Afbeelding
wur

ICES-advies Europese aal: hoe komt het tot stand?

Waarom een 0-vangstadvies voor paling?

IJMUIDEN –De Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) kwam afgelopen najaar met het advies om alle vormen van palingvisserij te stoppen. Dat advies zorgde voor onrust en veel discussie tussen de visserijsector en natuurorganisaties. In de Visserijraad van december werd het niet overgenomen door de Europese ministers. In de Volkskrant verscheen daarop een artikel over paling waarin opgemerkt werd dat de Universiteit van Wageningen er nog een schepje bovenop deed: het huidige Europese en nationale aalbeschermingsplan zou helemaal niet werken, en de consumptie van paling zou door de wetenschap worden ontraden. Onzin, aldus Wageningen Marine Research desgevraagd in een reactie. WMR geeft helemaal geen consumentenadvies, dat past niet bij haar rol. En over het aalplan: de gesloten periodes/gebieden die Nederland kent zijn wel degelijk relevant, de vraag is alleen of alle maatregelen bij elkaar uiteindelijk voldoende zullen zijn voor duidelijk herstel van de paling in heel Europa. Voor WMR aanleiding om nogmaals uitleg te geven over het jongste wetenschappelijke palingadvies.


Gegevensarme-soort

,,Aal valt onder de gegevensarme bestanden. Voor aal betekent dat niet dat er weinig gegevens zijn, maar dat de gegevens meestal over een specifiek gebied gaan en niet over het hele bestand. Daarnaast zijn de aanlandingsdata incompleet. Dat betekent dat ICES onvoldoende gegevens heeft om een volledige bestandsschatting te maken van het gehele Europese bestand. Hierdoor kan de totale hoeveelheid biomassa (het aantal kilo’s aal) of de visserijdruk voor het gehele Europese bestand niet exact worden berekend (1,2).


Dus voorzichtiger

ICES geeft haar vangstadviezen volgens een vastgestelde methode. Voor bestanden die geen volledige bestandsschatting hebben (gegevensarme bestanden) en waarvoor er tegelijkertijd aanwijzingen zijn dat het bestand een zeer lage biomassa heeft, geldt de voorzorgsbenadering. De voorzorgsbenadering betekent dat het visserijbeheer in zulke situaties voorzichtiger moet zijn. 


Referentiepunten

Voor veel visbestanden in Europa zijn zogenaamde ‘referentiepunten’ voor het beheer vastgesteld. Deze referentiepunten zijn een soort drempelwaarde. Een voorbeeld van zo’n referentiepunt is de minimale hoeveelheid aan volwassen vis die er moet zijn, zodat de soort zich goed kan blijven voortplanten (het limietniveau). Een ander voorbeeld van een referentiepunt is de hoogte van de visserijdruk die op de lange termijn maximaal duurzame oogst (MSY) geeft. 

Hoe minder gegevens er voor een bestand zijn, hoe moeilijker het is om drempelwaardes te berekenen. De berekeningen van mogelijke referentiepunten worden door onderzoekers gedaan, echter Europees beleid stelt deze referentiepunten vast. Uit het beleid volgen de spelregels voor de hoeveelheid vis die jaarlijks mag worden gevangen. 

ICES gebruikt deze vastgestelde referentiepunten voor de vangstadviezen, maar alleen als de referentiepunten voldoen aan de voorzorgsbenadering. Voor aal zijn er vanuit de EU nog geen formele referentiepunten vastgesteld die aan de voorzorgsbenadering voldoen. Dit betekent dat er voor aal geen beheerplan is met referentiepunten dat door ICES als ‘duurzaam’ is beoordeeld. 


Index-series 

In plaats van een volledige bestandsschatting berekent ICES voor het advies zogenaamde index-series, dit zijn tijdsseries die de glasaaltrend (aanwas/intrek) op Europees niveau weergeven. Die index-series laten zien hoeveel aal er nu is ten opzichte van andere jaren, maar niet hoeveel aal er in totaal is. 

Voor aal berekent ICES drie indexseries (zie figuur): 1) glasaal in de Noordzee, 2) glasaal in andere gebieden en 3) kleine rode aal.

Voor elke indexserie worden meerdere aparte tijdseries gebruikt: 26 voor glasaal in de Noordzee, 30 voor glasaal in andere gebieden en 21 voor kleine rode aal.


Dalende trends sinds 1980

In de drie indexseries ligt de huidige index ver onder die van de gemiddelde periode 1960-1970 (horizontale blauwe lijnen, figuur 1): De Noordzee-glasaalindex in 2020 is 0.9% tov de periode 1960-1970; de glasaalindex in andere gebieden 7.1%; de kleine rode aal 16% (figuur 1). Door deze zeer lage glasaalstand in vergelijking met vroeger neemt ICES aan dat de omvang van het totale aalbestand ook ver onder de mogelijke referentiepunten ligt. 


