
Dagboek van een visserman - Week 45, 2023
AlgemeenAls op 21 september de zomer voorbij is, duurt het nog een dikke week voordat de natuur hier ook werkelijk gehoor aan geeft: herfst!!
In de eerste week van oktober vertrekken we maandag om 09.30 uur uit de haven van Cux. Via het Lüchterloch en de Noorderelbe stomen we een paar uurtjes noord in, om voor de Hever uit te zetten. Het weerbericht is slecht. Er wordt veel wind verwacht, zodat we ervan uitgaan dat het een kort visweekje gaat worden. De vangst houdt de eerste trekken niet over: ongeveer 40 kilo per trek. Als het begint te schemeren wordt het beter en gaat er 100 kilo het ruim in. Ook de volgende trek, die met de laatste vloed tot aan de driemijlsgrens gaat, heeft dezelfde opbrengst. De volgende trekken, over de eb, zijn weer beduidend minder en ook komt er steeds meer wier naar buiten drijven, zodat de netten en de zeeflap regelmatig dicht komen te zitten.
Vleugellam
De volgende dag, dinsdag 3 oktober, nemen wind en golfhoogte flink toe. De vangst blijft schommelen tussen de 40 en 60 kilo, en om de netten schoon te houden van groen en wier moeten we steeds even in de wind stomen met de netten boven water. Net als we besluiten nog één keer uit te zetten voordat we weer richting de haven zullen gaan, draait het bakboordvistuig in de rondte. De hoge golven die er al staan bemoeilijken het weer terugdraaien van het tuig, en de combinatie van wind en stroom zorgt ervoor dat de staart en het boordtouw onder het schip geraken en vast komen te zitten aan de schroef of het roer; dat is op dit moment onduidelijk.
We zijn vleugellam en proberen van alles om net en boordtouw los te krijgen van het schip. Het tuig aan stuurboord hangen we intussen langszij, in de haken, zodat daar niets mee kan gebeuren. Intussen stoomt Boeps (ZK 147), die vlakbij ons ligt te vissen, onze kant op om ons op sleeptouw te nemen, mochten we het net niet kunnen klaren. Doordat we drijven en flink hobbelen zwabbert het netwerk van de staart los, zodat we dat op de ouderwetse manier, ‘op het zeetje’, aan boord krijgen. Op hoop van zegen snijd ik het boordtouw door om het de kans te geven om ook los te ‘zwabberen’. Dit gebeurt, zodat de hulp van Boeps niet nodig is en we op eigen kracht kunnen terugkeren naar de haven om de weinige garnalen in het ruim te lossen en de schade aan het vistuig te herstellen.
Goudhaantje
In week 41 vertrekken we op tijd. Op 8 oktober staat Alfred al om 05.00 uur bij mij voor de deur, en na een vlotte reis met weinig verkeer op de weg kunnen we om 08.00 uur schutten in de Seeschleusse van Cuxhaven om naar zee te gaan. Het weerbericht voor de komende dagen lijkt goed en met een gang van ongeveer 10 knopen over de laatste eb stomen we richting de visgronden. Van enkele collega’s die op zaterdag al zijn vertrokken horen we dat er bij de Amrumbank een ‘visserijtje’ is. Via de ‘Deense kotter’, ‘het Wrak van Boeree’ en ‘het Gaatje van 19 meter’ stomen we richting de Bank.
Na enkele uren zetten we zuid van de Bank uit en vissen een eindje west in tot ‘de Deense pufboot’, waarna we weer oost in gaan. Deze eerste trek is veelbelovend; er zit 100 kilo in, zodat we op dit bestek enkele trekken oost/west maken. Na onze eerste nacht staat er 600 kilo in het ruim, maar bij het aanbreken van de dag is het gebeurd en trekken we oost van de Bank noord in.
Deze ochtend, het is maandag, heb ik de eerste wacht van de dag. Als ik opkijk van het radarscherm en naar buiten kijk, zie ik een klein vogeltje voor het raam van de stuurhut op het lierenhok heen en weer springen. Het is een goudhaantje, een klein vogeltje dat je wel eens vaker ziet aan boord tijdens de vogeltrek in voor- en najaar. Dit goudhaantje blijft geruime tijd voor het raam zitten en kijkt naar mij, tenminste zo voelt het. Het beestje blijft zitten totdat ik de kookketel aanzet en fladdert nog een paar keer voor de ramen voordat het verdwijnt, recht omhoog. Ik besteed hier verder geen aandacht aan, totdat ik op zaterdag 14 oktober, tijdens de uitvaart van Willem Huizenga, de plotseling overleden jachtmentor van Johan Rispens (ZK 8) en mij, de dominee van het Friese Hallum hoor vertellen over de favoriete vogel van Willem: het goudhaantje!
