Tim Heddema: ,,De uitdagingen in ‘de sector’ zijn niet zelden dezelfde voor iedereen, klein of iets minder klein. De olie komt uit datzelfde duurdere vat.’’
Tim Heddema: ,,De uitdagingen in ‘de sector’ zijn niet zelden dezelfde voor iedereen, klein of iets minder klein. De olie komt uit datzelfde duurdere vat.’’ Visserijnieuws

Focus op voedsel en footprint

Algemeen

,,Aandacht voor de pelagische visserij is geen vanzelfsprekendheid. Als het in Nederland gaat over ‘de sector’ wordt vaak enkel de kottervloot bedoeld. Geen of weinig aandacht vanuit politiek en overheid kan natuurlijk positief uitgelegd worden: zij zien dan kennelijk geen al te grote problemen. Maar het kan er ook toe leiden dat de pelagische vloot uit beeld raakt op de momenten die er toe doen en dat het positieve pelagische verhaal niet gehoord wordt.

Het verhaal van een groep Nederlandse familiebedrijven die verregaande ketenintegratie hebben gerealiseerd, die internationaal opereren en die een belangrijke bijdrage leveren aan de voedselzekerheid in vooral West-Afrikaanse landen, maar die ook hun wortels in de visserijgemeenschappen Katwijk, Scheveningen en IJmuiden koesteren. Die daarmee ook impact blijven hebben op het behoud van identiteit en op de lokale werkgelegenheid en economie. En ook een beetje op de Katwijkse voetbalsuccessen…

De uitdagingen in ‘de sector’ zijn niet zelden dezelfde voor iedereen, klein of iets minder klein. De olie komt uit datzelfde duurdere vat. Windmolenparken doemen steeds verder op zee op, ook in buitenlandse wateren. Een al dan niet gedeeltelijk verbod op de bodemberoerende visserij zou de robuustheid van de hele keten raken, van verwerking en logistiek tot scholing en arbeidsaanbod, en daarmee ook de rest van de Nederlandse vloot.

En dan is er nog Brexit: the gift that keeps giving. Alsof het verlies van véél pelagisch quotum – 15 procent in waarde gerekend – niet genoeg was, blijft het Verenigd Koninkrijk zich opstellen als vijand in plaats van de vriend die het als collega-EU-lidstaat meestal was. Het land heeft geen trek in een fatsoenlijk consultatiemechanisme over nieuwe regels in Britse wateren. Brits gevlagde ‘buitenlandse’ schepen moeten meer in het VK aanlanden of meer Britse crew gebruiken, en het zoekt voortdurend naar manieren om zoveel mogelijk EU-vaartuigen alsnog de deur uit te gooien. Brittannia rules the waves.

We kunnen erop rekenen dat richting het aflopen van de huidige Brexit-afspraken voor visserij in 2026 onze North Sea neighbours opnieuw willen onderhandelen over wederzijdse toegang, en dat onze ‘supertrawlers’ een belangrijk doelwit worden. De definitie van een supertrawler? Waarschijnlijk de grootste Schotse pelagische trawler plus 1 centimeter.

Marktmacht

Cruciaal wordt of de Europese Commissie en de lidstaten opnieuw bereid zijn de kaart van de marktmacht van de EU te spelen en de mogelijke repercussies breder te trekken dan de visserij. Geen uitgemaakte zaak, met een DG MARE dat zich tegenwoordig geheel lijkt te richten op de impact ván de visserij en niet meer op de impact óp de visserij (zoals ook de invloeden van windmolens op paaigronden, om maar iets te noemen, of de effecten van vervuiling en klimaatverandering).

Ook elders laat het zich voelen dat het VK een zelfstandige kuststaat is geworden. In de Coastal States-onderhandelingen over makreel, blauwe wijting en Atlantoharing heeft Noorwegen een nieuwe medestander gevonden om de verdeling van de vangstmogelijkheden minder te baseren op historische track records en meer op ‘waar zit de vis’. Dat wetenschappers aangeven dat de kennis daarover te gering en te multi-interpretabel is maakt dan even niet uit; cherry-picking is een kunst op zich.

