
‘Dit putje vis je niet leeg’
AlgemeenHOORN - De Hoornse broers Jan (40) en Bart (35) Last vissen met de HN-35 en HN-3 op het IJsselmeer en het Markermeer. Het korte seizoen eindigde voor palingvissers op 31 augustus. Hoe kijken Jan en Bart erop terug en wat zijn de vooruitzichten? Visserijnieuws was half augustus aan boord en zag bij het halen van 22 fuiken hoe soortenrijk het IJsselmeer is en hoe talrijk de paling.
Het is zes uur in de morgen als in Trintelhaven aan de Houtribdijk de trossen losgaan en de kottermotor wordt gestart. De driejarige Jary Last zit met kleine oogjes in de schippersstoel op schoot bij vader Jan. Aan zijn oliepak in peutermaat en aan zijn vissersoorbel gemaakt op Urk is te zien welke plannen zijn vader en moeder voor hem in petto hebben. Het ventje kruipt nog even tegen zijn vader aan en sukkelt weer in slaap als we de haven uitvaren, de opkomende zon tegemoet.
Direct valt het grote aantal windmolens op, er verschijnen er steeds meer op het IJsselmeer. ,,We worden aan alle kanten ingesloten”, vreest Jan Last, die opsomt en aanwijst waar er zoal gebouwd wordt en waar nog gebouwd zal worden. Of de molens de visstand beïnvloeden valt nog niet te zeggen. Daarvoor is het volgens Jan en Bart nog te vroeg nu nog niet alle molens in het water staan. Effect op de visserij hebben ze al wel, omdat er net als op de Noordzee steeds minder vrij viswater overblijft.
Palingprijs
Wat de wind van mei tot juni met de vangsten deed, is ook duidelijk. Jan Last: ,,Het seizoen begon dramatisch met een langdurige frisse wind uit noordelijke hoek. Die eerste weken hebben we niet goed kunnen maken, maar de laatste twee maanden zijn de vangsten best en de palingprijs is redelijk. Er waren jaren dat die prijs wat hoger lag. Het zou goed zijn als we door de gestegen kosten een euro per kilo meer krijgen, maar met gemiddeld acht tot tien euro voor een kilo aal, mogen we niet klagen. Al gaan de wenkbrauwen omhoog als we zien dat consumenten in de viswinkel het dubbele en soms zelfs het driedubbele betalen voor een pondje gerookte paling.’’
Volle maan
De eerste regel met fuiken is in zicht en het gesprek in de stuurhut wordt even afgebroken om de spudpaal in de grond te verankeren, maar gehaald wordt er nog niet. ,,Eerst koffie. Zo doen we dat altijd voordat we naar buiten gaan”, zegt Jan Last. Dus vragen we nog even naar absolute cijfers. ,,Gisteren hadden we in veertig fuiken 600 kilo aal. De week ervoor was de dagvangst in diezelfde veertig netten 700 kilo aal. Alles bij elkaar zitten we de laatste weken van augustus, zelfs bij volle maan, op gemiddeld 4.500 kilo paling per week. Zouden we dat het hele jaar kunnen en mogen vangen, zaten we op de Bahama’s. Maar goed, we vissen nog maar vijf maanden per jaar op paling; van 1 mei tot 31 augustus en in december mogen we wettelijk ook 1 maand lang aal meenemen. Wat we dan vangen is een mooi extraatje.”
Volbouwen
De vraag naar de stand van de paling zou eigenlijk niet meer gesteld hoeven worden. Voor de vorm laten we die echter niet achterwege. Jan Last: ,,Tja, je zult het zo zelf zien. Maar vissers wordt door critici en media nooit iets gevraagd. Ik doe dit werk nu zevenendertig jaar en vaar, net als Jary nu, op de kotter mee sinds mijn derde. Zo goed als wij nu vangen heb ik niet eerder gezien. Natuurlijk zien we wel verandering en de vangsten gaan van nature op en neer. De vooruitzichten zijn ongewis door het volbouwen van het IJssel- en Markermeer met windparken en ‘natuureilanden’. Ook is het water voedselarmer, wat zich vertaalt in het vetpercentage van paling, dat bij aanvang van het seizoen tegenwoordig gemiddeld minder is.
We zijn in dit land inmiddels aan zoveel knoppen tegelijk aan het draaien om de waterkwaliteit bij te sturen dat die nog nauwelijks natuurlijk te noemen is. Dan wordt er wel verwezen naar de jaren zestig en zeventig toen er fuiken boven water kwamen met 1.000 pond aal. Maar dat was een heel andere tijd, met minder obstakels voor vismigratie en totaal ander water, dat voedselrijker was door fosfaten. Wil je dat terug, dan ook de waterkwaliteit van toen. Onze conclusie is nu dat we het IJsselmeerputje nooit en te nimmer leegvissen met de huidige beperkte visserijdruk. De visstand is in het algemeen ook gewoon goed. Dat blijkt uit de bemonsteringen die wij met de atoomkuil op ons andere schip de HN 3 uitvoeren in opdracht van Wageningen Marine Research, LNV en ATKB.”
