Onderzoek is de basis voor uitzonderingen

Aanlandplicht tien jaar onwerkbaar

BRUSSEL/OOSTENDE - De Europese aanlandplicht is dit jaar tien jaar van kracht. Beslist geen reden voor een feestje op de kottervloot. Wel aanleiding voor de Noordzee Adviesraad (NSAC) om een workshop te organiseren en alternatieven voor het voetlicht te halen.


Tien jaar geleden ging bij de invoering van de Europese aanlandplicht een schok door de visserijsector. Hoe haal je het in je hoofd om een wet uit te vaardigen die vissers verplicht alle gequoteerde (bij)vangst aan boord te houden en daarmee dus verbiedt om ondermaatse visjes de kans te geven te overleven en verder te groeien?

,,De aanlandplicht is Europese regelgeving die zou moeten zorgen voor meer selectiviteit in de visserij, maar ongeschikt is voor dat doel’’, zegt Pim Visser. Dat mantra heeft hij als voormalig directeur van VisNed jarenlang geroepen en blijft hij als visserijadviseur in de Noordkop herhalen. ,,Zoals vanuit Nederland vanaf het begin wordt gesteld is het een regeling die niet uitvoerbaar, niet naleefbaar en niet handhaafbaar is.’’

Dankzij uitzonderingen kunnen flexibele kottervissers nu nog wel leven met de aanlandplicht. Maar als die uitzonderingen verdwijnen – en er is een steeds luidere roep daarom – dan loopt het systeem zo vast als een huis, waarschuwt Visser.

Aan de door de Noordzee Adviesraad georganiseerde workshop namen beleidsmakers van de lidstaten, onderzoekers, ngo’s en visserijvertegenwoordigers deel. Iedereen is het er over eens dat verduurzaming een goede zaak is, maar de aanlandplicht schiet als middel dat doel voorbij en lijkt meer een doelstelling op zichzelf te zijn geworden.

Vanuit Noorwegen werd duidelijk dat men daar een heel eigen en flexibele kijk op het begrip aanlandplicht heeft, maar dat die aanpak wel heel goed heeft gewerkt, zonder problemen te veroorzaken in de eigen visserij op met name rondvis en pelagische visscholen. Ook de IJslandse presentatie liet dat zien. In die presentaties werd duidelijk dat het veel makkelijker is om regelgeving aan te passen in het eigen land dan in een unie van lidstaten zoals de EU.

Samen met voormalig collega Jurgen Batsleer (nu Wageningen Marine Research) gaf Pim Visser (nu ook Den Helder BluePortCentre) een presentatie over het FDF-project. FDF staat voor Fully Documented Fisheries, wat inhoudt dat met behulp van camera-systemen discards alleen worden geregistreerd in plaats van verplicht aan boord allemaal dood te laten gaan.

Dankzij het FDF-project krijgt Nederland de zo belangrijke uitzondering op de aanlandplicht voor schol. Naast nieuwe Nederlandse deelnemers worden ook enkele Duitse en Deense vaartuigen nu ingevoegd. Het aantal deelnemers was vanwege de sanering geslonken, maar komt zo weer op de oorspronkelijke sterkte van negen. Er staat ook een groter vervolgproject op stapel met meer kotters. Er moet immers een volgende stap gezet worden, want de roep om een discardsban zal niet verstommen. ,,De technologie van automatische beeldherkenning en kunstmatige intelligentie is onontbeerlijk bij het zetten van volgende stappen, weg van onwerkbare regels naar een praktische en transparante registratie van alle vangsten’’, aldus Visser.

Naast vooral Nederland, België en Denemarken waren ook Frankrijk, het VK, IJsland vertegenwoordigd. Vanuit Nederland namen Carian Posthumus-Meijes (Permanente Vertegenwoordiging Brussel), Geert Meun (VisNed), Ben Scholten (Vissersbond) en Linda Planthof (Stichting De Noordzee) deel.


Samen met Rederscentrale

Maandag 23 januari bespraken Nederlandse en Belgische visserijbestuurders in Oostende de aanlandplicht en samenwerking met elkaar en onderzoekers van WMR en ILVO om uitzonderingen te behouden. Onderzoek is de basis voor die uitzonderingen. Uiterlijk 30 april moeten de zogenoemde discardplannen voor het jaar 2024 ingediend worden bij de Europese Commissie.

Vanuit de Europese Commissie is de visserijbestuurders duidelijk gemaakt dat er geen plannen zijn om de aanlandplicht te schrappen.