Het gevolg is wel dat we al langer zonder akkoord over gezamenlijk beheer zitten, daardoor ook zonder MSC-label voor deze visserijen, en dat bovendien de bestanden onder druk komen te staan door eigengereide, excessieve visserij van landen als Noorwegen en de Faeröer. Dit kunnen we niet gebruiken op een moment dat ook onder de EU-partnerschappen met Marokko en Mauritanië de mogelijkheden teruglopen of misschien zelfs verdwijnen door volkenrechtelijke kwesties of slecht lokaal beheer.

Selectief

De grootste uitdaging, maar tegelijk de grootste kans, is om de wereld te laten zien dat de pelagische visserij het verdient om te zijn wie ze is. De feitenvrije verwijten vliegen ons dagelijks om de oren. In de regel gebaseerd op de aanname dat grootschalige visserij wel veel minder duurzaam moét zijn dan kleinschalige. Van die tegenstelling moeten we af.

Elke vorm van visserij, groot of klein, is een specialisme. Pelagische visserij richt zich op andere visbestanden, visgronden en markten dan de ‘ambachtelijke’ visser, simpelweg omdat onze manier de enige is om dit praktisch uitvoerbaar en rendabel te doen. En dat dan ook nog op een uiterst duurzame en verantwoorde wijze. Veel onafhankelijke onderzoeken hebben aangetoond dat de ecologische voetafdruk van de pelagische visserij per kilo product de laagste van alle vormen van dierlijke eiwitproductie is.

Die visserij is namelijk superefficiënt. Pelagische vis zwemt immers in enorme en homogene visscholen (soms wel ter grootte van Texel) in de waterkolom en wordt daardoor heel selectief bevist, met bijvangst van minder dan 1 procent. Dat de leden van de PFA met hun 18 vriestrawlers ook nog gebruik maken van verwerkings- en vriescapaciteit aan boord – 70 procent van de ruimte en precies datgene waardoor deze schepen tot de grootste behoren – is een volgend voordeel: het maakt dat reizen langer kunnen zijn en minder vaak naar havens teruggestoomd hoeft te worden. Handig als je visbestanden zo wijdverspreid zijn.

De vangsten zijn uiteraard binnen quotum, en er zijn weinig bestanden die zo goed wetenschappelijk bestudeerd worden als deze. Aan die gegevensrijkheid dragen de PFA en haar leden actief bij, met een uitgebreid eigen onderzoekprogramma.

Voedselzekerheid

De omvangrijke quota en vangsten zijn direct verbonden met de enorme totale biomassa die er van deze soorten in zee aanwezig is. De wereld zou gek zijn als ze niets doet met het feit dat 30 procent van de biomassa op aarde uit vis bestaat. Toekomstperspectief voor de pelagische visserij, en met name de pelagische visserij voor humane consumptie zoals die van de PFA-leden, betekent dan ook meer aandacht voor de belangrijke rol daarvan in de voedselvoorziening. Met zes miljoen gezonde, betaalbare vismaaltijden per dag dragen PFA-leden nadrukkelijk bij aan voedselzekerheid wereldwijd.

Het moet weer gaan over voedsel en over hoe de pelagische vriestrawlervisserij erin gespecialiseerd is om dat op duurzame manier op grote schaal te leveren. We hebben zoveel goeds te vertellen. Daar gaat de PFA meer dan ooit het gesprek over aan met diegenen die daarvoor open staan.’’

Met zeker zes miljoen gezonde, betaalbare vismaaltijden per dag dragen de PFA-leden nadrukke- lijk bij aan de voedselzekerheid wereldwijd.
Te weinig aandacht voor de pelagische visserij kan er toe leiden dat het positieve verhaal van de pelagische industrie niet gehoord wordt. Op de foto loopt de SCH 81 ‘Carolien’ voor de verandering de haven van Scheveningen binnen. (Foto: Bram Pronk)