Vissers over hun onderzoek in het DAK-palingproject:

‘We hebben er allemaal belang bij dat de palingstand goed blijft'

WAGENINGEN - Palingvissers Bert Klinkhamer, Jeroen Los en Peter Kooistra vertelden tijdens het symposium over hun ervaringen met het vijf jaar lang bijhouden van vangstgegevens voor het DAK-project.


Klinkhamer vist op de Vinkeveense Plassen, Los in Noord-Holland, in het Alkmaardermeer en Kooistra samen met zijn zoon op het Markiezaatsmeer.


Minne Boersma, die samen met zoon Paul de Súderpolder, het vierde onderzoekswater beviste (in Friesland), overleed kort voor het symposium. Hij werd die dag begraven. Ter gedachtenis werd voor hem een moment stilte in acht genomen.


Peter Kooistra viste voorheen op de Oosterschelde, wat sinds de komst van de Oesterdam het afgesloten Markiezaatsmeer is geworden. ,,Toen dat nog getijdewater was, zat daar alleen schieraal. Nu kan er geen paling meer in- of uittrekken. Daarom zijn we vanaf het begin ook gaat uitzetten: pootaal van de Afsluitdijk en glasaal. Dat doen we nog steeds.”


Alle aal onder de 38 centimeter zet hij terug. ,,Dat deden we vroeger ook al. Je zette alles op de schieraalvangst. Je ving naar de vraag, de rest liet je zitten. In het najaar had je de rest zo gevangen, met fuiken.”

Via het DAK-project raakte Kooistra ook betrokken bij het project Paling over de Dijk (PODD). ,,In tien jaar niet vissen op rode aal is het aalbestand helemaal veranderd. De vrouwtjes zijn in mannetjes veranderd. Die stoppen op een gegeven moment met groeien. Misschien dat de hoeveelheid uitzet daar mee te maken heeft.”

Bert Klinkhamer werkte al mee aan het over de dijk zetten van paling voor het Waterschap voordat hij startte bij het DAK-project. ,,We melden ons aan voor het DAK omdat we meer wilden weten van het bestand en de natuurlijke opbouw. Je ziet nu bijvoorbeeld meer jonge alen. Schieralen zijn er nog steeds, maar een mooi bestand opbouwen kost tijd. De groei is heel verschillend. Soms groeien ze drie centimeter per jaar, maar soms ook tien. Het was heel leerzaam om al die gegevens bij te houden.”

Ook Jeroen Los vond het onderzoek zinvol. ,,Ik heb er ook veel van geleerd, met name over de groeisnelheid. Die bleek niet, zoals ik altijd dacht, afhankelijk van de dikte van het water.”

De presentatie van Jaap van der Meer (Wageningen Marine Research) was voor Los een eyeopener. ,,Dat de natuurlijke sterfte zo hoog was had ik niet gedacht.”

Peter Kooistra wil de cijfers van Van der Meer nog eens goed bekijken. ,,Met name het maximale aantal alen per hectare wil ik daar uit puzzelen, want dan is duidelijk wat de draagkracht is van het water.”

Klinkhamer is het daarmee eens. ,,We hebben er allemaal belang bij dat de palingstand goed blijft. Wat ik gemerkt heb door het onderzoek is dat in de afgelopen periode de waterhuishouding is veranderd. Er is minder stroming naar het gemaal toe. Heel interessant is ook het merken van uitgezette alen, zodat je kunt zien welke route ze naar zee nemen.”

Wat de toekomst van de palingvisserij betreft denkt Jeroen Los dat palingvissers meer richting beheer zouden moeten gaan. ,,Je moet verder kijken dan je neus lang is.’’

Bert Klinkhamer ziet een goede toekomst, met het Nederlandse aalbeheer. ,,Ik vang nu meer dan voor de gesloten periode ingevoerd werd.” Desondanks wil hij liever van de gesloten periode af. ,,Ik vis liever het hele jaar met goed beheer, zoals de collega’s in Friesland. Door de sluiting van drie maanden raak ik klanten kwijt.”


Lieneke Schuitemaker