H Nathalie Steins in passende kreeft-outfit voor de zaal bij WMR in Yerseke.
H Nathalie Steins in passende kreeft-outfit voor de zaal bij WMR in Yerseke. GvdB

CatchCam ingewikkelder dan gedacht

Algemeen

YERSEKE – Er is nog te weinig informatie om advies te kunnen geven over een maximaal duurzame oogst (MSY), maar de visserijdruk op Oosterscheldekreeft moet in ieder geval niet toenemen. Deze conclusie, in de vorm van een wetenschappelijk advies zoals ICES dat geeft, kon worden getrokken op de slotbijeenkomst van het Oosterscheldekreeft-project LobStAR vorige week in Yerseke.

Voor goed visserijbeheer is een goede bestandschatting van groot belang. Dat geldt voor grote visserijen als die op tong, haring of makreel, maar ook voor zeer kleinschalige en seizoensmatige visserijen als die op de Oosterscheldekreeft. De kreeftenvissers verenigd in de Vereniging van Beroepsvissers Oosterschelde, Westerschelde en Voordelta (OWV) en wetenschappers van Wageningen Marine Research hebben de handen ineengeslagen en binnen het Europees gefinancierde EFMZV-project LobStAR gezocht naar een eenvoudig en kostenefficiënt kennissysteem waarmee het bestand en de visserijdruk over de tijd kan worden gevolgd. Hiervoor is onder meer onderzoek gedaan naar de biologie van de kreeft, is een vangstregistratiesysteem middels camera’s ontwikkeld (de CatchCam) en is kennis van vissers over het kreeftenbestand en de ontwikkelingen daarin geïnventariseerd.

Vorige week dinsdag werd op een slotbijeenkomst in Yerseke een stand van zaken gegeven na wat het eerste grote onderzoek naar de Oosterscheldekreeft wordt genoemd. Door projectleider Nathalie Steins van WMR werden de hoofdrolspelers in het project afzonderlijk aan het woord gelaten en bevraagd.

Een dertigtal vissers vist op Oosterscheldekreeft – met kubben, korven/kooien en fuiken - en de meesten daarvan zijn aangesloten bij de OWV. Ida Sinke, voorzitter sinds 2018, vertelde dat er wel veel ‘kaaipraat’ is over de toestand van de kreeft. Wetenschappelijk onderzoek kan dat weerleggen dan wel bevestigen, en is in die zin zeer wenselijk.

Biologen Jildou Schotanus en Alicia Hamer van WMR analyseerden de data van de 173 teruggevangen kreeften met een merkje (er werden in totaal 1.875 kreeften gemerkt) en deden onderzoek met kreeften in laboratoria naar groei en invloed van temperatuur. Vrouwtjes lijken verder te trekken dan mannetjes (op zoek naar een partner?) en bij een watertemperatuur van boven de 20 graden worden de kreeften minder actief. Beiden hopen dat er meer kreeften worden teruggevangen en gemeld, zodat er meer informatie kan worden verzameld over bijvoorbeeld diepte en trekrichting. Over de momenteel gesignaleerde sterfte onder kreeften (en krabben) in de Oosterschelde kunnen ze nog weinig zeggen; het is in ieder geval geen ‘white-spot disease’, wat door een virus wordt veroorzaakt.

Jasper Bleijenberg van WMR en Adriaan Gmelig Meyling van Stichting Anemoon benadrukten dat er meer info nodig is voor een gedegen bestandsschatting, met name informatie over de visserijinspanning. WMR krijgt op dit moment nog niet alle gedetailleerde informatie uit de logboeken die nodig is. Hierover is overleg met de Rijksdienst voor Ondernemende Nederland (RVO). Stichting Anemoon heeft binnen het LobStAR-project een verbeterslag kunnen maken in de analyse van de duikersgegevens door het aanscherpen van haar statistiek. Duikers van de stichting houden al sinds 1993 data bij over 170 soorten, waaronder kreeft. Van deze duikers komen de laatste weken ook de alarmerende berichten over kreeftensterfte.

Moeilijk

Een aansprekend onderdeel van het project is de ontwikkeling van een automatische vangstregistratie met een CatchCam. Dat valt nog niet mee, aldus Edwin van Helmond. De camera’s moesten op de kleine kreeftenbootjes passen en de computer moet ‘getraind’ worden om de foto’s te kunnen analyseren (bijvoorbeeld vrouwtjes en mannetjes kunnen onderscheiden), en dat is ‘best moeilijk’.

