
‘Zonder boot kom je in Zeeland nergens’
AlgemeenMIDDELBURG – Op de dag dat het Nederlands Kampioenschap Tegenwindfietsen op slechts 20 kilometer verderop werd afgelast vanwege teveel tegenwind, werd Jasper van Houcke vorige week geïnaugureerd als lector Aquaculture in Delta Areas aan de HZ University of Applied Sciences Middelburg (HZ). Symbolisch; Van Houcke werd drie jaar geleden al benoemd in die functie, maar de tegenwind van een corona-pandemie leidde tot uitstel van het feestje. Jan-Willem Henfling doet verslag.
,,Vandaag zijn we bijeen in het auditorium van HZ met een honderdtal genodigden, vooral van Zeeuwse bedrijven, onderzoekinstellingen en opleidingen en van provinciale en landelijke overheden. De middag begint met een serie interactieve demonstraties van een achttal lopende onderzoeken, opgesteld op een aantal locaties in het hoofdgebouw. Hoogtepunt van de happening werd uiteraard Van Houcke’s inaugurele rede bij de afsluiting van een boeiend en middagvullend programma.
De centrale vraag die Van Houcke stelt is: waarom blijft de aquacultuur-ontwikkeling in Europa en Nederland zo achter bij de trend in de rest van de wereld? Hij illustreert deze stelling met grafieken uit welbekende FAO-statistieken en CBS-bronnen. Wereldwijd neemt de visconsumptie toe, terwijl vangsten al tientallen jaren stabiel zijn. In Europa eten we vandaag meer dan 50 procent gekweekte vis, die grotendeels wordt geïmporteerd van buiten de Europese Unie.
De verwachting is dat de wereldwijde consumptie tot 2030 nog wel 15 procent zal toenemen, en dat is allemaal kweek. Intussen nemen de volumes van de productie uit de Nederlandse vis- en schelpdierteelt af. Wat gaat mis, of wat doen we fout? Wat gaan we daaraan doen? Dit zijn ook de centrale vragen die het lectoraat met zijn tiental medewerkers gaat beantwoorden in de komende jaren.
Bijvoorbeeld Noorwegen
Als eerste aanzet om te komen tot een antwoord neemt Van Houcke zijn toehoorders mee op een reis naar Noorwegen, om te zien wat we kunnen leren van de kweek van zalm. Die begon rond 1950 met doorstroomsysteempjes in achtertuintjes, leidde rond 1970 tot 10 meter kooien langs de randen van enkele fjorden en nu, 50 jaar later, zien we kooien met een diameter en diepte van over de 50 meter, die zo ver van de kust liggen dat speciale boten en automatische voersystemen zijn ontwikkeld om ze te managen. In diezelfde periode gingen de productiekosten zo ver omlaag dat zalm wereldwijd, maar zeker in Europa, nu de meest populaire vis is.
Tot 2000 lag de focus op reductie van productiekosten: van 80 Noorse Kronen per kilo in 1985 tot 20 rond 2000, vooral door innovaties in de keten. Vanaf 2000 zien we weer een stijging in de kostprijs (tot 30 NOK nu), vooral als gevolg van strengere wet- en regelgeving. Maar de marge op het product blijft zodanig (rond de 30 procent) dat bedrijven nog steeds innoveren, investeren en groeien.
Van Houcke legt bij de analyse van zijn Noorse observaties het accent op de drijvende kracht van onderzoek, gestimuleerd en gefinancierd door of via de Noorse overheid. In 2015 ging het om maar liefst 400 miljoen euro (12 tot 14 procent van de omzet) uit verschillende bronnen, waaronder een heffing op iedere kilo geëxporteerde zalm. Hij betoogt: ,,Geleerd werd in die periode dat geld geven aan universiteiten niet automatisch leidt tot innovaties bij bedrijven, maar wel als de bedrijven actief betrokken worden bij het onderzoek.”
Ook is gebleken dat onderzoek aan universiteiten samen met bedrijven ook een investering is in ‘human capital’; inventieve, goed opgeleide mensen gaan bij bedrijven werken en worden daar de drijvers van innovatie. Een andere factor is de afname van het aantal bedrijven van 70 in 1997 tot 20 nu, bij een verdrievoudiging van het productievolume (naar 1,4 miljoen ton). De bedrijven hebben nu de mensen en de grootte om eigen Research & Development te financieren!
Stop de stagnatie!
Wat kunnen we met de Noorse ervaring in ons achterhoofd zeggen over de toekomst van de Nederlandse aquacultuur? Fundamentele barrières moeten worden geslecht, zoals gebrek aan geld voor innovatie, gebrek aan ruimte en kennis. Wat kan HZ hierbij betekenen? HZ heeft nauwelijks laboratoria, zoals een universiteit die heeft, en ook geen onderzoekschepen. Dit blijkt een ‘blessing in disguise’, want HZ móet daardoor wel nauw samenwerken met de praktijk. Letterlijk, want zonder boot kom je in Zeeland nog steeds nergens. Die les uit Noorwegen hoeft in Middelburg en Vlissingen alvast niet te worden geleerd.
