Optioneel gebruik van een Swedish grid in het SepNep. Het Sepnep-net vermindert de bijvangst en is opgenomen in de discardplannen. Gebruik ervan is vrijwillig. Foto: Pieke Molenaar
Optioneel gebruik van een Swedish grid in het SepNep. Het Sepnep-net vermindert de bijvangst en is opgenomen in de discardplannen. Gebruik ervan is vrijwillig. Foto: Pieke Molenaar

Pulsverbod en vangstverlies maken vissers kopschuw

Algemeen

IJMUIDEN – Er verandert veel in de visserij. Vissers moeten bijvoorbeeld voldoen aan de aanlandplicht voor ondermaatse gequoteerde vis. Om te voldoen aan regelgeving en ongewenste vangsten te verminderen wordt er hard gewerkt aan het ontwerpen van nieuwe vistechnieken of aanpassingen daarin. Hoewel er verschillende selectiviteitsmaatregelen zijn ontwikkeld die goed werken, zien we dat het gebruik ervan in de praktijk traag verloopt of helemaal niet worden overgenomen. Dit is ook het geval als vissers zélf de aanpassingen hebben ontwikkeld. Hoe kan dat? En hoe kun je vissers stimuleren om goed werkende selectiviteitsmaatregelen over te nemen?


Studente Alessa Mattens ging bij Wageningen Marine Research aan de slag met deze vragen. Ze hield hiervoor interviews met vissers, onderzoekers en organisaties in de visserij en een enquête onder vissers. Deelname aan de enquête was anoniem, dus kunnen betrokken vissers het eindrapport niet ontvangen.


In het onderzoek is er onderscheid gemaakt tussen platvisvissers en garnalenvissers. De vragen gingen onder andere over hoe er om wordt gegaan met discards en wat dit betekent voor de vissers zelf, welke nieuwe vistechnieken er bekend zijn onder de vissers, waarom selectieve vistechnieken wel of niet worden gebruikt en wat een motivatie zou kunnen zijn om met selectievere netten te gaan vissen. Vergelijkbare vragen zijn ook gesteld aan de visserijorganisaties en de onderzoekers.


Uit de interviews werd duidelijk dat het (gevreesde) vangstverlies een grote rol speelt in het besluit van vissers om de selectieve vismethoden niet over te nemen. In de situatie dat het financieel niet goed gaat, is vangstverlies een extra risico. En dat is zeker het geval als er geen gelijkwaardig speelveld is, of zoals een visser het uitdrukte: “Selectief vissen is altijd een beetje vangstverlies. Dat is op zich niet verschrikkelijk, maar wel als jij de enige bent die het doet. Als iedereen die netaanpassing zou overnemen, dan is er niet langer een verlies.”  


Daarbij komt dat vissers bang zijn voor een herhaling van het pulsverbod. Ook vanuit die ervaring zien ze het investeren in nieuwe netten of methodes als een te groot risico. Als oplossingen om het overnemen van selectieve vismethoden te bevorderen stellen de geïnterviewde vissers en de andere belanghebbenden voor om het aanschaffen van de netaanpassingen of nieuwe methodes te subsidiëren, een beloningsysteem op te stellen voor de vissers die wel selectief vissen of om de de selectieve vismethoden verplicht te stellen in de regelgeving. Als een methode wordt verplicht moet het wel een waterdicht plan zijn zonder uitzonderingen, zodat alle vissers gelijk zijn aan elkaar. 


Enquête bevestigt beeld uit de interviews


Om de antwoorden uit de interviews nog verder te onderzoeken en een breder beeld te krijgen van de mening van vissers, is er online een enquête verspreid. In totaal vulden 24 vissers (schippers en bemanningsleden) de enquête in. Dat is een lage response gezien het aantal kottervissers, dus de resultaten zijn vooral indicatief.


De enquête geeft aan dat ‘demotivatie door het pulsverbod’ de belangrijkste reden is waarom vissers de selectieve vismethoden niet overnemen. Als tweede reden geven de vissers aan dat ze bang zijn voor vangstverlies. Als de vissers mogen aangeven waarom zij denken dat hun collega’s de selectievere vismethoden niet overnemen, zijn deze antwoorden precies omgedraaid. Als eerst wordt vangstverlies genoemd en daarna pas demotivatie door het pulsverbod. 


Bijna alle vissers die de enquête invulden gaven aan dat subsidie voor de aanschaf van de selectieve methode hen over de streep zou trekken. Maar ze verbinden hier wel voorwaarden aan, zoals dat de netto besomming gelijk moet blijven aan dat van het reguliere vistuig of dat het besommingsverlies minimaal moet zijn of dat de commerciële vangst hetzelfde blijft. 


Deze voorwaarden worden ook genoemd bij de vraag of brandstofbesparing meespeelt in de keuze om een selectievere methode over te nemen. Alle vissers antwoordden ‘ja’ op deze vraag. Verder geeft tweederde van de vissers aan dat ze voor een selectievere oplossing zouden kiezen als ze er zeker van kunnen zijn dat hun collega’s dat dan ook doen. 


Tenslotte komt er uit de enquête naar voren dat de wetgeving een niet-werkbare omgeving creëert voor de vissers en het belangrijk zou zijn om ook hier aanpassingen te maken. Een oplossing die veel gekozen is, is dat de nieuwe regels in samenwerking met de visserij opgesteld zouden moeten worden. 


Een ruime meerderheid vindt wel dat de overheid een sterke rol moet spelen in de handhaving van die nieuwe regels, omdat vissers niet goed in staat zouden zijn om zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor controle en handhaving.


Geef vissers die selectief vissen een voordeel


De belangrijkste conclusie die dit onderzoek heeft is dat vissers gemotiveerd kunnen worden om selectiever te gaan vissen door dit aantrekkelijker te maken vergeleken met wanneer zij dat niet doen. Manieren om dit te doen zijn: (1) de aanschaf van nieuwe netten te subsidiëren of (2) vissers die selectief vissen een voordeel te geven ten opzichte van vissers die dat niet doen. Hoe zo’n beloningssysteem er uit zou kunnen zien was geen onderdeel van het onderzoek. 


Ook zouden de selectieve vismethoden kunnen worden verplicht, maar dan moet er een goed uitgedacht plan zijn, zonder uitzonderingen en met goede handhaving, zodat er in de praktijk ook echt een gelijkwaardig speelveld is. 


Hartelijk dank aan alle vissers die meegewerkt hebben aan de interviews en het invullen van de enquête.



Meer informatie


Alessa Mattens, 


email: 3026964@aeres.nl


Nathalie Steins 


(stagebegeleider WMR), 


email: nathalie.steins@wur.nl