H Onderzoeker Maarten Bavinck op het strand van Ghana.
H Onderzoeker Maarten Bavinck op het strand van Ghana. UvA

Waarom we kleine vis nodig hebben

Algemeen

AMSTERDAM - Voor miljoenen mensen zijn kleine vissen, zoals sardientjes en ansjovis, een cruciale voedselbron. Kleine vis is voedzaam, goedkoop en zwemt wereldwijd in grote scholen rond. Toch is hier in beleid rond voedselzekerheid en het beheer van oceanen te weinig aandacht voor. ,,De kleine vis komt nu nog bij de armere consument terecht, maar bedreiging ligt op de loer’’, waarschuwt maritiem geograaf prof. dr. Maarten Bavinck van de Universiteit van Amsterdam.

In 2030 mag niemand op de wereld meer hongerlijden. Iedereen moet toegang hebben tot veilig, voedzaam en voldoende voedsel, het hele jaar door. Zo luidt het internationale duurzaamheidsdoel nummer 2. ,,We zijn vaak geneigd bij voedselzekerheid naar de totale voorraad van voedsel te kijken’’, vertelt Bavinck, ,,Maar net zo belangrijk is of het voorradige voedsel toegankelijk en dus betaalbaar en bereikbaar is, en of de kwaliteit voldoende is.’’

Deze drie pilaren van voedselzekerheid - beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit – stonden centraal in het door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gefinancierde project Fish4Food. Hierin onderzocht Bavinck samen met zijn onderzoeksteam de voedselketen van kleine vis, een belangrijke voedselbron voor armere consumenten in steden op het zuidelijk wereldhalfrond. Wat gaat goed, en wat zijn zwakke schakels?

Bavinck ontdekte dat de voedselketen van de kleine vis vaak verrassend goed werkt, maar ook wordt bedreigd door meerdere ontwikkelingen zoals een teruglopende visstand in bepaalde kustgebieden, de hogere economische waardering van grote en gekweekte vissen, en het gebruik van chemicaliën om vis te conserveren. ,,Maar er liggen hier kansen, laten we die niet verpesten.’’

Onderzoek in Ghana en India

Fish4Food onderzocht de voedselketen van kleine vis in verschillende steden in Ghana en India, zowel aan de kust als in het binnenland. Beide landen hebben een belangrijke visconsumptiecultuur, en (vooral arme) stedelingen consumeren veel kleine vissoorten. Het onderzoeksteam verzamelde veel informatie over consumptiegedrag en sprak met mensen uit de hele voedselketen, van visser tot consument, specifiek ook met vrouwelijke handelaren. Tot slot werd in samenwerking met drie andere internationale onderzoeksprojecten, waaronder IKAN-F3 dat tevens door wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam wordt geleid en zich op Indonesië richt, naar de kwaliteit van vis gekeken.

De bevindingen in een notendop:

*De voedselketen rond de kleine vis is verrassend efficiënt

In alle plaatsen die in het kader van Fish4Food werden onderzocht, was kleine vis ruim en betaalbaar voorradig en bleek de keten goed te functioneren. Dit ondanks wisselvalligheden veroorzaakt door de beschikbaarheid van kleine vis in verschillende seizoenen, en de mogelijkheden van vissers om uit te varen. ,,Dit is opvallend, omdat er duizenden mensen actief zijn in deze keten en er dus veel schakels zijn die stuk kunnen gaan’’, legt Bavinck uit.

*De rol van vrouwelijke

handelaren

In Ghana bleek de hele verwerkings- en handelsketen, ook die over de langere afstanden, voornamelijk in handen van vrouwelijke handelaren. In India daarentegen waren vrouwen alleen in de lokale handel actief.

*Teruglopende visstand

en import

In veel West-Afrikaanse kustwateren is de visstand enorm teruggelopen. De voedselketen in Ghana is toch in stand gebleven door de komst van importvis, afkomstig van internationale bedrijven. Bavinck noemt diepvriestrawlers van de Pelagic Freezer trawler Association (PFA). De PFA is ook partner in de Fish4Food-studie naar de voedselzekerheidsbijdrage van pelagische vis. Op de West-Afrikaanse markt wordt veel makreel afgezet.

,,Positief is dat deze grote internationale bedrijven de toevoer van goedkope vis in stand houden. Op lange termijn hoop ik wel dat de Ghanese kustvisserij zich herstelt en een groter aandeel kan bemachtigen op de lokale markt’’, vindt Bavinck.

