Afbeelding
nn

Drijfveren voor deelname aanbedrijfssurvey tarbot en griet

Algemeen

De visserijsector, wetenschap en maatschappelijke organisaties werken samen in onderzoeksprojecten aan duurzaam visserijbeheer, zoals innovatie om selectiever te vissen en verbetering van de bestandsschattingen. De projecten worden gefinancierd uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Over de onderzoekssamenwerking publiceren de projectpartners in een eigen column in Visserijnieuws. Deze keer een interview met Jan Koffeman (UK 284) over de bedrijfssurvey tarbot/griet. Deelname van vissers aan de verschillende projecten is essentieel.

URK - Jan Koffeman is schipper-eigenaar van de UK 284 en neemt met zijn boomkorkotter deel aan de bedrijfssurvey voor tarbot en griet. Hij is van meet af aan betrokken bij deze onderzoekssamenwerking en bereid zijn ervaringen te delen. Tijdens het gesprek bespreken we onder andere de drijfveren om mee te doen, met welke uitdagingen hij is geconfronteerd en hoe hij tegen de samenwerking met onderzoekers aankijkt. Meewerken aan OSW-projecten vergt wel wat van de deelnemende schepen en hun bemanning.

Hoe ben je betrokken geraakt bij de bedrijfssurvey tarbot en griet?

Wij doen al jaren mee met het onderzoek van Wageningen Marine Research (WMR) naar discards. Op een gegeven moment heeft WMR contact opgenomen met PO Urk om te vragen naar geschikte kandidaten voor deelname aan de bedrijfssurvey tarbot en griet. Zo zochten kotters voor de noordoostelijke-, centraal westelijke- en zuidelijke kant van de Noordzee.

De UK 64 is gevraagd voor het centrale gedeelte en aanvankelijk deed de pulskotter OD 17 mee voor de zuidkant. Uiteindelijk is de OD 17 op advies van ICES (de internationale onderzoekers die de bestandsschattingen doen) vervangen in verband met het dreigende pulsverbod. Bij een verbod op puls zouden de gegevens van de OD 17 namelijk niet meer mee mogen tellen in de tijdreeks die met de bedrijfssurvey wordt opgebouwd. Als gevolg hiervan is de OD 17 vervangen door de UK 237.

Vervolgens is David Ras (VisNed) op mij afgestapt en vroeg of wij geïnteresseerd waren om deel te nemen als kotter voor de oostelijke kant. Dat was na de periode waarin we te maken hadden met een veel te krap quotum voor tarbot en griet. In die periode mochten we maar 300 kilo per week aanvoeren, terwijl wij soms na twee à drie trekken al op die hoeveelheid zaten. Het quotum kwam dus niet overeen met hetgeen wij op zee zagen. Hierdoor zag ik zeker het belang ervan in om deel te nemen aan het onderzoek en zodoende zijn wij erin gestapt.

Wat is er vervolgens gebeurd nadat jullie besloten mee te doen aan het onderzoek?

We zijn op een aantal zaterdagochtenden gaan zitten met Edward Schram van WMR. Hij heeft de leiding over dit project. Het was in het begin een beetje pionieren, want we moesten vanaf nul beginnen. Je loopt dan tegen vragen aan als: Hoe zetten we het op? Wie doet wat? In welk visgebied nemen we surveytrekken? Hoeveel surveytrekken nemen we per week?

Sowieso kon voor ons schip de bedrijfssurvey in het startjaar 2018 ook al niet doorgaan in verband met een lange periode van slecht weer. Vorig jaar was onze eerste bedrijfssurvey en deze verliep toch moeilijker dan we op voorhand hadden verwacht. Allereerst is een vaarplan gemaakt waarbij we gebieden hebben aangewezen op een kaart waar we een trek zouden doen. Er was geen vaste volgorde, die mochten wij als schippers zelf bepalen. Maar toen we gingen vissen bleek de afstand tussen de verschillende locaties toch een beetje tegen te vallen. Gevolg was dat we die week in de hoogste versnelling moesten werken om op alle locaties uit het vaarplan een trek te doen.

Dit jaar gaan we dat anders doen. We krijgen nu van tevoren het hele mogelijke surveygebied, onderverdeeld in vakken, toegestuurd en die laden wij dan in de plotter. Aan boord kunnen wij het dan rustig bekijken zodat we een betere inschatting kunnen maken. Wellicht moeten we sommige vakken schrappen, want de computer wijst later willekeurige surveytrekken binnen dat gebied aan. Sommige van die trekken liggen dan in gebieden waar we niet kunnen vissen, bijvoorbeeld in de stenen. Wij vissers weten dat en dankzij onze know-how over de visbestekken kunnen we dit van tevoren terugkoppelen naar de onderzoekers voordat de surveytrekken worden aangewezen. Op die manier kom je uiteindelijk tot een haalbaar vaarplan.

