Afbeelding
Visserijnieuws

Dagboek van een Visserman - Week 3 - 2022

Algemeen

Na een stilligweek in de laatste week van 2022, waarin we het wat rustiger aan hebben gedaan dan dat we gewend zijn, begon de eerste week in het nieuwe jaar voor ons met een week voor de kant in het kader van de MSC-effortreductiemaatregelen 2023. In het kader van het MSC-managementplan garnaal is afgesproken dat de Nederlandse garnalenvissers in de zomer twee weken en in de winter 204 zeeuren (8,5 etmalen) stil gaan liggen en ook de maaswijdte gaan verhogen naar 25 mm. De weerprofeten voorspellen veel wind in de eerste week van het nieuwe jaar, zodat we kiezen voor de optie om stil te liggen. 

We hebben nog enkele klusjes te doen: de giekendraden zijn vervangen en de visdraden zijn omgedraaid en voorzien van nieuwe ogen en splitsen. Dit alles met hulp van Erik en Folgert van de CIV te Lauwersoog. Alfred gaat bezig met het stellen van de nieuwe garnalennetten die we net voor het nieuwe jaar aan de tuigen hebben gehangen en ik knoop strengen gevlochten pluis aan de sleeplappen van beide netten. Intussen geeft zelfstandig dieselmonteur Jochem Jongsma, die sinds enige tijd niet meer bij Dieselservice Emmeloord werkzaam is, de bakboord hulpmotor een servicebeurt. 

Het weer valt de eerste twee etmalen mee en van de collega’s die zijn uitgevaren horen we dat de vangsten niet meevallen en erg wisselend zijn. Op het Wad is het zeer zuinig en buiten is het ook geen hosanna, maar zijn de vangsten toch wel iets beter. Woensdag zijn de meeste kotters allemaal weer naar binnen gekomen vanwege de toegenomen wind en de naderhand toch tegenvallende vangsten. 

In week 2 zijn de weersvoorspellingen niet veel beter, maar we besluiten het er op te wagen en naar zee te gaan. Eigenlijk willen we wat oost op, maar net als we maandagochtend 9 januari buiten de haven zijn gaat de rookmelder in de machinekamer aan en geeft alarm. Tussen de uitlaatisolatie bij de blower kringelt rook omhoog wat de rookmelder doet afgaan. Alfred keert het schip gelijk weer richting de haven van Lauwersoog, terwijl ik in de machinekamer de boel in de gaten houd. 

De rook ruikt niet branderig, maar wat zoetig, als is het koelvloeistof. Dit blijkt ook zo te zijn als we de bekleding verwijderen en constateren dat de bekleding bij de blower vochtig aanvoelt en naar koelvloeistof ruikt. We kunnen echter niet ontdekken waar de eventuele lekkage vandaan komt, ook niet na een rondje proefvaren buiten de haven. We nemen maar aan dat er iets geknoeid is met het bijvullen van de motorkoelsystemen. 

Met enige vertraging verlaten we alsnog de haven voor onze eerste visreis in het nieuwe jaar en we besluiten onze planning aan te passen, omdat de oude en vochtige uitlaatisolatie vervangen moet worden als we weer binnen komen (koelvloeistof verdampt namelijk slecht). De wind is zuidwestelijk en de eb zit er net in als we uitzetten west van het grote aardgasproductieplatform bij Ameland. Na een kort trekje weten we dat we ‘droog’ niets te zoeken hebben. We zullen toch wat dieper moeten gaan om ons geluk te beproeven. 

Het blijft herfstachtig met grauwe luchten, harde wind en regelmatig een pittige regenbui. Om het schip cirkelen zoals gewoonlijk meeuwen, maar anders als in de zomer zijn het deze keer grote mantelmeeuwen, kleine burgemeesters en drieteenmeeuwen in plaats van de normale zilvermeeuwen, kleine mantelmeeuwen en kokmeeuwen.

In de nacht worden de vangsten iets beter; tussen de 60 en 90 kilo per trek van twee uur en een kwartier. Al naar gelang de week vordert en het weer verslechtert wordt de duur van de trekken wel wat langer. De eerste trek op maandag was een uurtje, de laatste trek donderdagochtend richting het Westgat was er één van drie uur en een kwartier. Het weer was toen al van dien aard dat je je niet hoefde te schamen als je besloot naar binnen te gaan. 

Solt

Bij binnenkomst lossen we bij de Visafslag Lauwersoog ruim 1.400 kilo voor Kegge. Sinds dit jaar, 2023 lossen we volledig bij Kegge. Voorheen losten we bij Solt of bij Heiploeg, maar omdat ons merk Solt is overgenomen door Vrolijk, waarvan Kegge de garnalenafdeling is, lossen we nu volledig voor Solt/Kegge. Het leveren aan Kegge door de Soltschepen was ook ‘part of the deal’. We zijn zogezegd nog wel aan boord bij Solt, maar hebben het roer uit handen gegeven en staan nu aan dek; aan dek met een flinke scheur in de (olie)broek. 

