Afbeelding
Flying Focus

IJsselmeervissers vechten reductie van zeven naar twee visdagen aan

Rechters oordelen wisselend over zegenrecht

HARDERWIJK/ZWOLLE – Vijf rechtbanken buigen zich over de vraag of de minister van LNV de visdagen per zegenrecht in de IJsselmeervisserij mocht beperken van zeven naar slechts twee. De ene voorzieningenrechter blijkt de andere niet te zijn.


De minister van LNV besloot op basis van rapporten en adviezen van Wageningen Marine Research over het sterk afgenomen brasembestand in het IJsselmeer en Markermeer afgelopen najaar de zegenvisserij met ingang van het seizoen 2021-2022 verder te reduceren tot twee dagen per vergunning.

Betrokken IJsselmeervissers hebben bezwaar aangetekend en gelet op het spoedeisende belang een voorlopige voorziening gevraagd omdat het zegenseizoen op 15 maart eindigt. De vissers worden deels bijgestaan door advocaat Maarten van Lohuizen (Dommerholt Advocaten) en deels door Rob Scholten (De Bestuursrechtjurist), op verzoek van de Nederlandse Vissersbond wordt er zoveel mogelijk samengewerkt.

Omdat de vissers in verschillende provincies wonen, behandelen vijf rechtbanken de kwestie: Rechtbank Gelderland (vissers uit Harderwijk), Rechtbank Midden-Nederland (vissers uit Urk en de Noordoostpolder), Rechtbank Noord-Holland (visser uit Medemblik), Rechtbank Overijssel (visser uit Genemuiden) en de Rechtbank Noord-Nederland (visser uit Friesland). Dit nadat een verzoek tot samenvoeging van alle procedures bij één rechtbank niet werd gehonoreerd, aldus mr. Van Lohuizen.


Schadevergoeding

De rechtbank Gelderland heeft vorige maand als eerste uitspraak gedaan over een door de getroffen vissers gevraagde voorlopige voorziening. Die is afgewezen, hoewel de voorzieningenrechter het financiële belang van de vissers en het ecologisch belang van de minister voor herstel van de brasemstand naar eigen zeggen allebei zwaar vindt wegen. Doorslaggevend is geweest dat de vissers in aanmerking komen voor een schadevergoeding als in de bodemprocedures straks blijkt dat het besluit van de minister om de beperkte zegenrechten nog verder te korten onrechtmatig is geweest.

Daarnaast werd er door de rechter in Arnhem op gewezen dat de vissers in de tussentijd ook als onderzoeker een boterham kunnen verdienen. Vijf actieve zegenvissers hebben zeven dagen meegewerkt aan onderzoek van WMR voor het merken en zenderen van brasem.


WON 77

De voorzieningenrechter in Groningen liet het kwartje vorige week in de zaak van de WON 77 evenwel de andere kant opvallen. Jurist Rob Scholten en schipper-eigenaar Hans Poepjes uit Makkum reageerden donderdag na het telefoontje van de Noord-Nederlandse rechtbank opgetogen. Poepjes behoudt namelijk dit seizoen alle zeven visdagen per vergunning. Van zijn twee eigen vergunningen heeft Poepjes dit seizoen twee van de vier dagen opgebruikt, maar nu heeft hij er dus nog twaalf beschikbaar. De schriftelijke motivatie van de rechtbank in Groningen was begin deze week nog niet binnen.

De door de Urker vissers gevraagde voorlopige voorziening werd op 3 februari online-behandeld door de rechtbank in Utrecht. Uitspraak wordt een dezer dagen verwacht.

Ook in Haarlem en Zwolle volgen nog uitspraken. Naast deze spoedprocedures loopt ook de bodemprocedure in bezwaar bij het ministerie van LNV.


Voorzorg

Feitelijk adviseerde WMR een vangststop voor brasem. De PO-Vissersbond/IJsselmeer wijst er op dat dit wetenschappelijke advies gebaseerd is op een modelmatige benadering en uit voorzorg, omdat niet bekend is hoe het bestand er werkelijk voor staat. Dat moet duidelijk worden uit lopend onderzoek, dat uitgebreid wordt met de A-toomkuil.

De PO-Vissersbond/IJsselmeer diende daarom vorig jaar zelf een alternatief plan in om de zegenvisserij vrijwillig te beperken, met onder andere een tijdelijke vangststop in het IJsselmeer boven de dijk Lelystad-Enkhuizen en maximaal vijf zegendagen per certificaat. In 2014 is de zegenvisserij al met maar liefst 95 procent gekort tot zeven visdagen per vergunning. Sindsdien zijn de brasemvangsten toegenomen van 27 ton tot meer dan 200 ton per jaar. Circa driekwart van de brasem wordt als levende pootvis verhandeld.