Afbeelding
Visserijnieuws

Dagboek van een Visserman - Week 37 - 2022

Algemeen

We zijn met de ZK 37 in week 31 richting de Elbe vertrokken om daar ons geluk te beproeven, en ik kan niet anders zeggen dan dat deze beslissing voor ons de juiste is geweest.

De vangsten zijn gewoon goed te noemen. Tot nu toe zijn de vangsten zo rond de vier ton; soms iets meer, soms iets minder. De prijs blijft redelijk stabiel boven 5 euro per kilo hangen, zodat er eindelijk eens weer wat kan worden bijgeschreven op de bedrijfsrekening.

De gasolieprijs is ook vrij stabiel, maar wel aan de hoge kant. Na een lichte daling begin augustus is de prijs nu weer op een ongekend hoog niveau. Afgelopen week (week 35) betaalde ik in Cuxhaven 1,079 euro voor een liter gasolie, zodat er aan brandstofkosten een flinke hap van de wekelijkse besomming af gaat.

Jammer is het dat de Nederlandse regering niets wil doen met de door de EU gedragen brandstofsteunmaatregelen voor de visserij. Helemaal wrang wordt het als je van Duitse collega’s hoort dat de door de Duitse regering toegezegde bedragen daadwerkelijk zijn overgemaakt op de rekeningen van de Duitse visserijondernemers.

Dit, plus de nieuwe Wnb-vergunning, stikstof en nog andere zaken hebben we met een aantal Groninger en Friese vissers ook aangekaart tijdens het bezoek van de (toen nog) minister van LNV, Henk Staghouwer, aan Lauwersoog op zaterdag 3 september. De minister gaf heel duidelijk aan dat hij naar mogelijkheden zocht om toch steun aan de visserij te geven in vorm van brandstoftoeslag, maar dat hij met handen en voeten was gebonden aan het regeerakkoord en aan de onwil van de rest van het kabinet, die niet openstaat voor enige vorm van brandstofsteun.

Ook in het stikstofdossier gaf Staghouwer aan zowel de boeren als de vissers toekomstperspectief te willen bieden, maar dat de knellende kabinetsafspraken hiervoor geen ruimte boden. Nog niet in ieder geval. Verrassend was het voor mij en m’n collega’s wel, dat de minister op maandagavond 5 september z’n ontslag aanbood, terwijl er tijdens ons ‘kajuitgesprek’ van 3 september weinig van dat voornemen was te merken. Jammer is het dat hij de door ons aangeboden boetnaald met rood garen dus niet meer kan gebruiken om de gaten te dichten in het soms desastreuze visserijbeleid van LNV. Ook jammer is het vertrek van Hulp in Nood-voorzitter Sarah Verroen, die tijdens een barbecue voor leden op zaterdag 27 augustus officieel afscheid nam. Het vertrek van Sarah, die net als Texelaar Maarten Drijver, dichtbij en naast de visserman stond, zie ik als een aderlating voor de Nederlandse visserij en de garnalenvisserij in het bijzonder. We hebben behoefte aan jonge, enthousiaste bestuurders, die de soms vastgeroeste visserijorganisaties met frisse ideeën vlot gaan trekken, naar een nieuwe toekomst. Dit valt echter niet mee, nu ook Sarah een andere weg inslaat en de visserij vaarwel zegt. Voorlopig moeten we het doen met een aantal oudgedienden, die soms wat moeite hebben met mondige vissers die een andere mening hebben dan de desbetreffende bestuurders en dit ook verkondigen.

Doordat er in de maand augustus volgens MSC-afspraken vistijdbeperkende maatregelen golden, had ik ook wat tijd voor iets anders. Niet dat we de kantjes ervan afliepen tijdens de maximaal 84 uren vistijd per week. We vertrokken iedere maandagochtend met de eerste eb vanuit Cuxhaven en vanaf de eerste keer uitzetten op de visgronden was het hurry-up wat betreft vieren en halen. Korte trekjes van drie kwartier, een uur en soms een kwartier erbij. Maar nooit langer, want naast garnalen bestond de vangst ook uit rood haar, schelpengrit en blubber.

Veel blubber! In augustus wil de grond wel ‘open’ gaan; dit wil zeggen dat het vistuig gemakkelijk wil wegzakken in de slappe bodem. Ik weet het nog wel uit de tijd dat ik met fuiken op het Lauwersmeer viste: in augustus had je een periode dat de schietfuiken van het ene op het andere moment wegzakten in een zwarte, blubberige, zuurstofloze bodem, terwijl er tot dat moment geen sprake was van blubber, wegzakken en zuurstofloosheid.

