H Off-bottom oesterkweek op de Prinseplaat in mandjes aan lijnen.
H Off-bottom oesterkweek op de Prinseplaat in mandjes aan lijnen. Gilles Raibaut

Wat kunnen Fransen en Nederlandse kwekers van elkaar leren?

Oesterkwekers delen kennis

YERSEKE - Kennis delen is niet altijd vanzelfsprekend in de visserijsector. Zo niet anders in de oestersector en al helemaal niet met onze Franse zuiderburen. Toch reisde vorige maand een delegatie van vier Franse oesterkwekers en twee Franse onderzoekers op uitnodiging van HZ University of Applied Science naar Yerseke af om kennis te delen. Een verslag van Eva Hartog.


Donderdag 29 februari en vrijdag 1 maart was er een workshop bij de Oesterij te Yerseke. Het programma begon donderdagochtend na een kennismaking tussen de afgereisde Franse oesterkwekers en onderzoekers, drie onderzoekers van de HZ, de twee opzieners van de Oosterschelde en het Grevelingenmeer en een viertal Nederlandse oesterkwekers.

Interactieve presentaties van onze zijde van HZ University of Applied Sciences en door Heléne Cohet van de CRC (Comité Regional de la Conchylculture Bretagen Sud) gaven stof tot een goede open discussie tussen de Franse- en Zeeuwse oesterkwekers. Zo ging het bijvoorbeeld over de vraag hoe oesters in Frankrijk worden gekweekt en of dit verschilt van de Nederlandse kweek. Ook ging het over waar er verbeteringen aan te brengen zijn in de algehele oesterkweek in beide landen. Zeker in de manier waarop het natuurlijk oesterbroed (oesters <1 jaar) wordt ingevangen, verschillen de technieken en de successen tussen Frankrijk en Nederlands toch behoorlijk.

De conventionele manier van het invangen van oesterbroed bij de Zeeuwse oesterkwekers is door het zaaien van lege mosselschelpen op de bodempercelen. Natuurlijk voorkomende oesterlarven in het water hechten zich, na een metamorfose, op de uitgezaaide mosselschelpen.

In Frankrijk vangen ze veelal natuurlijk oesterbroed in op structuren met zogenaamde coupels die op de bodem staan. Deze techniek is voor Frankrijk erg succesvol, dus waarom zouden we dit ook niet toepassen in Nederland?

In Frankrijk zag men jaren geleden de invang van oesterbroed sterk teruglopen. Er is toen besloten om gezamenlijk een moederbank met platte oesters aan te leggen. Deze oesters zorgen voor nieuw aanwas van oesterlarven. De oesterkwekers zagen in de jaren na de aanleg van deze moederbank het aantal oesterlarven toenemen. Om de bank in stand te houden zaait iedere Franse oesterkweker jaarlijks 1% van zijn totale oogst terug op een aangewezen plek in de Bay of Quiberon. Is dit iets wat in het Grevelingenmeer ook tot een betere broedval zou kunnen zorgen?


Naast de interactieve sessies werd die donderdag ook een bezoek gebracht aan de off-bottomlocatie Prinsenplaat in de Oosterschelde. Hier is gekeken naar de off-bottom kweekmethoden die in Zeeland gebruikt worden, namelijk zakken die op tafels liggen en mandjes die aan lijnen hangen. Roem van Yerseke was op locatie om uitleg te geven over hoe zij kweken in de mandjes en hier werd uiteraard een klein oestertje geproefd.

De vrijdagochtend was er een vaartocht in de kom van de Oosterschelde georganiseerd waarbij de MS 'Luctor' en de BRU 2 langs de Korringaweg en naar verschillende kweekpercelen voeren. Hierbij werden verschillende sleepjes gedaan om te laten zien hoe de oesters op de bodempercelen in de Oosterschelde gekweekt worden. Ook is er gedemonstreerd hoe de watermonsters ten behoeve van de larventellingen uitgevoerd worden. Ook dit wordt tijdens het broedvalseizoen in Frankrijk uitgevoerd, maar dan wel op een iets andere manier, waarbij veel meer water mechanisch gefilterd wordt.

De workshop was volgens alle partijen een groot succes, waarbij het onderling contact tussen de Franse en Zeeuwse oesterkwekers en onderzoekers versterkt is. Er zijn afspraken gemaakt over directe kennisdeling over larventellingen en de oesterbroedinvang voor het komende seizoen. Hierbij zal ook gekeken worden of de methodes toegepast in Nederland met betrekking tot het gebruik van duurzame invangsubstraten in Frankrijk getest kunnen worden, en of de monitoring van de broedval in Frankrijk en in Nederland direct met elkaar vergeleken kan worden.




Projectgroep

Bout bv

Visserij Nelis bv

Klink bv

JP Dhooge bv

Ostrea schelpdiercultures bv

Roem van Yerseke/Primar bv



Het Franse bezoek aan Yerseke vond plaats in het kader van het onderzoeksproject ‘Rendabilisatie platte oesterbroedinvang Grevelingenmeer’. In dit zogeheten RAAK-mkb-project, gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, werkt de HZ University of Applied Sciences samen met zes oesterkwekers, de Nederlandse Oester Vereniging, Scalda, de RVO, machinefabriek Bakker en twee Franse oesterskwekers. De looptijd is twee jaar, van april 2023 tot april 2025.


Het doel is om een methode te ontwikkelen en te valideren voor het zelfstandig vaststellen waar en wanneer oesterlarven zich in het Grevelingenmeer bevinden.

• Bepalen van de larvenpiek

• Meest kansrijke vestigingslocaties

• Vaststellen geschiktheid en succes biologisch afbreekbare invangsubstraten


RAAK mkb is speciaal voor praktijkgericht onderzoek van hogescholen in samenwerking met mkb'ers.

HZ University of Applied Sciences en de schelpdiersector hebben al vaker gebruik gemaakt van deze regeling. Onder andere in de projecten ‘Leven met de Oesterboorder', ‘Verbeteren invang en ontwikkeling oesterbroed' en ‘Zilte productie'.

H Sleepje met de BRU 2 op een oesterperceel.
H Experimentele invang van oesterbroed met zogeheten coupels.
H Demonstratie aan boord van de 'Luctor'. Onder andere worden watermonsters genomen voor larventellingen.