H Figuur met de Europese series van glasaal en rode aal monitoring. Elke serie is geschaald naar het gemiddelde in de periode 1979-1994 (45 locaties). Het gemiddelde per jaar inclusief een betrouwbaarheidsinterval is weergegeven in de zwarte punten met verticale streepjes. De rode lijn geeft het geometrisch gemiddelde weer.
H Figuur met de Europese series van glasaal en rode aal monitoring. Elke serie is geschaald naar het gemiddelde in de periode 1979-1994 (45 locaties). Het gemiddelde per jaar inclusief een betrouwbaarheidsinterval is weergegeven in de zwarte punten met verticale streepjes. De rode lijn geeft het geometrisch gemiddelde weer. WMR

Intrek glasaal gestabiliseerd

Algemeen

NIJMEGEN – Donderdag 14 september vond een webinar plaats over de glasaalintrek in Nederland en België, georganiseerd door RAVON, INBO, Good Fish, Wageningen Marine Research en Van Hall Larenstein. Zoveel mogelijk Nederlandse en Belgische glasaaldata zijn gebundeld en gebruikt in een wetenschappelijke trendanalyse om de kennis over de glasaalintrek te vergroten. Wat blijkt? De daling van de intrek is rond de millenniumwisseling gestopt en sindsdien redelijk stabiel.

Na een korte inleiding van Good Fish gaf Martijn Schiphouwer van de natuurbeschermingsorganisatie RAVON (reptielen, amfibieën en vissen) aan dat er voor een goede palingstand een goede intrek van glasaal nodig is. Die glasaal moet een leefgebied kunnen bereiken waar ze gezond op kan groeien en van daaruit - eenmaal uitgegroeid tot schieraal - weer ongeschonden terug naar zee kan. Hij pleitte ervoor dat voor het monitoren van de glasaalintrek vrijwilligers en studenten worden ingezet. Hij benadrukte dat voor RAVON de dialoog met de palingsector belangrijk is.

Nederland

Ben Griffioen van WMR deed verslag van ‘Glasaalmonitoring in Nederland sinds 1938’. Hij vertelde dat de Zuiderzeewet de basis was voor de bouw van de Afsluitdijk. Die wet verplichte ook om jaarlijks het glasaalaanbod bij de dijk te monitoren, elke nacht tussen 1 maart en 31 mei. Doordat dit op 26 locaties langs de Noordzee en 31 locaties elders in Europa wordt gedaan, kan een schatting worden gemaakt van de jaarlijkse intrek van glasaal in Europa. De algemene conclusie is, dat het glasaalaanbod in Europa weliswaar laag is ten opzichte van de 70-er jaren, maar sinds 2000 wel redelijk stabiel is.

Aan (alleen) monitoren met kruisnetten kleven nadelen. Daarom is er onderzoek gedaan naar alternatieve methoden, zoals 24/7 monitoren met glasaaldetectoren (www.elverfinder.com) in combinatie met het merken van glasaal. Daarmee zijn trends van vangsten in de tijd zichtbaar en kan een schatting worden gemaakt van het totale aanbod van glasaal op die locatie. Teruggevangen gemerkte glasaal laat zien dat ze gedurende langere tijd hun best doen om van zout naar zoet water te komen.

België

Jeroen van Wichelen van INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) in België vertelde dat bij Nieuwpoort vanaf 1964 glasaal wordt bemonsterd, vanaf het moment dat het sluizencomplex daar in werking werd gesteld. Glasaal kan daar naar binnen, mits het sluisbeheer wordt aangepast: met de sluisdeuren op een kier trekt 25% van het glasaalaanbod naar binnen.

INBO deed ook onderzoek naar verschillende methoden voor glasaalvangst. In vergelijk met sleepnetten, fuikjes en kruisnetten levert de toepassing van aalgoten de meeste én de beste glasaal op. Van Wichelen gaf aan dat goede glasaal snel wil doortrekken en daardoor goed te vangen is in de bovenste waterlaag, waar de glasaalgoot is gemonteerd. Dat gegeven is een belangrijk aandachtspunt bij het verbeteren van de intrekmogelijkheden voor glasaal in polders.

Inzichten

Mark Groen van RAVON analyseerde uit alle beschikbare data die van glasaalvangsten van na 2000 en na zonsondergang. Uit 52.000 dataregels van 58 locaties werden verbanden gezocht tussen de vangsten en beïnvloedende factoren. Dat leidde tot een aantal inzichten. Zo is er tot eind februari weinig aanbod van glasaal in Nederland. Daarna stijgt het aanbod snel en bereikt het een piek rond half april die doorloopt door tot eind juni. Glasaal wordt het best na zonsondergang gevangen, bij hoog tij en bij hogere watertemperaturen.

Het model van Mark Groen blijkt geen vat te hebben op veranderingen in de omstandigheden bij het punt waar er wordt gemonitord. Wanneer sluizen worden aangepast lijkt er sprake te zijn van een volkomen ander monitoringspunt. Bekend voorbeeld van dit fenomeen: de aanleg van een glasaalhevel heeft een negatief effect op de glasaalvangsten; de glasaal trekt dan snel door en wordt niet in de monitoringsnetten gevangen (…).

RAVON concludeert net als Ben Griffioen van de WUR dat het aanbod van glasaal langs onze kusten sinds 2000 zich beweegt rond een stabiel gemiddelde.