Afbeelding
WEcR

Meest actieve en winstgevende kotters gesloopt

Algemeen

DEN HAAG - De gevolgen van de kottersanering worden steeds duidelijker. Zoals verwacht hebben vooral grote platviskotters gebruik gemaakt van de saneringsregeling. De afgelopen maanden heeft Wageningen Economic Research in opdracht van het ministerie van LNV onderzoek gedaan naar de gevolgen van de krimpende Nederlandse vloot. Daarbij is uitgegaan van 71 vaartuigen die op 1 april waren aangemeld en goedgekeurd door de RVO, met vervolgens scenario’s van 10 en 20 procent minder definitief gesaneerde kotters. LNV communiceert nu over maximaal 54 vaartuigen die gesaneerd worden, procentueel dus nog iets minder. Als gevolg van de sanering gaat het visaanbod van de Nederlandse kottervloot volgens de berekeningen met circa dertig procent omlaag.

In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: wat zijn de sociaal-economische effecten van de kottersanering op de visserijsector, de visketen en de visserijregio’s? We gebruikten onze eerdere onderzoeken binnen de impactanalyse (onderzoek naar de sociaal-economische gevolgen beleid) die inzicht geven in de stand van zaken. Het doel is om kwantitatief inzicht in de verwachte sociaal-economische effecten van de kottersanering te geven. Daarbij is rekening gehouden met het doel van de sanering en de vraag die daaruit volgt voor het beleid. Namelijk: in hoeverre is de omvang van de Nederlandse visserijvloot na sanering in balans met de post-Brexit quotaverdeling? Om de sociaal-economische effecten van de sanering te bepalen is er gekeken naar: 

1) de visserijactiviteit van de vaartuigen die op 1 april 2023 waren goedgekeurd voor sanering: op dat moment 71. 

2) de verwachte reactie qua visserijgedrag van de blijvers in de kottervloot.

3) de landelijke en regionale gevolgen van de sanering op visclusters en visserijgemeenschappen.

Visserijgedrag

De reactie qua visserijgedrag door de overblijvende vloot is onzeker en laat zich lastig voorspellen. Om de onzekerheden mee te nemen, hebben we scenario’s doorgerekend. 

Drie scenario’s met verschillende aantallen gesaneerde schepen zijn geanalyseerd. Daarbij moet opgemerkt worden dat de voor sanering aangemelde vaartuigen nog tot 31 juli 2023 moesten worden goedgekeurd en dat scheepseigenaren hun aangemelde schip nog terug konden trekken uit de sanering. Het daadwerkelijke aantal goedgekeurde schepen zou om die reden minder dan 71 kotters (100% per 1 april 2023) kunnen zijn. Er is daarom ook gerekend aan scenario’s met 63 (90%) en 56 (80%) gesaneerde kotters.

Voor deze drie scenario’s worden twee varianten doorgerekend, namelijk dat de individuele visserijinspanning van de blijvers gelijk blijft en dat de visserijinspanning van de blijvers wordt verhoogd. Door middel van telefonische interviews is breed onder vissers getoetst of een hogere dan wel lagere visserijinspanning onder de blijvers realistisch is. De verwachting van vissers is duidelijk eerder een gelijke- of een hogere- dan een lagere inspanning door blijvende vissers.

Om de landelijke gevolgen van de sanering te kunnen inschatten zijn de veranderingen in de aanvoer (volume en waarde) en in het aantal actieve vaartuigen per visserijregio gebruikt. Deze inschatting van landelijke gevolgen van de sanering bouwt voort op de twee eerdere onderzoeken van Hoekstra et al. (2023)* en Kraan et al. (2023)**.

Grotere pk-klasse

Onder de 71 Nederlandse visserijvaartuigen aangemeld voor de sanering bestond de meerderheid uit platviskotters van de grotere pk-klassen. De 71 kotters vertegenwoordigen 24% van het totaal aantal schepen in de actieve Nederlandse kottervloot. Het ging hier om boomkor-, twinrig/quadrig-, flyshoot- en Eurokotters met meerdere vistuigen, maar de meeste schepen waren grote boomkorschepen. 

Uitgaande van de 139 Nederlandse kotters die volgens de voorwaarden in aanmerking konden komen voor de sanering, was 51% (71 kotters) in april nog aangemeld. 