Ondanks de stinkende modder is er wel leven in het gebied waar we vissen; naast de garnalen zitten er scheermesjes, nonnetjes en zeemuizen (soort borstelworm) in de box. Ik heb wel eens een zeemuis gevangen, maar in deze hoeveelheden nog nooit. Ik zal de coördinaten van het gebied waar we hebben gevist maar niet benoemen, want voor je het weet is er een ngo die op deze plek een zeemuisreservaat wil stichten, zodat we nog verder worden beperkt in onze mogelijkheden om te kunnen vissen in een zee die geen Mare Liberum meer is.

Kanaaleilanden

Hurry-up en in ieder geval donderdag weer in huis. Daarom was er ook tijd voor een kort tripje naar het Engelse Kanaaleiland Guernsey. Via Groningen Airport Eelde is het na vlot inchecken binnen twee uren vanaf het Groninger land naar een stukje Engeland in Franse sferen. De Kanaaleilanden hebben een aparte status binnen het Verenigd Koninkrijk en zijn onderverdeeld in twee zogenaamde bailiwicks, de Bailiwick van Jersey en de Bailiwick of Guernsey. Onder de laatste vallen ook de eilanden Alderney, Sark, Herm, Jethou, Brecqhou en Lihou. Beide bailiwicks hebben een eigen regering en hebben, naast de Britse pond, ook hun eigen munteenheid: de Jersey Pound en de Guernsey Pound. Deze munteenheden gelden alleen op de eigen bailiwicks als wettig betaalmiddel. In Engeland is het waardeloos.

Door de ligging van de eilandengroep zou je verwachten dat de visserij een bloeiende bedrijfstak is, maar dat is niet het geval. In de haven van de hoofdstad St. Peter Port komen we Peter Batiste van de GU-170 tegen. Hij vist op dit moment op zandspiering, die hij levend aanvoert en verkoopt als aas voor zowel beroeps- als ook sportvisserij. Dit is een seizoensgebonden visserij voor in de zomermaanden en het is voor hem lonend omdat hij het alleen kan doen en de verkoop zonder tussenhandel plaatsvindt. Verder is Peter weinig positief over de visserij. Scalloping (vissen op sint-jakobsschelpen) en met potten op de Noordzeekrab zijn volgens hem nog de enige lonende visserijen op de eilanden. Gillnetters hebben erg veel last van de fors in aantal toe genomen zeehonden, die de gevangen vis uit de netten vreten, zodat de nettenvisserij amper lonend meer is. Ook de makreel die normaal in de zomermaanden op de kust komt laat het afweten, omdat de ook fors in aantallen toegenomen dolfijnen hier gretig jacht op maken. Volop concurrentie dus van zeezoogdieren, maar ook van Franse vissers die na de Brexit een claim hebben gelegd op meer visrechten in de wateren van de Kanaaleilanden. Volgens de Guernsey fishermen worden de Franse vissers bij overtredingen van regels binnen de wateren van de eilanden niet hard genoeg aangepakt door de overheden van Guernsey en Jersey. De jeugd op Guernsey heeft ook weinig trek om visserman te worden, zodat er een flinke vergrijzing plaatsvindt onder de visserlui van St. Peter Port.

Als we de visserijsteiger aflopen komen we William Ogier van de GU-95 tegen. Hij heeft een bak lege sint-jakobsschelpen in z’n pick-uptruck, die hij aan boord van z’n scheepje brengt om ze later weer in zee te dumpen. William is naast visser ook duiker en hij plukt de scallops als het ware van de bodem. Z’n afnemers zijn de plaatselijke restaurants, wat zorgt dat z’n verkoopprijs beduidend hoger ligt dan de bulk van andere scallopers. William vertelt dat de prijzen sinds de Brexit zijn gedaald. Dit komt mede doordat er niet meer aangeland wordt in de dichtbij gelegen Franse havens. Zowel krabben als sint-jakobsschelpen werden vaak in Frankrijk verkocht of in Franse havens aangevoerd direct naar de Spaanse of Portugese markt voor goede prijzen en met heel weinig papieren rompslomp. Maar na de Brexit is de benodigde papierwinkel fors toegenomen, zodat de meeste handel nu via Engeland loopt. Vrachtwagens laden de vangsten in de haven van St Peter Port, waarna de veerboot naar Portsmouth wordt genomen. Hierna worden de krabben en schelpdieren in Engeland verwerkt of alsnog geëxporteerd naar landen binnen of buiten de EU, onder begeleiding van pakken papier.

