de merkgebieden in de maanden juni en juli. 

Omdat we te weinig gegevens hebben van terug gevangen kreeften buiten een kreeftenseizoen kunnen we helaas nog geen uitsluitsel geven over eventuele seizoensgebonden migratiegedrag van de kreeften. Wellicht worden er in de komende jaren nog gemerkte kreeften terug gevangen, waardoor we hier meer gegevens over binnenkrijgen. 

Meer informatie

Jildou Schotanus:

jildou.schotanus@wur.nl

[1] Bushmann, P. J., & Atema, J. (1997). Shelter sharing and chemical courtship signals in the lobster, Homarus americanus. Canadian Journal of Fisheries and Aquatic Sciences, 54(3), 647-654.

Afbeelding
Afbeelding
H Tabel 1. Overzicht van gemerkte kreeften. * In 2023 zijn er geen zaaddragende vrouwtjes gemerkt.
H Tabel 1. Overzicht van gemerkte kreeften. * In 2023 zijn er geen zaaddragende vrouwtjes gemerkt.
Afbeelding