Lage quota voor tarbot en griet zijn dus een belangrijke drijfveer geweest om deel te nemen?

Ja, die problemen met het quotum voor tarbot en griet speelden al enkele jaren. We kregen op een gegeven moment volgens mij een verlaging van 40% tot 50%. Eerst kregen we de 1.000 kilo regeling vanuit de PO en daar konden we nog redelijk mee uit de voeten. Dat kwam ook doordat je toen nog redelijk tong kon vangen. Hierdoor kwam de focus tijdens die periode vooral op tong te liggen. Wij lieten de kleine tarbot (tarbot 6) dan lopen.

Op een gegeven moment werd die grens nog verder naar beneden bijgesteld. Eerst naar 500 kilo per week, daarna naar 350 kilo per week en op het einde moesten we zelfs mooie, grote tarbotten en grieten laten lopen. Dan begin je bij jezelf af te vragen waar je mee bezig bent. Wat ons ook stak, is dat die kortingen op het quotum naar onze mening uit de lucht gegrepen zijn. Vanuit ICES is er nooit een gerichte bestandsopname gedaan naar de bestanden van tarbot en griet. Data over deze soorten waren afkomstig van de gerichte surveys op schol en tong, waarbij tarbot en griet als bijvangstsoorten werden meegenomen in het onderzoek. Dat kleine beetje tarbot en griet wat je dan bijvangt is dan eigenlijk te weinig om een betrouwbare schatting te doen voor deze bestanden.

Heb je nog veel opgestoken over dat hele proces van vangstadvies tot quotum?

Natuurlijk. Als zo’n onderzoeker een week bij je aan boord is, dan raak je toch met elkaar in gesprek. Daarnaast sta je tijdens zo’n week er ook met je neus bovenop. Je ziet precies hoe ze die otolieten snijden en alles wegen en meten.

Andersom leren die onderzoekers natuurlijk ook van alles tijdens zo’n week aan boord. Met de laatste bedrijfssurvey vingen we veel tarbot en griet, dus dan zien de onderzoekers met eigen ogen dat ze er wel zitten.

Dit jaar zijn de vangsten op het oog wel iets minder, in ieder geval op onze bestekken. Neemt niet weg dat er nog steeds meer zit dan wat er eerst werd geadviseerd. Je ziet dat ook terug in de aanvoer. Daarnaast is het goed dat onderzoekers ook zien wat voor werk er allemaal schuilgaat achter het vangen van vis. Zo zien ze zelf dat vissen niet voor het opscheppen liggen.

Waren er nog bepaalde twijfels voor jullie om mee te doen?

We wilden wel duidelijk weten waar de gegevens voor gebruikt zouden worden. Dit is altijd wel een beetje een heikel punt. Ieder schip heeft natuurlijk trackrecords en op sommige goede visbestekken staan nu windparken. Sommige vissers geloven dan in complottheorieën dat ze die windparken daar expres plaatsen. Persoonlijk ben ik niet zozeer van de complottheorieën, maar het is wel heel opvallend en ik plaats daar wel vraagtekens bij. Voor dit project hebben we daarom wel duidelijke afspraken gemaakt over het gebruik van de gegevens. De gegevens zijn vertrouwelijk en gaan alleen naar WMR en ICES.        

Hoe verloopt de bedrijfssurvey dit jaar?

Wij staan op de rol voor week 41, maar dit jaar gaat de bedrijfssurvey heel anders door de covid-19 situatie. Er kunnen namelijk geen onderzoekers mee van WMR. Vanuit WMR is namelijk de harde eis neergelegd dat de corona-maatregelen continu in acht genomen moeten worden, maar dat is in de praktijk onmogelijk.

Daarom gaan we nu zelf de monsters nemen. Hierbij houden we alle tarbot en griet per surveytrek apart, noteren de vangst en locatie, geven de vis een label en slaan ze apart op in het visruim om de trekken gescheiden te houden. Vervolgens kunnen de onderzoekers het dan aan de wal uitzoeken, dus alle individuele tarbotten en grieten meten, wegen, het geslacht bepalen en otolieten verzamelen. Op die manier krijgen de onderzoekers toch alle gegevens die ze nodig hebben.

Krijgen jullie de resultaten van de bedrijfssurvey ook te zien?

Zeker en die gegevens vind ik heel interessant. Alle deelnemende kotters krijgen de gegevens te zien die zijn verzameld. Die gegevens bespreken we vervolgens met z’n allen tijdens een bijeenkomst na de bedrijfssurveys. Je ziet dan precies waar iedere kotter heeft gevist en hoeveel tarbot en griet iedere kotter gevangen heeft. Verder krijg je ook informatie over de verhouding grote/kleine tarbot en griet, de verhouding mannetjes/vrouwtjes en de verschillende leeftijden.

