H Oud-vleetschipper Arie van der Toorn, een broer van auteur Bert van der Toorn, krijgt een eerste exemplaar overhandigd van auteur Nico Mos.
H Oud-vleetschipper Arie van der Toorn, een broer van auteur Bert van der Toorn, krijgt een eerste exemplaar overhandigd van auteur Nico Mos. Scheveningen

Kloeke uitgave ‘Scheveningse Vleetvisserij 1945-1970’

‘Het was een hard bestaan’


SCHEVENINGEN – De eerste exemplaren van het boek ‘Scheveningse Vleetvisserij 1945-1970, een verdwenen haringvisserij’ zijn vorige week aangeboden aan de twee enige nog in leven zijnde vleetschippers: Cor Roeleveld (1934) en Arie van der Toorn (1937). In de winkel ligt een zeer kloeke, 488 pagina’s tellende uitgave vol met informatie, anekdotes en foto’s van de laatste 25 jaar van een roemruchte oer-Nederlandse visserij.


De rij boeken in de kast over de Scheveningse visserij blijft maar groeien. Vorige week verscheen het nieuwe boek van Bert van der Toorn en Nico Mos, over de laatste 25 jaren van de Scheveningse vleetvisserij. Zelden zal een zo’n toonaangevende visserij, die de basis had gelegd voor alle trawlerrederijen, zo snel geheel verdwenen zijn. Het boek behandelt alleen de laatste 25 jaar van de eeuwenoude visserij, de periode 1945-1970.

Over elk jaar apart geven de auteurs tal van bijzonderheden; over de schepen, het wel en wee van de rederijen, de schippers, techniek, reddingen, strandingen, haringraces, toeleverende bedrijven, havenen in Britse en Franse havens, hospitaalkerkschip ‘De Hoop’, vrachtvaren enzovoorts. De lijst onderwerpen is haast onbeperkt, wat uitnodigt tot eindeloos bladeren. Het boek is doorspekt met honderden vaak unieke foto’s, zwart-wit en kleur.

Alle vleetschippers uit die tijd krijgen een plekje in het boek. De twee laatste nog levende vleetschippers werden vorige week nog apart in het zonnetje gezet. Omdat de vorige week woensdag geplande boekpresentatie in MUZEE Scheveningen vanwege corona helaas afgeblazen moest worden, werd besloten om de eerste twee exemplaren van het nieuwe boek coronaproof aan beiden uit te reiken.


Roeleveld/Van der Toorn

Oud-vleetschipper Cor Roeleveld kreeg een eerste exemplaar overhandigd van auteur Bert van der Toorn. In 1947 begonnen als ‘jongetje’ en gaandeweg opklimmend tot schipper maakte Roeleveld de vleetvisserij mee tot en met 1968. Hij wil het zeker niet romantiseren. ,,Het was een hard bestaan. Ook voor de jongsten aan boord, kinderen van 13 en 14 jaar nog. Dat zou nu echt niet meer kunnen.’’ De vleetvisserij stopte eind december, en met de winterdag moest er voor enkele maanden werk aan de wal gevonden worden. ,,En ik ging ook af en toe een reisje mee met een zijtrawler.’’ Na de vleetvisserij voer Roeleveld nog enkele jaren op een bokkenlogger, en ging in 1972 naar de Havendienst.

Oud-vleetschipper Arie van der Toorn, een broer van auteur Bert van der Toorn, kreeg zijn eerste exemplaar overhandigd van auteur Nico Mos. Van der Toorn ging in 1952 naar zee. In 1961 werd hij voor het eerst schipper op een vleetlogger (de SCH 189) en in 1967 maakte hij z’n laatste reizen met de vleet, toevallig op de SCH 236 ‘De Noordster’, die nu in de Scheveningse haven ligt te glimmen als geheel gerestaureerd museumschip.