Zes vissers hebben de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de vijf gemaakte camera’s, waarvoor Machinefabriek Bakker de behuizingen maakte. Hoe ging dat? ,,Ik had er geen last van hoor’’, zei kreeftenvisser Jan van Stee (YE 67) droog, tot hilariteit van de zaal. Robin van den Hoek (MS 1) vertelde er prima mee gewerkt te hebben, maar in het doorgaande werk aan boord vereist het toch extra aandacht. Vooralsnog gaan er mensen van WMR mee als er met het camerasysteem wordt gewerkt.

Gaande het project werden aanpassingen gedaan. Er zit muziek in het camerasysteem, dat als het optimaal en zelfstandig werkt tijdwinst voor de visser en de hele keten moet opleveren. Ook het ministerie van LNV vindt dat, en heeft het mogelijk gemaakt dat er nog een jaar extra gewerkt kan worden aan de ontwikkeling van de CatchCam, en de OWV wil daar graag aan meewerken. Van Helmond kon melden dat er vanuit Noorwegen al interesse is voor het systeem. Structurele financiering zou gewenst zijn.

Advies

Gegevens verzamelen over ‘data-arme’ bestanden doe je niet voor niets. Het eigen Visplan van OWV is succesvol en kan met wetenschappelijk onderzoek versterkt worden. De vissers hebben zelf ook al een strafsysteem. Met voldoende data zouden referentiepunten opgesteld kunnen voor MSY, en dan kunnen er momenten komen dat er geadviseerd wordt dat de visserijdruk omhoog kan of omlaag moet. Jasper Bleijenberg sprak in Yerseke al voorzichtig over een visserijdruk die momenteel ‘wat aan de hoge kant’ lijkt.

WMR heeft naar aanleiding van de bevindingen van LobStAR wel een advies opgesteld in de stijl van ICES; tien pagina’s A4, met als eerste en belangrijkste zinnen: ,,Er is nog onvoldoende informatie om advies te geven over een kreeftenvangst die leidt tot de maximaal duurzame oogst op de lange termijn. Wageningen Marine Research adviseert daarom om de visserijdruk niet te laten toenemen.’’

Over een eventuele vermindering van het aantal Oosterscheldekreeft-vergunningen (43 en allemaal in gebruik) wil OWV-voorzitter Sinke het echt nog niet hebben. ,,We doen ons best de Oosterschelde te laten zo die is en nemen met elkaar verantwoordelijkheid voor dit natuurgebied, waar ook gevist wordt, al eeuwen’’, aldus Sinke.

Sterfte

In het kader van LobStAR zijn er interviews gedaan en enquêtes uitgegaan om de kennis van vissers over het kreeftbestand te inventariseren en hun ervaringen met bestandsontwikkelingen en visserijbeheer. De respons op de enquête was volgens Xanthe Verschuur van WMR groot. Uit de interviews kwam het beeld naar voren dat na de heruitgifte van de vergunningen in 2002 het aantal vissers en daarmee de druk op het bestand zijn toegenomen. Ook uit de logboekgegevens is te zien dat het aantal actieve vissers steeg. De aanlandingen namen toe en bereikten een piek in 2015. Daarna nemen de vangsten weer af.

Uit de interviews en enquêtes kwam ook de zorg over de huidige sterfte naar voren, en zorgen over de aanzienlijke aantallen kreeft die illegaal worden gevangen, het ‘dichtroesten’ (carbonatatie) van geschikte holen voor kreeften door het gebruik van staalslakken als stortsteen en de toename van interacties met zeehonden (beschadiging vistuigen en predatie van kreeft). Ook het wegvissen van oesters in de vrije gronden (een goed kreeftenhabitat) en de toegestane kreeftenbijvangst in de garnalenvisserij op de Oosterschelde kunnen van invloed zijn op de ontwikkelingen in het bestand, aldus de vissers.

H Kreeftenvissers Robin van den Hoek en Jan van Stee met OWV-voorzitter Ida Sinke.
H Op de foto links Edwin van Helmond bij een CatchCam, en op de foto rechts met collega-onderzoekers van WMR Xanthe Verschuur, Alicia Hamer, Jildou Schotanus en Jasper Bleijenberg. Achter Bleijenberg op de tweede rij secretaris Frank Mous van OWV.
Afbeelding
H Op deze webpagina kan men de rapporten en het advies downloaden.