Bij het formuleren van onderzoekdoelen voor de Zeeuwse aquacultuur, die toch vooral gekenmerkt wordt door kweek op laag trofisch niveau, dienen allereerst prioriteiten te worden gesteld die matchen met potentiële financieringsbronnen. Aquacultuur met een lage impact op het ecosysteem, zoals laagtrofische, multitrofische of biologische aquacultuur en de door aquacultuur geleverde milieudiensten, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese Green Deal, de ‘van boer tot bord-strategie’ en een duurzame blauwe economie. Gelukkig ziet de Europese Commissie dit net zo, ook al in het kader van de CO2-doeltellingen voor 2030. Laag-trofisch zijn organismen laag in de voedselketen, zoals algen, wieren en ook schelpdieren.
Hoofdaccenten
Van Houcke vervolgt met een samenvatting van de hoofdaccenten die zijn lectoraat en daarmee de gehele groep van negen onderzoekers zal gaan leggen:
-Innovatieve technologie, zoals big data, kunstmatige intelligentie, wiskundige modellering en algoritmes en data gestuurde automatisch werkende systemen kunnen productiekosten verminderen en daarmee de transformatie stimuleren.
-Innovatie in de productieketen, met als voorbeelden systemen om wier efficiënt te oogsten en mossel- en oesterzaad in te vangen, en kweeksystemen die de druk van oesterboorder en bonamia verminderen.
-Innovatie in de post harvest keten, zoals de vorm waarin producten worden aangeboden en het gebruik van de micro-alg Rhodomonas als smaakmaker om samen met het Vlaamse ILVO een ‘veganaise’ te maken met een subtiel kreeftaroma.
-Het acute gebrek aan ruimte om te kunnen beantwoorden aan de marktvraag noopt tot studies aan nieuwe kweeksystemen in ruwer water die effectief kunnen zijn in de Voordelta en, in de verre toekomst, in de windmolenparken. Op korte termijn wordt veel verwacht van natuur-inclusieve oesterteelt in het natuurgebied de Waterdunen bij Breskens.
Van Houcke rondt zijn rede af door nogmaals te benadrukken dat onderzoek alleen effectief kan zijn als onderzoekers nauw samenwerken met bedrijven om de echte problemen aan te pakken. Zo kan een werkelijke transitie in de productieketen worden bewerkstelligd, en hij toont visueel aan dat HZ en zijn lectoraat centraal willen staan in deze transitie.
Interactieve demo’s
Voorafgaand aan de inauguratie worden de gasten in groepen geleid langs een tiental demonstraties van onderzoek verricht op HZ en bij enkele van de deelnemende bedrijven en instellingen. Er was bijvoorbeeld een demonstratie van verschillende technieken om oesterboorders weg te houden van de kweekpercelen door Lotte Bouwman, onderzoeker aan HZ. Gabriëlle Verbeeke, onderzoeker bij HZ aan het Waterdunen project nabij Breskens om natuurinclusief oesters te gaan kweken en docent in aquacultuur cursussen voor HZ (HBO) en Scalda (MBO) studenten, demonstreerde een algenkweek. Opmerkelijk is inderdaad de intensieve samenwerking met de MBO-opleiding Scalda.
Een van de studenten toonde met verve zijn onderzoek aan de kweek van microalgen, die nodig zijn als oester-hatcheries ook bij ons succesvol willen bijdragen aan de oesterproductie. Nathan Hoefnagel kweekte bij deze demonstratie oesterlarven, te bekijken door een microscoop. Gewoonlijk werkt hij aan computermodellen die uiteindelijk kwekers gaan helpen de productie van een perceel te voorspellen.
En er was een leerzame demonstratie oester steken en proeven van Jean Dhooge van De Oesterij in Yerseke. Dus toch maar open steken bij het slot en het water afgieten vooraleer je proeft. Inderdaad: de Ierse, Franse en Oosterschelde oesters hebben een onderscheiden aroma en dat komt duidelijker tot uiting nadat de oesters een kleine tien minuten na het open steken hebben mogen antichambreren. Ook wat dat betreft passen ze dus perfect bij exclusieve wijn!
Samengevat: De demonstraties en de rede van Van Houcke maken duidelijk hoe HZ met de docenten en studenten van het lectoraat Aquacultuur in nauwe samenwerking met de Zeeuwse mossel- en oesterbedrijven en in de nabije toekomst ook wier- en algentelers, gaat bijdragen aan duurzame innovatie in de delta, Voordelta en windparken.’’