Feierabend
We vissen verder noord in richting het kleine bankje en het wrak van de Duitse kotter. Hier doen we een trek oost/west voor 80 kilo. Dit kunnen we een tijdje volhouden, zodat ik steeds meer volle kisten in het ruim kan stapelen. In de nacht is het water echter te dik, zodat de vangsten dan minder worden, vooral bij laag water.
Woensdag 11 oktober verslechtert het weer zienderogen, zodat we besluiten om zuid in te vissen en daarna richting de haven te stomen. We kunnen aan het eind van de middag nog lossen (85 kisten) op een vrachtwagen van Vebatrans en ook het gasolie laden lukt nog net voor ‘Feierabend’ van de oliebunkermedewerker. ‘s Avonds maken we de boel weer in orde voor een volgende visweek en na een goede nachtrust gaan we op donderdagochtend weer richting Warffum en Zoutkamp.
Vissersbond
Dit herfstachtige weer met veel wind en een dikke zee is erg vervelend, maar hoort ook bij het vissermannenbestaan. Voordeel van dit weer is dat er meer tijd is voor andere zaken dan vissen; bijvoorbeeld het bezoeken van vergaderingen.
Dat niet iedereen hier zo over denkt bleek vrijdag 13 oktober wel weer tijdens een vergadering van de garnalensectie van de Nederlandse Vissersbond. Een 30-tal vissers had de moeite genomen naar Urk te komen en een handvol was online aanwezig. Als je dit afzet tegen de ongeveer 200 garnalenvissers die er moeten zijn, zou je kunnen zeggen dat het allemaal voor de wind gaat, als verklaring voor dit gebrek aan motivatie om een vergadering bij te wonen.
Het enige positieve wat ik gehoord heb zijn de verlenging van de uitzondering van de garnalenvisserij voor de aanlandplicht en de verlenging van de gedoogbeschikking inzake garnalenvisserij in Natura 2000-gebieden. Verder is het een en al onzekerheid. Ja, de heffingen zullen omhoog moeten, omdat de financiering van aanvullende inspanningen, zoals kosten van het doen van Aeriusberekeningen en het opstellen van een nieuwe passende beoordeling, in de knel komt.
Persoonlijk heb ik grote moeite met het feit dat de NVB deze Aeriusberekeningen doet en dat de visserman hiervoor moet betalen. Ik zie dit meer als een taak voor LNV of Natuur & Stikstof, die ons dit hele stikstofgebeuren ook opleggen. Nu voelt het alsof we zelf de kogels voor onze executie moeten leveren en betalen.
Tijdens deze vergadering vraag ik om iets meer informatie over de financiering van dit alles. Dit wordt door voorzitter Nooitgedagt afgewimpeld en ik word doorverwezen naar de Ledenraad. Maar ja, de Ledenraad, daar heb ik een tijd geleden een brief aan geschreven om notulen en agenda’s te delen met de leden. Een brief waarop ik tot op heden geen antwoord heb gekregen. Ik verwacht daarom geen informatie over financiering van aanvullende inspanningen van de Ledenraad en ook niet van het bestuur, terwijl het volgens mij goed is dat de leden goed geïnformeerd zijn waarom bepaalde heffingen worden verhoogd.
In de discussie die volgt geeft de voorzitter aan dat er een groot wantrouwen is naar de leden toe om notulen en agenda’s te delen. In het verleden werd er informatie gelekt naar ‘de vijand’, de ngo’s, en dat is de reden om de leden niet rechtstreeks te informeren via notulen en agenda’s. Verder is het een taak voor de ledenraadsleden om hun achterban te informeren, aldus Nooitgedagt.