Nee, ook William Ogier is weinig positief over de ontwikkeling van de visserij in Guernsey. Met een twinkeling in z’n ogen vertelt hij over vroeger, toen de haven bruiste van visserijactiviteiten, en de twinkeling wordt nog heftiger als hij vertelt over de zeeoor (ormer), een schelpdier dat jarenlang als een soort volksvoedsel gold op de Kanaaleilanden en thans wordt beschouwd als een ultieme lekkernij. De zeeoor bevindt zich binnen de laagwaterlijn onderaan stenen en rotsen. In het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw was de bevissing zo hevig dat het bestand flink afnam. Spoedig na de constatering van de bestandsafname zijn er beschermende maatregelen getroffen, die nu nog steeds gelden. Vissen/verzamelen is nog wel toegestaan, maar onder strenge voorwaarden. Het seizoen is open tussen 1 januari en 30 april en gebruik maken van duikapparatuur is ten strengste verboden, ook slakken kleiner dan 8 cm moet men laten liggen. Mede door deze maatregelen en ook door het uitzaaien van zeeoorbroed krabbelt het bestand rond de eilanden van de bailiwick of Guernsey langzaam weer wat op.

Dat het niet allemaal kommer en kwel is, zien we als we een bezoek brengen aan het eiland Herm. In de beschermde wateren rond dit eiland heeft het oesterkweekbedrijf Herm & Guernsey Oysters Ltd. een gebied ter grootte van 8 acres gehuurd om daar op tafels oesters te kweken. Mede-eigenaar Justin de Carteret, die op Guernsey woont en iedere dag heen en weer pendelt, vertelt dat de huidige productie op 80.000 kilo virusvrije oesters ligt. De bedoeling is om de productie in etappes op te schalen naar 150.000 kilo en uiteindelijk 200.000 kilo op jaarbasis. Het grote verschil in hoog en laag water zorgt voor flink wat tij, wat weer goed is voor de voedselvoorziening van de oesters, vertelt Justin, die aan boord van een platbodem schip, samen met enkele werknemers, in de droogvallende haven van Herm de verzamelde oesters sorteert op grootte en uiterlijke kwaliteit. De lokale markt voor Herm & Guernsey Oysters stelt zeer weinig voor; de bulk gaat naar Schotland, waar men volgens Justin z’n oesters weet te waarderen onder het genot van een goede malt whisky.

Haperen

Na een vroeg full English breakfast op zondagmorgen 21 augustus zijn we rond de middag weer thuis in Warffum. Ik heb nog tijd om het gras rond het huis te maaien en de administratie van afgelopen week te doen, zodat ik ’s avonds als Alfred de auto voorrijdt met een voldaan gevoel richting Cuxhaven afreis.

Week 34 begint zoals we de laatste weken gewend zijn: korte trekken en mooie boxjes garnalen, met af en toe blubber, haar en zand. De hoofdopvoerband, die de vangst vanuit de stortbak naar de sorteerzeef brengt, begint in de loop van de week wat te haperen. Ik span de band iets op, waarna we de week probleemloos uit vissen.

Een week later gaat het echter mis. Na een trek met veel schelpengrit krijgt de opvoerband het zwaar te verduren en helpt opspannen uiteindelijk niet meer. Het is intussen donderdagmorgen geworden en het is de bedoeling dat we ’s middags met de vloed naar Cuxhaven zullen stomen. Ik ben nog van een generatie die garnalen met een schep op de sorteerzeef heeft gegooid, dus deze kwaliteit kwam goed van pas om de dag volgens planning uit te vissen.

Na het lossen haalden we de versleten aandrijfrollen los om ze in Zoutkamp bij de reparatiewerf van de Rousant te vervangen en alles na het weekend weer te monteren. Dit monteren liep echter anders dan dat de bedoeling was, zodat de band nog steeds niet goed functioneerde. Na heel wat gepleegde telefoontjes en veel wikken en wegen, besloten we om maandag 5 september richting Lauwersoog te stomen om bij de TDL de oude aandrijfrollen en band te vervangen voor nieuw spul. Na goed werk van TDL-medewerker Dieter Schulz konden we na een dag klussen weer richting de Elbe stomen, zodat we, ondanks de pech, nog wel een weekje konden maken in de eerste volle week van september.

Henk Buitjes, ZK 37

Afbeelding
H Kanaaleilanden, haven hoofdstad St. Peter Port (Guernsey).
H Zeemuis.
Afbeelding
Afbeelding