Afbeelding
Hans Poepjes

Vijf bestuursrechters wegen zegenrechten en brasembestand

Eén visser wint, tien verliezen

HARDERWIJK – Bestuursrechters op vijf rechtbanken hebben zich in januari en februari gebogen over de nieuwe door de overheid doorgevoerde korting op het aantal zegendagen voor IJsselmeervissers. Eén visser won: Hans Poepjes (WON 77). Tien vissers verloren.


Leiden de diverse rechtspraken niet tot rechtsongelijkheid? ,,De vraag stellen is hem beantwoorden. Hoe krom is dat? Want zaken verschillen onderling niet. De vergunningen en verzoeken zijn identiek. Dit is niet uit leggen!’’, reageert Rob Scholten van De Bestuursrechtjurist. Scholten stond Poepjes bij voor de rechtbank in Groningen, maar ook vissers uit Harderwijk, Rutten en Genemuiden bij rechtbanken in respectievelijk Arnhem, Utrecht en Zwolle. Advocaat Maarten van Lohuizen (Dommerholt) trok in Utrecht en Zwolle samen met Scholten op, verdedigde daar Urker en Genemuider vissers, en tot slot voor de rechtbank in Haarlem het enige visserijbedrijf uit Medemblik. 

Bij de vergunningverlening voor het seizoen 2021-2022 reduceerde het ministerie van LNV afgelopen najaar het aantal zegendagen van zeven tot slechts twee, met het oog op bescherming van het brasembestand. Elf vissers tekenden bezwaar aan. Van die elf vist een handvol zelf, de collega’s verhuren hun rechten.


Afgewimpeld

Het zegenseizoen start per november en eindigt half maart. Gelet op het spoedeisend belang werd lopende de bodemprocedure bij het ministerie de rechtbank om een voorlopige voorziening gevraagd. Een verzoek om alle zaken tegelijk te behandelen werd afgewimpeld. Met als gevolg dat de rechtbanken Gelderland, Noord-Nederland, Midden-Nederland, Noord-Holland en Overijssel zich over een identieke zaak boden.

De raadslieden stelden onder andere dat het wetenschappelijke onderzoek naar brasem louter gebaseerd is op de aanname dat de visserij dé oorzaak zou zijn van de slechte brasemstand, terwijl andere onderzoekers meerdere oorzaken zien. Gelet op vangstresultaten met minder inspanning zien vissers overigens weer een opgaande lijn.


Schadeloosstelling

De rechtbank in Arnhem deed eind januari als eerste uitspraak. De vissers verloren, met als belangrijkste argument dat het ministerie van LNV hen schadeloosstelling in het vooruitzicht stelde wanneer ze straks in de bodemprocedure gelijk zouden krijgen. De andere rechtbanken keken zeker naar de belangenafweging in die uitspraak. 

In het geval van Noord-Holland werd bovendien gesteld dat er geen spoedeisend belang was, omdat visserijbedrijf Manshanden zijn zegenrecht al jaren verhuurt. Manshanden voerde zelf ter zitting aan – middels een beeldverbinding - dat zijn zoon van plan was dit jaar weer te gaan zegenvissen, en dat op dit moment twee schepen stil liggen, wat hen veel geld kost.


Politieke keuze

Alleen de bestuursrechter in Groningen laat het kwartje de andere kant opvallen en komt tot een totaal ander oordeel, tot grote vreugde van schipper-eigenaar Hans Poepjes (WON 77). Poepjes heeft zelf twee zegencertificaten en huurt er al jarenlang ook eentje vanuit Urk. Dat betekent dat zijn zegendagen gekort werden van 21 (driemaal zeven dagen) naar 6. De rechtbank beoordeelt het financiële belang van Poepjes als groot. Dat Poepjes een week lang mocht meewerken aan wetenschappelijk brasemonderzoek noemt de rechtbank een beperkte compensatie.

Zowel de overheid als de vissers zijn gebaat bij een goed brasembestand. De vraag is of de door de minister doorgevoerde reductie van het aantal visdagen noodzakelijk is om de brasemstand (weer) op het juiste niveau te krijgen. De partijen zijn daarover verdeeld. Zij baseren zich allebei op onderzoeken van Wageningen Marine Research, met daarin verschillende resultaten, aldus de rechtbank. 

Uit het vonnis: ,,Waarom de verweerder (lees: minister, red.) het op dit moment, door middel van het onderhavige besluit, noodzakelijk vindt om zeedagen te reduceren zoals hij heeft gedaan, lijkt echter niet rechtstreeks af te leiden te zijn uit de (eigen) onderzoeksgegevens, maar komt de voorzieningenrechter voor als een (politieke) keuze (en niet zozeer evidence based).’’

Verder lijkt de reductie van het aantal zeedagen naar het oordeel van de rechter een compromis te zijn, want er is ook geadviseerd om de zegenvisserij op brasem helemaal te verbieden. Maar de onderbouwing van de twee visdagen wordt gemist. Ook heeft de minister geen rekening gehouden met het feit dat er nog alternatief bestandsonderzoek met de A-toomkuil naar de schubvisbestanden op het IJsselmeer wordt uitgevoerd. Gelet op alle vragen laat de rechtbank Groningen het belang van het Friese visserijbedrijf prevaleren en houdt Poepjes al zijn visdagen voor dit seizoen, dat op 15 maart eindigt. 

De voorzieningenrechter stelt in zijn beslissing heel concreet dat Poepjes zich ,,mag gedragen als ware hij in bezit van één IJsselmeervergunning met drie certificaten ad zeven dagen zegenrechten.’’ Dus 21 in totaal. Maar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verleende Poepjes na de rechterlijke uitspraak niet meer dan 14 eigen dagen plus twee gehuurde zegendagen, waarop Rob Scholten gelijk weer actie ondernam richting de RVO.

Tot Kerst viste Poepjes met zijn multifunctionele WON 77 op het Wad op garnalen en op het IJsselmeer met de fuiken op paling. In december werd één zegendag benut. Tot en met week 8 heeft Poepjes tussen de buien door vier dagen de zegenvisserij uitgeoefend, en uiteraard ook met staande netten gevist. Voor afgelopen week had Poepjes gelijk drie zegendagen aangevraagd. Het resterende seizoen zal nu te kort zijn om alle dagen op de certificaten te benutten. Het zegenseizoen eindigt namelijk op 15 maart.


Gemiste kans

De rechtbank Zwolle behandelde vorige week als laatste een verzoek van een Genemuider visserijbedrijf en deed afgelopen maandag uitspraak. Ook in dit geval oordeelde de rechter dat vanwege verhuur van het zegenrecht een zwaarwegend financieel belang ontbrak en er geen sprake was van een spoedeisend belang. Daarbij wordt ook verwezen naar de uitspraak in de zaak van de huurder door de rechtbank Midden-Nederland. Scholten wil opgemerkt hebben het volstrekt belachelijk te vinden dat een op 4 januari ingediend verzoek om een voorlopige voorziening pas op 22 februari in behandeling werd opgenomen, waarna op 28 februari een summiere uitspraak volgt.

Scholten tot slot: ,,In mijn optiek lag het op het pad van de minister om na de ene voor de vissers positieve uitspraak alsnog voor alle betrokken vissers dit ook te besluiten. Maar de minister ziet tot dusver geen reden deze rechtsongelijkheid weg te nemen, een gemiste kans wat mij betreft!’’

Afbeelding
H De multifunctionele WON 77 plande afgelopen week drie zegendagen op brasem in.