Ik vind het schokkend dat er zoveel wantrouwen is naar de leden toe, terwijl van de leden wel vertrouwen in het bestuur wordt verwacht. Vertrouwen in alles wat komen gaat, ook nu onze bestuurders de ingeslagen weg van het Ketenbreed Garnalen Beraad niet meer aan de hand van Martin Scholten kunnen bewandelen.
Nooitgedagt is echter op de goede weg, want de toegezegde notulen van de garnalensectie zijn er snel gekomen via een link in het Weekjournaal. Complimenten!
Hoop en waarheid
Week 42 begint voor ons op maandag 16 oktober als we rond 10.00 uur vanuit de Neue Fischereihafen de Elbe opdraaien. We stomen noord in, richting de Amrumbank, waar we in de loop van de middag de netten laten zakken. De eerste trek is 60 kilo, de tweede trek geeft moed: 140 kilo! Met zo’n vangst krijg je gelijk weer hoop, maar meestal, en ook nu, blijft het hoop en wordt het geen waarheid. Het blijft bij deze ene knappe trek en verder stabiliseert het zich rond 60 kilo per trek en het maakt niet uit wat we doen of waar we ook naar toe vissen, ‘het Wrak van Job’, “de Kompasroos” of langs het gesloten gebied west van de Amrumbank, een trek van 140 kilo komen we niet meer tegen.
Aan stuurboordzijde zien we woensdagmiddag tijdens het halen een beschadiging aan de visdraad. Eén streng van de draad is kapot en met de harde wind in het verschiet besluiten we niet af te wachten en te kiezen voor veiligheid. Woensdagavond rond middernacht halen we voor het laatst en stomen zuid in. De wind neemt flink toe vanuit het oosten en alle weerprofeten voorspellen een stevige oosterstorm voor donderdag en vrijdag.
We lossen donderdagochtend 62 kisten, waar we het maar mee moeten doen. We zaten er niet echt bij deze week, maar zoals opa Thijs al zei: “Noit elk schot is een aindvogel”. Nadat de visdraad direct na het lossen is voorzien van een verse splits door Cux-Trawl, draaien we de draad weer op de trommel en zoeken we een plek voor het weekend.
AIS aan en uit
Na enkele zeer winderige dagen met de verwachte storm uit het oosten en een flinke verlaging in de waterstand is het maandag 23 oktober gelukkig mooi visweer. Alles wat kan vissen is ook op het water, zo lijkt het. Op MarineTraffic zijn het allemaal oranje bootjes (vissersschepen) in de Duitse Bocht, waarvan het merendeel Nederlands is. Dit beeld is wel wat vertekend, omdat 90 procent van de Nederlandse schepen hun AIS-signaal aan hebben, terwijl 90 procent van de Duitse vissersschepen hun AIS op uit hebben.
Dit neemt niet weg dat het druk is in de Duitse Bocht. Zo druk dat sommige Duitse collega’s roepen om het instellen van een exclusieve 12 mijlszone voor Duitsland, wat onrealistisch is en indruist tegen historische rechten van Nederland en de doelstellingen van de Europese Unie. Aan de andere kant is het rustig in de Nederlandse wateren, zo rustig dat het eventuele effect van de garnalenvisserij op de stikstofneerslag in de Nederlandse duingebieden goed te meten moet zijn.
We vissen van maandagmiddag tot donderdagmiddernacht in een ruim gebied rond de Arumbank. Het is een week van gemiddelden, met weinig hoogte- en dieptepunten. De box is vrij schoon, met een gemiddelde vangst van 60 kilo. Het weer is goed en slingeren doet het schip bijna niet. Kortom: het is een plezier om visserman te zijn.
Snoekbaars
Een hoogtepuntje is de kost op maandag. Zoon Krijn heeft met de hengel een snoekbaars gevangen van 69 cm, wat ruim boven de minimummaat is en nog net binnen de maximummaat van 70 cm die in de provincie Groningen geldt voor snoekbaars. Gestoofd met een mosterdstip is dit een koningsmaal, en zowel Alfred als ik laten het ons dan ook goed smaken.
Ook het resultaat van deze week smaakt ons goed als we de vangst op vrijdagochtend om 06.00 uur lossen in de ‘Alte Fischereihafen’; 86 kisten is goed voor 1.800 kilo, wat bij een gemiddelde prijs van ruim 7 euro zorgt voor een besomming die we goed kunnen gebruiken.
Henk Buitjes,
ZK 37


