H Wilbert Schermer Voest praat op Zeeuws water bij met visserijbestuurders.
H Wilbert Schermer Voest praat op Zeeuws water bij met visserijbestuurders. GvdB

‘Weeg impact alle gebruiksfuncties mee’

Algemeen

DEN HAAG – Ruim twintig jaar werkte hij op het ministerie van LNV voor de visserij. In die jaren is hij bij veel innovatieprojecten betrokken geweest. Succesvolle en niet-succesvolle projecten. ,,Maar dat hoort bij innoveren, dat projecten ook wel eens mislukken. En ook van mislukte projecten kunnen lessen voor de toekomst worden geleerd’’, aldus Wilbert Schermer Voest, die vorige maand afscheid nam van zijn collega’s en van de sector.

Schermer Voest (1957) is geboren, getogen en woont met zijn vrouw nog steeds in Leiden. Na zijn HEAO-opleiding Commerciële economie werkte hij twee jaar bij Esso Nederland (als marketingmedewerker) en acht jaar bij het ministerie van Defensie, als organisatieadviseur. In 1990 maakte hij de overstap naar LNV. Eerst kwam hij terecht bij de Directie Financieel Economische Zaken - als auditor op het gebied van beleidsevaluatie en organisatie doorlichting - en in 2000 bij de Directie Visserij.

Hij heeft het opgeteld: ,,Ik heb voor elf ministers/staatssecretarissen gewerkt, van zeer verschillende politieke kleuren, van PvdA tot LPF. Daar ga je dan ook vaak mee op pad; heel interessant. Beleidsmatig zitten er uiteindelijk weinig verschillen in benadering. Want het visserijbeleid is in Europese en nationale wet- en regelgeving vastgelegd. De meeste financiële uitgaven liggen ook voor meerdere jaren vast. Dit zorgt ervoor dat er weinig ruimte is om in het visserijbeleid zaken snel over een compleet andere boeg te gooien.’’

Als beleidsmedewerker maakte Schermer Voest vooral beleidsstukken, waaronder nota’s (informerend, adviserend of besluitvormend) met betrekking tot bijvoorbeeld beantwoording van Kamervragen, de voorbereiding van commissiedebatten in de Tweede Kamer en werkbezoeken voor de minister. ,,Ik stemde de inhoud ervan, waar nodig, af met mijn collega’s van Natuur, NVWA, RVO, de juridische, financiële en communicatieafdeling en andere ministeries. Nota’s en beleidsstukken gaan volgens de hiërarchische lijn - via mijn MT-lid, de directeur van het cluster Visserij en Grote Wateren, Directeur Generaal Natuur en Visserij en vervolgens, via het ondersteunend Bureau Bestuursraad - naar de minister.’’

Bij het opstellen van beleidsstukken/adviezen/memo’s nam hij de praktijk van de visserij altijd mee. Vast onderdeel in de advisering is ook altijd om aan te geven wat het draagvlak voor een bepaalde beleidsactie is bij verschillende stakeholders, waaronder de visserij.

Mzi’s

De onderwerpen die met innovaties in de visserij te maken hadden heeft Schermer Voest altijd het leukst en meest uitdagends gevonden. ,,Zo heb ik persoonlijk veel voldoening gehaald uit het mzi-dossier. Iedereen, kwekers maar ook collega’s op het ministerie, waren aanvankelijk, in de periode rond 2005, heel erg sceptisch en terughoudend. Het off bottom invangen van mosselzaad met touwen en netten was toch ‘veel te duur en technisch te kwetsbaar’. Uiteindelijk heeft het er toch toe geleid dat de sector, op voorspraak van het Innovatieplatform Aquacultuur, met een aantal pilots van start kon gegaan. Deze pilots zijn succesvol verlopen. Mzi’s zijn inmiddels al vele jaren een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering van de mosselsector. Mooi om te zien dat er nu ook pilots gaan starten op de Noordzee, in de Voordelta, en binnen windparken!’’

Dat hij de laatste jaren minder tijd aan innovatieprojecten heeft kunnen besteden vindt hij jammer. ,,Ik had graag willen meewerken aan het realiseren van bijvoorbeeld het garnalenvissen met drones en het multifunctioneel gebruiken van een vissersschip; naast visserij bijvoorbeeld ook het uitvoeren van taken op het gebied van vis- en natuurmonitoring en maritieme servicetaken.’’

In zijn visserijperiode heeft Schermer Voest ervaren dat ondernemen in de Natura 2000-kustgebieden bijzonder lastig en complex is. ,,Ingrijpend waren de uitkoop van de mechanische kokkelvisserij en het ongegrond verklaren door de rechter van de vergunning voor de mosselzaadvisserij. De laatste jaren overkomt de garnalenvisserij een ‘perfect storm’ van sluiting van nieuwe natuurgebieden, problematiek rondom bodemberoering, aanlandplicht, stikstofregels enzovoorts.’’

Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de visserij vaak de eerste knop is waaraan gedraaid wordt wanneer er maatregelen voor natuurherstel genomen moeten worden. ,,Een evenwichtige weging/beoordeling van de impact van de gebruiksfuncties in het kustgebied, zoals toerisme, scheepvaart en baggeren, mis ik wel eens. Afgelopen jaren heb ik vaak gepleit voor een transparante, wetenschappelijk goed onderbouwde weging van alle gebruiksfuncties van een gebied. Ik hoop dan ook dat hier de komende tijd voldoende aandacht aan wordt besteed.’’

Goed nieuws?

Het ontbreken van een langjarig toekomstperspectief ziet hij als het belangrijkste probleem voor de garnalenvissers. Is er ook goed nieuws? ,,Er is inmiddels een aantal zeer bruikbare bouwstenen ontwikkeld die gebruikt kunnen worden voor het opstellen van een toekomstperspectief: Zie het waardevolle onderzoek van WUR en de Waddenacademie naar de ecologische effecten van de garnalenvisserij en de recent uitgebrachte rapportage van WEcR en WMR met betrekking tot een aantal beleidsscenario’s voor de garnalenvisserij. Persoonlijk ben ik een voorstander van het model om elke garnalenvisser individueel een vast quotum aan visuren te geven. Hoewel aan dit model ongetwijfeld ook de nodige nadelen zullen kleven vind ik dit systeem de moeite waard om verder uit te werken. Ook de ontwikkeling van een fraudebestendig blackbox-systeem draagt er mijns inziens erg toe bij dat op een meer verantwoorde manier wordt gevist.’’

Als positief ziet hij ook dat LNV nu werkt aan een voedselvisie voor voedsel uit zee. ,,Hiermee wordt nadrukkelijk onderstreept dat vis als belangrijk onderdeel van de Nederlandse voedselproductie wordt gezien en daarbij ook een nationaal belang vertegenwoordigd.’’

Boodschap

De belangrijkste boodschap die Schermer Voest de visserijsector zou willen meegeven: probeer zoveel mogelijk uit handen van de politiek te blijven. ,,Zorg dat je als sector zelf proactief je zaakjes regelt en met voldragen ideeën komt, liefst in samenspraak met natuurorganisaties, zodat de politiek niet om je heen kan. Anders word je speelbal van de politiek en van juridische procedures. En de politiek is heel wispelturig en de uitspraak van juridische procedures ongewis.’’

Met veel voldoening kijkt Schermer Voest terug op zijn periode in de visserij. ,,Vooral de persoonlijke contacten met de vissers en kwekers in het veld heb ik zeer gewaardeerd. Ik wens hen dan ook een mooi en duurzaam toekomstperspectief toe!’’


Doorrekening WUR: sturen op uren of uitkopen van vergunningen

Toekomstscenario’s garnalenvloot

WAGENINGEN – Sluiten van gebieden en saneren, uitkopen van vergunningen of sturen op uren? Wageningen Marine Research en Wageningen Economic Research rekenden drie beheersscenario’s door voor de toekomst van de garnalenvisserij.

De Nederlandse garnalenvisserij staat onder grote maatschappelijke druk om te verduurzamen. Aan de hand van modellen met ecologische en economische parameters rekenden de onderzoeksinstituten op verzoek van het ministerie van LNV door welke effecten de diverse scenario’s kunnen hebben op de natuur (ecologie) en op de sociaaleconomische aspecten van de garnalenvisserijsector.

Het gaat daarbij om drie scenario’s:

-Sturen op uren, waarbij de inzet van de vloot beperkt door een maximaal aantal zeedagen in de Natura 2000-gebieden en de 3-mijlszone in bepaalde perioden in het jaar met hoge bijvangst/ziftselpercentages (deze inzetbeperking komt bovenop de al geldende beperkingen die voortkomen uit de MSC-certificering).

-Het sluiten van gebieden (met focus op de drie mijlszone langs de Noordzeekust en in Natura 2000-gebieden) en het uitkopen van vergunningen.

-Alleen het uitkopen van garnalenvergunningen door de sector zelf.

Voor het effect op de bodemberoering maakt het niet uit welk scenario wordt gekozen. Op korte termijn leidt een afname in visserij-inzet tot minder bodemberoering, minder brandstofverbruik en daarmee uitstoot van broeikasgassen en tot minder verstoring van duikeenden en ongewenste bijvangst.

Bij het sturen op uren blijft het aantal schepen en opvarenden gelijk, terwijl de resultaten per schip en het deelloon per opvarende achteruitgaan. De totale besommingen en bruto toegevoegde waarde gaan achteruit, maar de sector als geheel blijft winstgevend. Gebiedssluiting en sanering pakken op korte termijn in economische zin gunstig uit voor de overblijvende vissers, maar helder is ook dat een aantal vissers zal moeten stoppen. Sanering beperkt de sociaaleconomische omvang van de sector, maar levert voor de blijvers ook voordelen op. De aanvoer en werkgelegenheid daalt, maar het deelloon stijgt.

WMR en WEcR benadrukken dat ze geen toekomstvoorspellingen geven maar mogelijkheden qua ontwikkelingsrichting. De resultaten kunnen de dialoog tussen stakeholders ondersteunen door de gevolgen van verschillende opties naast elkaar te zien en een betere weging tussen de verschillende belangen mogelijk te maken.