Samen betere vangstinformatie van de kreeftjesvisserij verzamelen

Algemeen

IJMUIDEN – De kottersector, wetenschap en maatschappelijke organisaties werken in onderzoeksprojecten samen aan duurzaam visserijbeheer, zoals innovatie om selectiever te vissen en verbetering van de bestandsschattingen. Deze projecten worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Over de onderzoekssamenwerking publiceren de projectpartners in een eigen column in Visserijnieuws. Deze week Ruben Verkempynck en Tom Bangma van Wageningen Marine Research over het Noorse kreeftmonitoringproject.

Begin dit jaar zijn we gestart met de eerste praktische bijeenkomst van het nieuwe monitoringsproject voor de Noorse kreeftvisserij. Hierbij zijn Wageningen Marine Research, de Nederlandse Vissersbond, VisNed, ProSea, de Redersvereniging en Stichting de Noordzee betrokken.

Waarom hebben de verschillende partners zich eigenlijk verbonden om dit project op te zetten? Dat heeft te maken met de wens om de bestandschattingen van enkele Noorse kreeftbestanden die van belang zijn voor onze Nederlandse vissersvloot te verbeteren. Het gaat specifiek om de Functional Units (leefgebieden, FU’s) Off Horn’s Reef (FU33) en Botney Cut – Silver Pit (FU5), en het gebied daartussenin dat niet specifiek tot een FU behoort (OutFU).

Foto: R. Ribbe - Binnen het kreeftjesproject gaat de kotter N 350 ‘Ingrid’ aan de slag.

Op dit moment wordt het advies voor deze kreeftenbestanden gegeven op basis van de ICES richtlijnen voor zogenaamde ‘gegevensarme bestanden in categorie 3’. Dat wil zeggen: een bestand waarvan maar weinig gegevens voorhanden zijn. Voor bestanden in categorie 3 is het advies voornamelijk gebaseerd op de vangsten uit deze gebieden. Voor alle gegevensarme bestanden geldt dat ICES (op verzoek van de Europese Commissie) een extra voorzichtig advies geeft. Daar komt nog bij dat ICES wel per FU een advies geeft aan de Europese Commissie, maar dat deze laatste de adviezen voor alle afzonderlijke FU’s simpelweg bij elkaar optelt en de Visserijraad één TAC vaststelt voor Noorse kreeft in de hele Noordzee. Kortom, je kan dus stellen dat dit niet het nauwkeurigste advies is en niet het beste beheer voor deze kreeftenbestanden.

Holletjes

Dit gegeven is voornamelijk de drijfveer geweest om een monitoringsproject op te zetten voor de kreeftenvisserij. Ultieme doel is om gegevens te verzamelen die rechtstreeks kunnen dienen voor het verbeteren van de bestandschatting. Waar bij de visserij het uitgangspunt is ‘vers van de zee naar het bord’, geldt in dit project dus ‘vers van het net naar het advies’. De visserman heeft bovendien rechtstreeks inbreng in het dataverzamelingsproces.

Foto: Flying Focus - Binnen het kreeftjesproject gaat de kotter BRA 2 ‘Butendiek’ aan de slag.

Welke gegevens gaan we dan verzamelen en waarom? Bij het schrijven van het projectvoorstel en in eerdere omstandigheden werd er geopperd om een wetenschappelijke survey op te zetten. Voor de Noorse kreeft is dan een ‘tv-survey’ nodig waarbij met camera’s de holletjes van Noorse kreeft op de zeebodem geteld worden. Op basis van de aantallen bewoonde holletjes kan zo de populatie Noorse kreeft in een gebied geschat worden. Een tv-survey is echter zeer prijzig en de expertise ligt eerder bij de Britse onderzoekers die dergelijke surveys uitvoeren in de FU’s aan de Engelse kant. Daarnaast is het ook nodig om een tijdserie te bouwen van een aantal jaar, voordat surveygegevens duidelijk een trend kunnen tonen. Omwille van die redenen is er gekozen om hier in dit project niet op in te zetten.

Unsters

Het leek ons veel interessanter om data te verzamelen die meteen gebruikt kan worden in de bestandschattingen. Daarom gaan we nu uitvoeriger vangstgegevens verzamelen. Binnen dit project gaan de kotters BRA 2 ‘Butendiek’, de N 350 ‘Ingrid’ en de NG 21 ‘Maria Chris’ aan de slag. Uit berekeningen is gebleken dat drie schepen die per kwartaal vijf reizen bemonsteren, gegevens opleveren die nauwkeurig genoeg zijn binnen wetenschappelijk afgestemde grenzen. Voor de keuze voor de schepen is gekeken of ze (nagenoeg) jaarrond op kreeftjes vissen, of het technisch mogelijk is de unsters aan boord te installeren en of schipper én bemanning gemotiveerd zijn om volgens het onderzoeksprotocol te werken.

Foto: C. Hameeteman - Binnen het kreeftjesproject gaat de kotter NG 21 ‘Maria Chris’ aan de slag.

Tijdens die onderzoeksreizen zal de bemanning steeds twee trekken bemonsteren. Ze houden een monster discards apart en ze meten een deel van de aanlandingen door. De kotters worden ook uitgerust met deininggecompenseerde unsters die de vangst in het net wegen. Daardoor kunnen we exact meten hoeveel vangst er boven komt. Dit is echt nieuw, en alle partners inclusief de deelnemende vissers aan het project zijn enthousiast. De discards worden opgehaald en uitgezocht door Wageningen Marine Research. Een representatief deel van de aanlandingen zal aan boord door de bemanning gemeten worden. Zij beschikken daarvoor over een digitale schuifmaat. De vissers krijgen op die manier echt de kans om in de schoenen van de wetenschappers te staan.

Ontheffingen

Op dit moment is de bemonstering nog niet van start. Eerst moesten we lang wachten op de nodige ontheffingen van buitenlandse instanties, nu moet de unster-apparatuur geïnstalleerd worden.

De deininggecompenseerde unster geïnstalleerd aan boord om de vangst in het net te wegen.

Er is wel al een testreis geweest, waarin de unster getest is. Dit leverde goeie resultaten op, de deining kon voor het grootste deel gecompenseerd worden. Het ijkgewicht gewogen op zee lag dicht bij de waarde die gewogen werd aan de wal.

Ook zijn alle deelnemers al bij elkaar geweest in een eerste bijeenkomst. Daar konden wij het protocol uitleggen en aanvullen met de praktische inbreng van de schippers en hun bemanning. Zo is het protocol realistisch, en uitvoerbaar aan boord. En kunnen we in alle vertrouwen het verzamelen van de gegevens overlaten aan de deelnemers.

Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij


Ruben Verkempynck en Tom Bangma
(ruben.verkempynck@wur.nl / tel. 06-13783140)
(tom.bangma@wur.nl / tel. 06-18417941)