Dat zijn interessante gegevens om te weten. Zo verschillen mannetjes en vrouwtjes in lengte, waarbij de mannetjes dus kleiner blijven. Dat wist ik al, maar ik heb nooit geweten dat het verschil zo groot was. Dit zie je wel duidelijk terug uit de gegevens van de bedrijfssurvey. Vervolgens koppel ik die gegevens ook weer terug richting de bemanning. Ik leg de resultaten dan in de kombuis neer zodat iedereen ze kan inkijken.

Krijgen jullie nog iets mee over het proces bij ICES?

Ja, we worden via de app af en toe bijgepraat over de ontwikkelingen binnen ICES. Verder blijven we ook op de hoogte via de artikelen in Visserijnieuws. Dat is voor mij voldoende, want ik weet dat iedereen z’n best doet binnen dit project en ik vertrouw er dan ook op dat het allemaal goed komt.

Het gehele proces binnen ICES vergt wel geduld. Zo moet er eerst een tijdserie van vijf jaar worden opgebouwd en daar zijn we nu druk mee bezig. Het eerste jaar uit het project viel natuurlijk weg doordat de OD 17 vervangen moest worden en wij niet konden varen door het slechte weer.

Nu lijkt het erop dat we een solide opzet hebben voor de bedrijfssurvey en kunnen we die tijdsserie gaan opbouwen. Dit heeft wel wat voeten in aarde gehad, want binnen ICES zijn er ook onderzoekers die vragen stellen over de betrouwbaarheid van gegevens die verzameld worden door vissers. Je ziet dat de samenwerking met onderzoek lang niet vanzelfsprekend is bij veel omringende landen. Volgens mij mogen we daar ook trots op zijn, want ik heb de indruk dat wij daar in Nederland best mee voorop lopen als je het hebt over samenwerken met onderzoek.

Heb je ook nog reacties van collega vissers ontvangen naar aanleiding van jullie deelname aan de bedrijfssurvey tarbot en griet?

Tijdens de bedrijfssurvey kreeg ik vorig jaar wel meerdere berichten via whatsapp van collega’s die vroegen hoe het ging. Die zijn natuurlijk ook nieuwsgierig, want de vangsten van die week zeggen ook iets over de schattingen die worden gemaakt over het bestand. Er zijn ook collega’s die je dan nog wat tips geven over gebieden waar ze goed tarbot en griet hebben gevangen. Al met al dus voldoende belangstelling.

Natuurlijk zijn er ook vissers die sceptisch zijn over de samenwerking. Die zijn bang dat gegevens tegen ons gebruikt gaan worden. Ik kijk daar persoonlijk dus anders tegenaan.

Uiteindelijk kun je in veel zaken beter samenwerken. Per slot van rekening staan wij iedere week met onze benen in de natuur, dus wij zien als eerste de veranderingen. Vroeger werden er alleen gegevens verzameld via onderzoeksschepen. Sinds de visserij zelf actief is gaan meewerken met onderzoek, is er een verschuiving ontstaan. Zo zie je dat onderzoekers hierdoor ook een veel nauwkeuriger beeld hebben gekregen van de bestanden in de praktijk. We hebben er dus een positieve draai aan gegeven door eraan mee te werken.

Ben jij door de deelname aan de bedrijfssurvey tarbot en griet anders tegen onderzoek(ers) en wetenschap aan gaan kijken?

Vroeger stonden vissers en onderzoekers vaak tegenover elkaar, maar gelukkig werken we nu samen. Ik kan het ook goed vinden met de onderzoekers waarmee ik samenwerk, zo proberen ze ook echt met je mee te denken. Die betrokkenheid blijkt ook wel uit de check die ze recent hebben gedaan met de vis die wij op de markt zetten na de bedrijfssurvey. Bij die vis is namelijk de kop ingesneden om de otolieten eruit te halen en dit heeft invloed op de prijs die kopers betalen. Wij worden hier wel voor gecompenseerd, maar WMR was benieuwd of wij hiervoor wel voldoende compensatie krijgen. Die zijn dat dus gaan checken op de afslag.

En natuurlijk zijn er nog steeds onderwerpen waarop je het niet altijd eens bent met elkaar. Wij vissers maken daar dan regelmatig onderling een grap over in de trant van ‘daar moet je voor doorgeleerd hebben om het te begrijpen’.

Jij zou andere vissers dus ook wel aanbevelen om samen te werken met onderzoekers?

Mijn vader heeft jarenlang samengewerkt met onderzoekers aan verschillende projecten. Ik ben dus niet anders gewend. En natuurlijk kunnen de resultaten soms tegenvallen, maar die resultaten liegen niet. Wie meet die weet. Hoe je het wendt of keert, het zegt iets over de situatie op dat moment in zee.

Tim Haasnoot (ProSea)

tim@prosea.info

H Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij.
Afbeelding