Gevolgen aanvoer

Nu het maximaal aantal gesaneerde kotters bekend is, zijn de scenario’s met 71 en 63 gesaneerde vaartuigen achterhaald.

Het scenario waarbij gerekend is met 56 gesaneerde kotters komt het dichtst in de buurt van de werkelijkheid, maar is nog altijd iets meer dan het werkelijk aantal gesaneerde kotters zoals nu bekend is gemaakt. 

In dit scenario en uitgaande van een verhoging van de individuele inspanning door de overblijvende schepen (zie tabel S.1 en figuur S.1) wordt de aanvoer van tong en schol met 32% en 31% verlaagd vergeleken met de gemiddelde aanvoervolumes in 2018-2021. De aanvoerdaling van deze platvissoorten is nog altijd veel groter dan de afname in quota als gevolg van de Brexit-deal (-13% voor tong, geen vermindering voor schol, tabel S.1). Echter, de verwachte daling van tongaanvoer bij een vangstadvies van -61% voor het jaar 2024 heeft een sterker nadelig effect voor de vissector. 

Voor kabeljauw wordt de aanvoer bij een sanering van 56 kotters met 15% verlaagd, terwijl de Brexit-deal tot 19% quotumvermindering heeft geleid.

In het scenario met 56 gesaneerde kotters en een gelijke visserijinspanning door de blijvers, geeft dat een verwachte daling van 50% van die historische visserijinspanning met boomkor (TBB) uitgevoerd. Voor de twinrig en quadrig (OTT) zou er naar verwachting 28% daling van inspanning volgen, voor de flyshoot -4% en voor garnalen -3%.

Uitgaande van dit scenario daalt de totale visaanvoer van de Nederlands gevlagde kottervloot met 29 tot 32 procent.

Actief en winstgevend

In de literatuur gaat het bij saneringen meestal om oudere, minder actieve vaartuigen die naar de sloop gaan. Uit de data over de geregistreerde vaartuigen blijkt dat de vaartuigen in deze sanering tot de meest actieve en meest winstgevende vaartuigen van de kottervloot behoorden in de periode 2018-2021. 

Het pulsverbod, hoge brandstofprijzen en afnemende vangsten hebben vanaf eind 2021 de economische prestaties van schepen in het bijzonder sterk negatief beïnvloed. Hierdoor was saneren voor sommige vissers van hun eerder nog winstgevende kotter onvermijdelijk.

Andere gevolgen

Naast de dalende aanvoer van Noordzeevis als gevolg van de sanering zijn er andere effecten te verwachten. Alle Nederlandse visserijregio’s zullen gevolgen ondervinden van de sanering, hetzij omdat een groot aantal van de kotters zal worden gesloopt (zoals op Urk), hetzij omdat een groot deel van de Nederlandse aanvoer in havens van die gebieden werd aangeland (zoals in Zuidwest-Nederland, de Kop van Noord-Holland, de Waddenkust en IJmuiden). Het verdwijnen van vaardigheden aan boord en aan land (verwerkende industrie) zou voor Nederland een kantelpunt kunnen zijn. 

Het risico bestaat dat de Nederlandse visclusters in de toekomst niet meer zijn toegerust op het verwerken van verse Noordzeevis, het onderhouden en bouwen van kotters. In het geval dat er in de toekomst meer Noordzeevis kan worden gevangen, is het de vraag of er aan land voldoende bedrijven zijn die verse Noordzeevis willen en kunnen verwerken. Dit geldt ook voor de technische en dienstverlenende industrie. 

Vanuit sociaal cultureel belang zal een afname van het aantal familiebedrijven gevolgen hebben voor de verankerende rol die deze bedrijven in de visserijgemeenschappen spelen. 

In dit onderzoek zijn alleen de vangsten en inspanning van Nederlands gevlagde vaartuigen geanalyseerd op basis van de jaren 2018-2021. De omvang in aantal schepen en aanvoer door buitenlandse vlagkotters is wel meegenomen in de beschrijving van de effecten van sanering op visserijregio’s.

Katell Hamon

katell.hamon@wur.nl

Geert Hoekstra

Geert.hoekstra@wur.nl