Ongewenste trend onder wetenschappers

Spraakmakend maar op drijfzand

WASHINGTON – Meer beschermde gebieden, meer visvangst. Een wetenschappelijk artikel met deze spraakmakende conclusie is een jaar na dato teruggetrokken door The Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), het tijdschrift waarin het in oktober 2020 werd gepubliceerd.


In het artikel ‘A global network of marine protected areas for food’ van Rebiel B. Cabral en anderen wordt betoogd dat het strategisch uitbreiden van slechts 5 procent van het netwerk van beschermde gebieden op zee (MPA’s, marine protected area’s) de visvangsten met meer dan 20 procent kan doen toenemen. Het artikel haalde veel kranten.

Er waren echter direct al kritische geluiden, met name over de belangenverstrengeling tussen de schrijvers van het artikel en de ‘reviewers’ (de beoordelers), maar later werd ook duidelijk dat de onderliggende data niet klopten. Op de website Sustainable Fisheries (van een groep visserijwetenschappers onder leiding van de bekende Amerikaanse visserijbioloog Ray Hilburn van de Universiteit van Washington) werd het artikel gefileerd.

De kritiek richt zich met name op het feit dat in het artikel van Cabral geconcludeerd wordt dat MPA’s vooral gesitueerd zouden moeten worden rond de Verenigde Staten, waar overbevissing grotendeels is uitgebannen, en niet in bijvoorbeeld de wateren van China, India, Thailand, Indonesië, Maleisië en Vietnam, waar juist sprake is van ernstige overbevissing en naar verwachting veel meer ‘winst’ zal zijn te behalen. Ook is duidelijk dat data en aannames over verspreiding en grootte van visbestanden en visserijsterfte niet kloppen.


Bodemberoering

Het gewraakte artikel is de voorloper van een eveneens zeer spraakmakend artikel van merendeels dezelfde auteurs waarin wordt beweerd dat instellen van MPA’s en vermindering van de visserij niet alleen leidt tot meer diversiteit en meer productie, maar ook tot minder uitstoot van kooldioxide. Dit artikel –‘Protecting the global ocean for biodiversity, food, and climate’ – werd in maart van dit jaar gepubliceerd in Nature, en was in termen van aandacht/publiciteit nog succesvoller dan zijn voorganger.

Het leidde in Nederland tot krantenkoppen als ‘Trawlervisserij brengt evenveel CO2 in de atmosfeer als luchtvaartindustrie' en leidde tot uitgebreide vragen van PvdD-Kamerleden Teunissen en Wassenberg en SP-kamerlid Futselaar in april 2021 over de CO2-uitstoot van bodemberoerende visserij. LNV-minister Schouten antwoordde dat zij in overleg met de staatssecretaris van Economische Zaken met Nederlandse kennisinstellingen ‘de mogelijkheden zal verkennen om de aard en ernst van bodemberoering als bron van CO2-uitstoot te duiden op basis van literatuur en/of aanvullend onderzoek'. Het artikel waarop de krantenkoppen en Kamervragen waren gebaseerd ligt nu ook onder vuur, deels om dezelfde redenen als het eerste artikel. Volgens critici wordt onder meer de hoeveelheid sediment die wordt verstoord door bodemvisserij zeer sterk overschat.


Aandacht

Hilburn spreekt van een recente onwenselijke trend bij wetenschappers: op basis van te weinig data en onzekere aannames voorspellingen doen, en die publiceren in gezaghebbende tijdschriften om visserijbeleid te beïnvloeden.

Hoe spectaculairder de conclusies, hoe meer aandacht van media, publiek en politiek.