,,Als schipper moest ik zelf voor de bemanningen zorgen, maar op het laatst werd dat steeds moeilijker’’, zegt van der Toorn. ,,Het was echt een aflopende zaak.’’ Hij voer nog tot 1976 op kotters van Jaczon en Vrolijk, en maakte toen de overstap naar de koopvaardij, waar hij ook kapitein werd. In 2002 ging Van der Toorn, die sinds 1973 in Zoetermeer woont, met verdiend pensioen. Beiden gaan naar eigen zeggen het boek kritisch doornemen.


Piek

Dat de vleetvisserij zo snel verdween had vooral te maken met de even snelle opkomst van de haringtrawlvisserij, zoals die nu nog steeds beoefend wordt door Nederlandse trawlers. Aan die visserij zouden grote bezwaren kleven; de haring was minder van kwaliteit en de bijvangst aan te kleine haring zou desastreus zijn voor de haringstand. Die bezwaren bleken ongegrond. Het werd een ongelijke strijd.

Vlak na de Bevrijding kwam de vleetvisserij wel weer tot bloei, met in 1954 zelfs een piek van 117 Scheveningse loggers. Daarna ging het pijlsnel bergafwaarts, want in 1962 was dit aantal al teruggelopen naar 33. De vloot verouderde en er werd niet meer geïnvesteerd in nieuwe schepen. Volk bleef weg. Het was een vicieuze cirkel.

Scheveningen hield het in vergelijking met Vlaardingen, IJmuiden en Katwijk nog het langst vol. In 1969 zijn nog vijf Scheveningse loggers ter vleetvisserij gegaan: de SCH 4, SCH 40, SCH 195, SCH 236 en SCH 324. Laatstgenoemde maakte eind oktober/begin november nog een succesvolle vleetreis. De SCH 236 ging het daarop ook weer proberen. Niet duidelijk is wanneer door wie precies het laatste schot te boord is gezet, maar door slecht weer kon er die november nauwelijks meer gevist worden.

Op Eerste Kerstdag 1969 kwam de SCH 324 binnen in de thuishaven, na twee zogeheten vrachtreizen, als laatste actieve vleetlogger. Een oeroude vorm van haringvisserij was definitief historie. Het nieuwe boek van Van der Toorn en Mos brengt die tijd weer tot leven.


Vleetlatijn

,,Een pechvogel onder de logger, een ûtkomer met een drôge vleet, had weinig vangst. Het schip kwam weldra langszij om vier man, gewapend met kaakmes, dissel en zet, aan ons over te geven. Na het kaken en na het warme eten werd er door de mannen snel gekuipt en gestreken. Die loggers die moesten overgeven kwamen al in zicht. … De schipper vond dat de kra-wacht intussen wel op kon. De reepschieter kon beginnen z’n breitje te gaan bakken.’’

De hoofdstukken in chronologische volgorde worden afgewisseld met een ‘feuilleton’ van een denkbeeldige zeereis met de vleet, waarin niet alleen een waarheidsgetrouw beeld wordt gegeven van het leven en werk aan boord maar waarin ook tal van Scheveningse visserstermen de revue passeren. Dat auteur Bert van der Toorn de vleetvisserij zelf ook aan den lijve heeft ondervonden was daarbij een groot voordeel. Ook het Schevenings ‘vleetvisserslatijn’ wordt met dit boek aan de vergetelheid onttrokken.


Auteurs: Bert van der Toorn en Nico Mos

Titel: Scheveningse vleetvisserij 1945-1970, een verdwenen haringvisserij

Uitgever: De Nieuwe Haagsche in samenwerking met Stichting SCH 236 Noordster terug op Scheveningen

ISBN: 978-94-6010-103-8

NUR: 693 (regionale stadsgeschiedenis)

Winkelprijs: 34,95

Webshop: https://www.denieuwehaagsche.nl/product/1947/ (Verzendkosten tot einde van het jaar slechts 1.95 euro!)

H De geplande boekpresentatie in MUZEE Scheveningen moest vanwege corona helaas afgeblazen worden. Oud-vleetschipper Cor Roeleveld krijgt een eerste exemplaar coronaproof overhandigd van auteur Bert van der Toorn.
Afbeelding