Afbeelding
GH

Vissersmonument Urk 55 jaar

Woorden die pijnlijk blijven

URK – Op 11 mei was het 55 jaar geleden dat het Urker Vissersmonument werd onthuld door koningin Juliana. Op initiatief van het Urker Visserskoor Crescendo vond die avond in 1968 de eerste herdenking plaats. Bij de herdenking op zaterdag 13 mei 2023 klonken dezelfde geestelijke liederen.


Publiekshistorica Marjanne Romkes-Foppen deed voor haar geschiedenisstudie uitgebreid onderzoek naar het Vissersmonument en verzorgde op de dag af 55 jaar na de onthulling een historische lezing in het museum. Haar Harderwijker grootvader Willem Foppen is één van de vele namen op de marmeren platen. De kotter waarop hij met zijn zoon Klaas voer - de UK 58 - verging in januari 1966 en werd niet teruggevonden. In zee gebleven... Tijdens haar onderzoek kapseisde de UK 165 met haar neef Jochem Foppen.

Urkers voelden zich nauw betrokken bij het monument voor omgekomen vissers in IJmuiden dat halverwege de jaren vijftig werd onthuld op de kop van de Vissershaven. Bij de herdenking daar op Tweede Pinksterdag 1957 verzorgde het Visserskoor Crescendo een bijdrage. De plechtigheid werd door maar liefst honderdvijftig Urker nabestaanden bijgewoond. 

In het voorjaar van 1958 peilden vissersvoorman Lubbertje Jan Kramer (zijn (achter)kleinkinderen runnen onder andere de MDV 2, Z 300 en Kramers’ Seafood) en bankdirecteur Cees Zeeman (de UK 284 is naar hem vernoemd) met een oproep in de lokale krant Het Urkerland de behoefte aan de oprichting van een comité voor een Urker monument. Het zou dus tien jaar duren voordat het monument – in voor de visserij vanwege het grote aantal ongelukken roerige jaren zestig - onthuld zou worden, waarna het werd overgedragen aan de gemeente Urk. 

De maker van het markante beeld van de jonge Vissersweduwe – beeldhouwer Gerard van der Leeden - kreeg daarna nog opdrachten vanuit Urk voor de Wonderbaarlijke Visvangst en de bronzen Rog.


Vooraf aan het leggen van de kransen en bloemen sprak burgemeester Cees van den Bos:

,,De zee geeft en de zee neemt. Zeven woorden die we al zo vaak gehoord en gezegd hebben. Woorden die ook vaak gebeden zijn. Maar tegelijk: woorden die pijnlijk blijven.
Vandaag staan we hier bij het monument voor de omgekomen vissers. Een monument waarvan we dit jaar herdenken dat het 55 jaar geleden door Koningin Juliana is onthuld.
We staan hier omdat de zee genomen heeft. Onze mannen, vaders, zonen, schoonzonen, broers, vrienden, bèbes, overgrootvaders. In alle gevallen, mensen die ons lief en dierbaar zijn. Mensen die we niet konden missen en nog steeds niet kunnen missen.
Het is daarom goed om hier in saamhorigheid en verbondenheid bij elkaar zijn. Om onze pijn met elkaar te delen. Om in gedachten al die namen langs te gaan, te bidden voor elkaar en steun en troost te zoeken en te bieden.
We weten dat de visserij het moeilijk heeft. Maar nog altijd is voor een aanzienlijk deel van ons dorp de zee een belangrijke voedingsbron. Onze vissers verkeren dagelijks op zee, met alle risico's die daarmee gepaard gaan.
Hun toewijding en het harde werk waarderen we. Daar zijn we hen ook dankbaar voor. Wij als dorp, ik als burgervader.


Ook het voorbije jaar ondervonden we weer hoe gevaarlijk de zee is. Hoe het mis kan gaan. De bemanning van de kotter de Z-525 kwam in een hachelijke situatie terecht.
De opvarenden, Fokke, Hessel en Wouter Kramer en het Poolse bemanningslid Marsin, probeerden de kotter te redden, maar zo'n twee uur nadat ze op een rots liepen in het uiterste zuidwesten van Engeland, verdween het vaartuig in de golven. Ook dat doet pijn - maar wat zijn we dankbaar dat zij behouden thuis mochten komen. Thuis bij hun geliefden.
Naast dit ongeluk zijn er ook ongelukken gebeurd met bijvoorbeeld kotterbusjes. Gelukkig is iedereen gespaard.
Des te meer beseffen we met elkaar dat we hier staan met families van wie hun geliefden wel de dood vonden en waarvan een aantal zelf nooit is teruggekeerd. Die bleven op zee. Nooit teruggevonden. Verdriet, onzekerheid en hoop, die drie blijven dan achter.
Wie dat niet heeft meegemaakt kan zich eigenlijk niet voorstellen hoe zwaar zo'n verlies is. En toch, staan we hier en we willen graag steunen en troosten. We willen stil zijn, we willen mee-herdenken en we willen verzachtende woorden vinden. Maar we kijken elkaar in de ogen en beseffen: woorden schieten altijd tekort!
Tot Wie kunnen we ons dán wel richten? Dan is er maar Eén die ons altijd hoort, die ons hart aanziet en die ons leed kan verzachten. Dat besef leeft breed op ons dorp. Dit hebben velen ervaren.
Daarom wil ik u, bedroefde families en u vissers die wekelijks naar zee toe gaan, toebidden het gebed van de berijmde Psalm 17 vers 4b:

Wil hen Uw bijstand 

niet onttrekken;

Uw zorg bewaak' hen 

van omhoog;
Bewaar hen als d' appel

van het oog;
Wil hen met Uwe vleug'len

dekken.''

Afbeelding