Uit de brief van de PO’s Urk, Rousant, Nederlandse Vissersbond en Delta Zuid op 23 november aan voorzitter Sybilla Dekker van het Noordzeeoverleg:


,,...

U weet dat veel individuele vissers twijfelen of er nog voldoende perspectief is voor een gezonde bedrijfsvoering voor hen en hun opvolgers. De reeds ingezette en aangekondigde verdere beperkingen van de (bodem)visserij op de Noordzee is niet alleen te relateren aan het NZA. Andere invloedrijke ontwikkelingen speelden hierbij een rol of zullen dit in de toekomst doen. Desondanks is het NZA een splijtzwam gebleken binnen de Nederlandse visserijsector. Daar is geen ontkennen aan. U heeft de emoties bij vissers en hun visserijgemeenschappen, opgeroepen door de ontwikkelingen rond wind en natuur op zee en het verlies van visgronden, zelf kunnen zien, soms van nabij.

Dit gezegd hebbende is de gehele visserijsector ook van mening dat het wegblijven bij het NZO niet in het eigen belang is. Vandaar dat wij als visserijsector door middel van deze brief uw uitnodiging om deel te gaan nemen aan het NZO aan kunnen nemen en bij de eerstvolgende vergadering aanwezig zullen zijn. U kunt rekenen op een inhoudelijk kritische maar ook professionele rol van de visserij in het NZO, die er altijd op zal zijn gericht om zoveel mogelijk perspectief voor de Nederlandse visserijbedrijfstak te behouden en te ontwikkelen.

Wij hechten eraan om er nogmaals expliciet op te wijzen dat de visserijsector begrijpt dat voor u als NZO-voorzitter, voor de andere deelnemers aan het NZO en voor de achterliggende ministeries en het Kabinet, het Noordzeeakkoord het kader is waarbinnen het NZO opereert. Dat betekent echter niet dat wij als visserijsector de inhoud van het Noordzeeakkoord zoals dat nu voorligt onderschrijven.

Wij vertrouwen erop dat de in deze brief neergelegde inzichten van de sector voor u als voorzitter en voor de andere NZO-leden voldoende aanleiding zijn om ons als nieuw NZO-lid te aanvaarden. Gezien de sensitiviteit en de duur van de discussies binnen de sector over de inhoud en de impact van het Noordzeeakkoord voor de Nederlandse visserij, is het ons inziens belangrijk af te stemmen of en zo ja, hoe er wordt gecommuniceerd door het NZO en haar voorzitter en door de visserijsector over het toetreden van de visserijsector tot het NZO. We moeten er samen voor zorgen dat we een goede start maken en een afgestemde communicatie is hierbij, zoals altijd, essentieel.

Tenslotte lijkt het ons wijs om in de toekomst - over twee jaar - terug te blikken of onze actieve deelname in het NZO voldoende heeft bijgedragen om de belangen van de visserij een rol te laten spelen bij de vele adviezen en besluiten die het NZO zal produceren. We zien er naar uit dat tegen die tijd deze terugblik positief zal zijn. ...’’