In India zijn het eerder de grote nationale bedrijven die in de visserij een rol zijn gaan spelen. ,,Dit beïnvloedt de inkomstenbron van vrouwelijke lokale handelaren doordat deze bedrijven zich vooral op de lange afstandsschakels richten.’’

*Slechte kwaliteit

,,Van de kwaliteit van de vis zijn we geschrokken’’, vertelt Bavinck. ,,Zo werd door onze partners in Ghana en India op grote schaal formaline in vis gevonden. Met betere verwerkingsmethoden en versterking van het beleid voor de voedselzekerheid kunnen grote stappen worden gemaakt’’, is Bavinck van overtuigd. ,,Hierin kunnen goedkope testkits waarmee marktmeesters toevoegingen van chemische stoffen kunnen meten een belangrijke rol spelen.’’

Visjes op de politieke agenda

De kleine vis biedt dus enorme kansen: de vis reproduceert zich snel en is ruim voorradig, zeer voedingsrijk en de handelsketen loopt verrassend goed. Op de internationale agenda ziet Bavinck echter te weinig aandacht voor de kleine vis. ,,Internationaal kijkt men vooral naar de zogenaamde hoogwaardige vissen die gekweekt en verscheept worden naar rijkere consumenten, bijvoorbeeld in Europa. Kleine visjes zijn commercieel wat minder interessant, behalve voor de vismeelindustrie. Vismeel afkomstig uit de wilde vangst van kleine vis is een belangrijk visvoeringrediënt voor de kweekvisindustrie. Een grote zorg is een mogelijk negatieve invloed van de vismeelindustrie, die in de afgelopen decennia sterk is uitgebreid, op de voedselzekerheid van arme mensen.''

Ook signaleert Bavinck het belang van kleine vis, en andere soorten zeevoedsel, in de bredere visie op oceanen. ,,Oceanen worden voor steeds meer activiteiten gebruikt, denk bijvoorbeeld aan de winning van mineralen en energie. Maar we moeten niet vergeten dat de oceanen ook nu al een belangrijke bron van voedsel zijn. Bovendien is berekend dat oceanen het potentieel hebben om in veel meer voedsel te voorzien dan nu het geval is.’’

Fish4Food hoopt samen met andere internationale partners de kleine vis steviger op de politieke agenda te krijgen. In februari 2021 zal in elk geval een tweedaags seminar bij de Wereldvoedselorganisatie FAO aan het onderwerp gewijd worden. Ook in India en Ghana organiseert Fish4Food debatten hierover.

Het Fish4Food (Fish for security in city regions of India and Ghana: an interregional innovation project) project ging in 2016 van start en werd gefinancierd binnen het NWO WOTRO programma. Het project werd gecoördineerd door prof. dr. Maarten Bavinck, samen met dr. Joeri Scholtens van de Universiteit van Amsterdam.

IKAN-F3 (Innovative Knowledge About Networks - Fish For Food) is gestart in 2018 en loopt tot 2021, ook gefinancierd binnen het NWO WOTRO programma. Dit project analyseert de voedselketen van kleine vis in Indonesië. Het project wordt geleid door dr. Gerben Nooteboom en Maarten Bavinck van de Universiteit van Amsterdam.

Prof. Maarten Bavinck (66) noemt de Nederlandse visexport van goedkope pelagische vis naar Afrika erg belangrijk voor de voedselzekerheid van armere bevolkingsgroepen. ,,Ghana is een echt visetend land. Voorheen was het land zelfvoorzienend, nu lijkt het tekort alleen maar steeds groter te worden. Enerzijds door bevolkingtoename en dus een grotere vraag, anderzijds door de zorgelijk teruglopende eigen vangsten. Meer dan de helft van de visconsumptie in Ghana is nu afhankelijk van import. Die vis komt binnen via de havenstad Tema, en verspreidt zich vervolgens door het hele land. Net als de locale vis wordt de importvis meestal eerst gerookt. Lokale vis en importvis worden door dezelfde marktvrouwen vermarkt. Ik hoop natuurlijk op herstel van de visbestanden in de kustwateren, maar zo lang er onvoldoende vis uit eigen vangst komt is de import cruciaal.’’

H Voor 1 euro aan vis op de markt in Tamale, Ghana.
H Vismarkt in India.
H Vismarkt in Ghana.