Bijzondere vangsten
Kleine Jary is inmiddels wakker geworden en fluistert: ,,Papa, ik zie het zonnetje.” Dat is ook het moment om naar buiten te gaan en de eerste twee fuiken te legen. Dat gaat in een razendsnel tempo, omdat de broers goed op elkaar zijn ingewerkt. Fuiken omhoog met hulp van hydrauliek, fuiken en netten schoonspuiten onder hoge druk met ‘de brandweerslang’, vis in de kuipen legen, een eerste grove sortering en dan de handel in de bun voor fine tuning later op de dag en tot slot de fuiken weer uitvaren. Zo gaat het regel na regel.
We zien naast paling ook bijzondere soorten voorbijkomen, waaronder de nodige houting, jonge meerval en jonge harder en een mooie levendige zeeforel van pakweg zeventig centimeter, die samen met zalm periodiek wat vaker worden gezien door IJsselmeervissers. Verder valt het grote aantal jongbroed op. Handenvol kleine rode baars en snoekbaarsjes die springlevend terug gaan, talloze dikke zwartbekgrondels, wat spiering, serpeling en grote en kleine botten. Vis genoeg op het IJsselmeer.
Broodtrommeltje gevuld
Toch zijn er ook zorgen. Over de dalende prijs voor wolhandkrab, het toenemende aantal windmolens en over de toenemende overlast door fonteinkruid. Bart Last: ,,Dat groeit door het heldere water tegenwoordig zelfs al op drie, vier meter diepte, wat betekent dat we fuiken daar niet meer kwijt kunnen. Of de fuiken zitten na een paar dagen wind vol met waterplanten.”
Na de laatste Visserijraad in Brussel eind vorig jaar moesten collega-palingvissers op zout water extra vistijd inleveren. Bart en Jan vrezen dat de binnenvisserij in Brussel ook nog lang niet buiten schot is, hoe goed het ook gaat met de visbestanden. Nederlands binnenwater is weliswaar een nationale aangelegenheid, waar de EU niet over beslist, maar je weet nooit waar Europese politici eind dit jaar mee op de proppen komen.
Maar klagen doen de Lasts’s liever niet. Jan: ,,We hebben vertrouwen, het broodtrommeltje is gevuld en we hebben beleg op brood. Okay, een dure nieuwe auto waarmee we vishandelaren wel zien rondrijden zit er voor ons niet in. Wij hebben een prima tweedehandsje en drinken ’s ochtends koffie midden op de plas bij een opkomend zonnetje en kijken dan tevreden naar die stoet auto’s die over de Houtribdijk richting kantoorlocaties rijden. Hoe goed wil je het hebben?”
Tekst/beeld: Michel Verschoor
FRUSTRATIE OVER REGELS WOLHANDKRAB
Op 1 september stappen veel palingvissers over op het vangen van wolhandkrab. Ze zijn teleurgesteld in nieuwe Europese regelgeving die de visserij op wolhandkrab en rivierkreeft negatief beïnvloedt.
Vissersvrouw Anja Keuter, die ook handelt in wolhandkrab, zegt hierover: ,,Door Europese wetgeving mogen we wolhandkrab en rivierkreeft alleen nog binnen Nederland verkopen. Er staan enorme boetes op als we ons daar niet aan houden. Onze administratie en die van iedereen die handelt in rivierkreeft en wolhandkrab is pas geleden in beslag genomen. Er mag absoluut niets meer. En dan maar door zeuren over plagen. Een maagzweer krijg ik ervan. Gooi de handel open, dan kan iedereen er aan verdienen. Nu is het een rampenplan.”
De gefrustreerde markt heeft een flinke impact op de prijs. Bart Last: ,,Vorig jaar was de prijs nog twintig tot vijfentwintig euro per kilo, nu blijft die hangen bij vijf euro per kilo. Die vijf euro gaat nog wel verder naar beneden, want er wordt vanaf 1 september meer gevangen. Of het voor ons dan nog te doen is dan, is een actuele vraag.’’ Broer Jan Last: ,,Ik denk dat wij vangstlocaties waar we minder wolhandkrab vangen gaan overslaan. Als we straks voor een kilo nog maar een euro krijgen kan het niet meer uit.”
De nieuwe regels voor wolhandkrab zijn in het leven geroepen om uitzetten elders te voorkomen. ,,Maar dan zorg je toch voor een verzegeling op de verpakking”, vindt Jan. ,,En wie zou krab elders willen uitzetten? In heel Nederland neemt het aantal wolhandkrabben en rivierkreeftjes alleen maar toe. Hoe gaan overheden die opmars inperken?’’