Sinds de oprichting van Solt ging het met veel ups en downs, van verlieslijdend in de eerste jaren tot net quitte draaien voor de eerste coronagolf. Ondanks dat heel veel mensen, organisaties en instanties lovend waren over Solt, het concept er achter en vooral de smaak van de garnalen lukte het niet het bedrijf winstgevend te maken. Wij als vissers bleven er geld in pompen, terwijl het de bedoeling was dat het op den duur geld ging opleveren. Dagvers was onze kracht, maar ook onze zwakte, omdat we hierdoor niet het jaar rond konden concurreren met handgepelde ‘Marokko’garnalen wat betreft de prijs van het product. Gebleken is dat veel consumenten, retail en horeca de prijs van de garnalen uiteindelijk belangrijker vinden dan smaak, duurzaamheid en het verhaal achter het product. Daarnaast hadden we gehoopt dat het machinaal pellen een vlucht zou nemen, zodat de garnalenpelprijzen van machinaal- en handgepeld bij elkaar zouden komen en zodoende meer concurrerend zou zijn. Dit is tot op heden niet gebeurd. Daarnaast hebben de coronalockdowns en het faillissement van Telson ons parten gespeeld om Solt tot een succes te maken. 

Vanaf 2021 zijn we op zoek geweest naar een partner om het concept, waar we nog volledig achter staan, tot een succes te maken. Uiteindelijk zijn we bij Vrolijk bv uitgekomen, een firma die, ondanks dat ze vele miljoenen omzet hebben, hetzelfde streven naar duurzaamheid heeft als de mannen van Solt. We zijn ervan overtuigd dat het Vrolijk lukt om Solt als garnalenmerk te laten slagen zoals wij dat van plan waren. Voor ons, de vier Soltvissers Lammert, Lammert, Johan en ikzelf, was het een ervaring die het waard was om mee te maken, maar wel een ervaring die ons heel veel energie en heel veel geld gekost heeft.

Rijkswaterstaat

Naar aanleiding van de ontwikkelingen die betrekking hebben op de nieuwe Wnb-vergunning voor de garnalenvisserij per 1 januari 2023 en de aangekondigde gedoogperiode van negen maanden om te komen tot de benodigde NOx-reductie voor de garnalenvloot, werd ik in de week tussen Kerst en oud & nieuw geïnterviewd over dit onderwerp door een journalist van het Dagblad van het Noorden. In dit interview, dat geplaatst is op Oudejaarsdag, uitte ik mijn zorgen over de ontwikkelingen rond deze Wnb-vergunning. 

Dat deze zorgen gegrond zijn blijkt wel als ik afgelopen week een klein artikel lees in de krant met als kop: RWS: onderwaterleven moet herstellen van garnalenvisserij. Ook in andere media wordt aandacht besteed aan de uitkomst van de opdracht die RWS (Rijkswaterstaat) heeft gegeven aan de Waddenacademie om een reflectie te geven op een drietal aspecten uit de Passende Beoordeling die gebruikt is bij de aanvraag voor een nieuwe Wnb-vergunning voor de garnalenvissers om te mogen vissen in Natura 2000 gebieden. 

De drie aspecten zijn 1: De beoordeling van de risico’s op het gebied van bodemberoering door de garnalenvisserij in de Waddenzee, 2: Bijvangst door de garnalenvisserij in de Waddenzee en 3: Eventuele stapeling van ecologische effecten door de garnalenvisserij en die van andere menselijke aktiviteiten in de Waddenzee. De Waddenacademie heeft deze aspecten voorgelegd aan vier externe deskundigen: prof. dr. Tjisse van der Heide, prof. dr. Han Olff, ir. Heleen Lenoir en mr. dr. Floor Fleurke. Gezien de korte tijd die hiervoor beschikbaar was behoorde een grondige studie niet tot de mogelijkheden en daarom zijn deze vier ‘deskundigen’ geïnterviewd door wetenschapsjournalist Rob Buiter. 

Je zal verwachten dat zo’n onderzoek door mensen met een objectieve visie wordt uitgevoerd, maar ik weet dat Han Olff verre van objectief is wat betreft Waddenzee en Noordzee versus (garnalen)visserij. Het is bekend dat hij het liefst de visserij ziet verdwijnen en is daarom bij uitstek niet de juiste persoon om op onafhankelijke wijze de drie gevraagde aspecten te beoordelen. Wetenschapsjournalist Buiter is bij mij onbekend, en ook na enig zoekwerk op het worldwide web blijft hij onbekend en kan ik geen enkel artikel van zijn hand vinden, wat je van een wetenschapsjournalist van enig niveau wel mag verwachten. Nou ja, hoe dan ook is het onderzoek naar de Passende Beoordeling uitgevoerd en is men tot een conclusie gekomen. 