Waarom een nuladvies?

Het nulvangstadvies van ICES voor de aal komt voort uit het zeer lage bestand ten opzichte van het verleden, de toepassing van het voorzorgprincipe (dus: voorzichtiger beheer) en het ontbreken van een beheerplan met referentiepunten dat door ICES als ‘duurzaam’ is beoordeeld. 


Anders dan voorheen?

Afgelopen november werd voor aal door ICES aan de hand van de voorzorgsbenadering een nulvangst geadviseerd. Daarnaast werd gesteld dat alle andere door mensen veroorzaakte sterfte (zoals sterfte door barrières in de rivieren, vervuiling, parasieten of habitatverlies) moet worden geminimaliseerd en waar mogelijk gestopt. In eerdere jaren (vanaf 2000) werd over alle door mensen veroorzaakte sterfte gesteld dat deze ‘tot nul moet worden teruggebracht of zo dicht bij nul worden gebracht als mogelijk is’.

Het advies van 2021 verschilt daardoor vooral in bewoording; in alle eerdere adviezen stond ook al dat de sterfte in alle levensfasen zo veel mogelijk naar nul moest worden gebracht. In februari 2021 heeft de EU aan ICES gevraagd om het advies te evalueren. ICES heeft toen gesteld dat het oude advies wel een nulvangstadvies was, maar de bewoording wel ruimte open liet voor verschillende interpretaties. Omdat dit niet wenselijk was, heeft dit in 2021 geresulteerd in een meer duidelijke bewoording van het advies.


Aalverordening

Het ICES (ACOM) nulvangstadvies geldt dus feitelijk al vanaf het jaar 2000. Ook gaf ICES rond die tijd al het advies om de aal te beheren aan de hand van een herstelplan. Dit leidde in 2007 tot de EU-aalverordening. 

Door deze verordening hebben EU- lidstaten eigen aalbeheerplannen gemaakt, met als doelstelling herstel van het aalbestand op de lange termijn. De streefwaarde voor herstel is daarbij bepaald als de situatie waarin 40% van het oorspronkelijke schieraalbestand weer de Sargassozee bereikt. 

Kortom: de EU wil graag terug naar een situatie van tenminste 40% van de periode 1960-1970. Het is echter niet duidelijk of de aalverordening, met de bijbehorende streefwaarde, voldoet aan de voorzorgsbenadering. Dit is wel een voorwaarde voordat het als basis voor het ICES-advies gebruikt kan worden (3). 


Sociaal-maatschappelijke 

en economische aspecten

Aan ICES wordt primair een advies over visserijmogelijkheden gevraagd. Onderzoekers en de beleidsmakers van de EU erkennen dat de andere door mensen veroorzaakte sterfte ook erg hoog is. 

Verder is het is aan de EU en de beleidsmakers om het ICES-vangstadvies te vertalen naar mogelijke maatregelen. Hierbij wegen beleidsmakers ook sociaal-maatschappelijke en economische overwegingen mee. Die weging van biologische, economische en sociaal-maatschappelijke overwegingen is geen onderdeel van het ICES-advies, wat louter en alleen een biologisch advies is.


Toekomst ICES-advies

De aal ‘als gegevensarme soort’ betekent ook dat ICES straks mogelijk beter kan adviseren met meer kennis. Om die reden is in februari 2021 een ICES-werkgroep bijeengekomen over de toekomst van het ICES-advies voor aal (4). De wens is om binnen ICES te komen tot een volledige bestandsschatting van het gehele Europese aalbestand. Hierbij zouden alle beheergebieden op eenzelfde manier moeten worden geanalyseerd, en referentiepunten over het hele bestand worden berekend. Dit is wel een flinke klus, en ICES verwacht dat deze op zijn vroegst in 2027 is afgerond.''


Tessa van der Hammen, 

Niels Hintzen en Tammo Bult, 

Wageningen Marine Research


Referenties:

1. ICES advice on fishing opportunities (Publication Reports - Advice_on_fishing_opportunities.pdf (ices.dk))

2. ICES data limited stocks (Publication Reports - DLS Guidance Report 2012.pdf (ices.dk))

3. General context of ICES advice (Publication Reports - Introduction_to_advice_2019.pdf (ices.dk))

4. WKFEA (Publication Reports - WKFEA_2021.pdf (ices.dk))

Afbeelding
H Figuur: Indexserie voor 1. glasaal die bij de Noordzee (‘North Sea’) aankomt (26 series). 2. glasaal die bij andere gebieden aankomt (‘Elsewhere Europe’, 30 series) en 3. Jonge rode aal (‘Yellow eel recruitment index’, 21 series). De blauwe horizontale lijn is Rlim (het gemiddelde van de jaren 1960-1979, zie tekst), de ondergrens voor de aanwas.