Deze conclusie luidt dat er op verschillende punten redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat over de ecologische gevolgen van voortdurende garnalenvisserij in de Waddenzee. Deze twijfel wordt in de Passende Beoordeling niet op grond van gedegen wetenschappelijk onderzoek weggenomen. In de Passende Beoordeling wordt regelmatig geconcludeerd dat er geen harde aanwijzingen zijn gevonden voor significante ecologische effecten, maar daarmee blijft, volgens Olff c.s., redelijke twijfel bestaan, zoals bedoeld door het Europese Hof van Justitie. 

Het gaat er dus eigenlijk om dat er geen 100% zekerheid kan worden gegeven dat de garnalenvisserij geen negatieve effecten heeft op het ecosysteem. Maar dat is ook onmogelijk, omdat na iedere actie een reactie volgt. Dit is een natuurkundige wet, wetenschappelijk alom geaccepteerd, waarin wordt uitgelegd dat iedere handeling, hoe minimaal ook, een gevolg heeft. 

Als bijvoorbeeld Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat, met zijn dienstauto door een zwerm muggen rijdt en ze worden geplet tegen z’n voorruit, kan dit gevolgen hebben voor de zwaluw die op zoek is naar muggen voor z’n jongen en nu door de dood van zoveel muggen minder kans heeft om z’n jongen groot te brengen. Moet het de minister nu verboden worden om met z’n dienstauto te rijden in het broedseizoen van de zwaluw? Er is gerede twijfel dat de dienstauto van minister Harbers een negatief effect heeft op het ecosysteem waarin de zwaluw leeft. Moeten we zo met elkaar om gaan, of kunnen en willen we accepteren dat er ook onzekerheden bestaan, hoe minimaal ook? 

Het waarom van het verzoek tot onderzoek door RWS naar de Passende Beoordeling blijft voor mij en vele anderen een raadsel. In statuten van de Autoriteit Waddenzee, waarin de beheerders van de Waddenzee (ministerie van LNV, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, provincie Groningen, provincie Fryslân, provincie Noord-Holland) zich hebben verenigd, staat dat de visserij niet onder de Autoriteit Waddenzee valt maar onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van LNV blijft. Duidelijke taal dacht ik, maar RWS denkt daar blijkbaar anders over. RWS, wiens eigen handel en wandel zonder twijfel vaak een negatief effect heeft of heeft gehad op menig ecosysteem. Zo hebben de afsluitingen van Zuiderzee en Lauwerszee geleid tot vernietiging van complete zoutwaterecosystemen en hebben deze afsluitingen tot op vandaag effect op de getijdestromingen in de Waddenzee. Effecten die zorgen voor een forse toename in bodemberoering door baggeren om de diverse vaargeulen op diepte te houden. Deze negatieve effecten zijn vele malen groter dan dat de garnalenvisserij ooit heeft gedaan of zal doen.

Het is dus nog geen gelopen race dat we op 1 oktober van dit jaar een nieuwe Wnb-vergunning op de mat hebben liggen. Vooral niet nu een coalitie van natuurbeschermingsorganisaties het ministerie van LNV heeft opgeroepen te stoppen met het gedogen van de garnalenvisserij binnen Natura 2000 gebieden zonder geldige Wnb-vergunning. En naast de laatste ontwikkelingen in het ecologische gedeelte van de Wnb-vergunningaanvraag wordt het ook nog een hele opgave om aan het NOx-gedeelte van de vergunning te voldoen. 

Bestaand gebruik

Het zal een uitkomst voor de sector zijn als de visserij in Natura 2000 gebieden wordt aangemerkt als bestaand gebruik, zoals destijds afgesproken met staatssecretaris Geke Faber, een voorganger van Piet Adema, de huidige minister van LNV. Dat het ministerie van LNV hier niets van wil weten is in feite een ontkenning van de geschiedenis zoals die heeft plaatsgevonden langs onze kusten. Een ontkenning van de economische activiteiten in de regio’s, maar vooral een ontkenning van het leed wat heeft plaatsgevonden bij vele families, door vermissing of verdrinking van echtgenoten en zonen die actief waren in de visserij onder alle weersomstandigheden.

Iedere historicus zal kunnen aantonen dat sinds mensenheugenis visserij heeft plaatsgevonden in onze kustwateren, de huidige Natura 2000-gebieden. Voor mijn familie is dit van generatie op generatie, vanaf de 17de eeuw tot heden. Van m’n vader heb ik nog een visvergunning van de ZK 19 met als datum 25 oktober 1945, en zelf heb ik nog een vergunning uit 2002, dus ruim voor dat de Noordzeekustzone werd aangewezen als Natura 2000-gebied. Ik vis nog steeds, zodat in mijn geval sprake is van bestaand gebruik.                                        

Het zou minister Adema sieren als hij de geschiedenis van de Nederlandse kustgebieden en de visserij erkent en de visserij definieert als bestaand gebruik, zodat we kunnen blijven vissen zoals vele generaties voor ons hebben gedaan.

Henk Buitjes, ZK 37

H Pluis.
H Bestaand gebruik... onze visvergunning uit oktober 1945.
H Nieuw jaar, nieuw net.
H  Zoals gewoonlijk meeuwen, maar anders dan in de zomer.