Afbeelding
Visserijnieuws

Overlevingskansen van roggen als ze terug in zee gezet worden

Algemeen

IJMUIDEN - De visserijsector, wetenschap en maatschappelijke organisaties werken in onderzoeksprojecten samen aan duurzaam visserijbeheer, zoals innovaties om selectiever te vissen en betere gegevens voor de bestandsschattingen te verkrijgen. De projecten worden gefinancierd uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Over de onderzoekssamenwerking publiceren de projectpartners in een eigen column in Visserijnieuws. Deze week Lennert van de Pol en Edward Schram van Wageningen Marine Research over onderzoek naar de discardsoverlevingskansen van roggen.

Haaien en roggen vervullen een belangrijke rol als predatoren in het mariene ecosysteem. Doordat haaien en roggen oud kunnen worden, langzaam groeien, pas op latere leeftijd geslachtsrijp worden en maar een klein aantal jongen per jaar krijgen, zijn ze kwetsbaar voor visserij, vervuiling en veranderingen in paai- en opgroeigebieden. Uiteraard zijn er verschillen tussen soorten en is niet elke populatie even gevoelig. 

Wereldwijd zijn veel haaien- en roggenpopulaties sterk in aantallen achteruitgegaan en is een kwart van de soorten bedreigd in hun voortbestaan. In de Noordzee werd de achteruitgang van haaien- en roggenpopulaties in de vorige eeuw veroorzaakt door de langdurige intensieve visserij, grootschalige infrastructurele kustwerken en vervuiling. De wetenschappelijke bemonsteringsprogramma’s laten voor een aantal soorten sinds 2010 weer een toename zien.

In de Noordzee zijn haaien en roggen hoofdzakelijk bijvangsten in de gemengde visserij op platvis. De commerciële waarde is beperkt en er geldt een groeps-TAC (Total Allowable Catch) voor stekelrog, blonde, gevlekte en koekoeksrog. Aanlandingen van sterrog en vleet zijn verboden.

Doordat ze in wetenschappelijke bemonsteringen weinig gevangen worden, is er niet veel onderzoek naar haaien en roggen gedaan. Zelfs over basale biologische eigenschappen, gedrag, verspreiding en populatieopbouw is niet veel bekend. Omdat niet precies bekend is hoeveel haaien en roggen door de visserij gevangen en weer terug in zee gezet worden en welke overlevingskans ze dan hebben, is er ook geen precies beeld van de visserijsterfte. Hierdoor is het moeilijk om kwetsbare soorten te beschermen met gerichte maatregelen.

Om een deel van dit gebrek aan kennis weg te werken heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de overlevingskansen van roggen die na vangst teruggezet worden in zee door de belangrijkste Nederlandse demersale visserijen. Dit overlevingsonderzoek maakt deel uit van het project Bridging knowledge gaps for sharks and rays in the North Sea en wordt uitgevoerd door Wageningen Universiteit, Nederlandse Elasmobranchen Vereniging, Nederlandse Vissersbond, PO Urk, Visserij-Innovatiecentrum Zuidwest Nederland en Wageningen Marine Research (WMR).

Uitzondering aanlandplicht

Een andere belangrijke reden voor LNV om opdracht te geven tot dit overlevingsonderzoek is het behoud van de huidige tijdelijke uitzondering op de aanlandplicht voor roggen. De Europese Commissie heeft in 2020 een tijdelijke ‘hoge overleving’-uitzondering voor roggen afgegeven op grond van overlevingskansen die in 2017 en 2018 door WMR zijn gemeten in de pulsvisserij, in samenwerking met de UK 33, GO 23 en TX 3. Deze uitzondering loopt tot en met 2023.

Onderdeel van een mogelijke verlenging van de uitzondering is de uitvoering van de Routekaart Roggen, waarin een continue verbetering van de kennis over populatieopbouw, verspreiding, soorten herkenning en overleving naar teruggooi van de Europese lidstaten wordt gevraagd. Voor het behoud van de uitzondering op de aanlandplicht voor roggen is dit onderzoek nodig. Hierbij is belangrijk te vermelden dat door de vrijwillige medewerking van de deelnemende schepen de wetenschappelijke kennis wordt verkregen waardoor de hele vloot een uitzondering krijgt. Deelname aan wetenschappelijk onderzoek door vissers is daarmee cruciaal voor een werkbare aanlandplicht. LNV gaat de resultaten van dit onderzoek gebruiken om een verlenging van de uitzondering op de aanlandplicht voor roggen vanwege hoge overlevingskansen te bepleiten bij de EC.

Overlevingsreizen

Het overlevingsonderzoek is uitgevoerd voor gevlekte rog en stekelrog omdat deze twee soorten verreweg het meest gevangen worden, en voor boomkor- en flyshootvisserij omdat deze visserijen de meeste roggen vangen.

De overlevingskansen zijn gemeten met zogenaamde overlevingsreizen. Tijdens een overlevingsreis werd er gewoon gevist zoals altijd. Onderzoekers gingen mee aan boord om roggen uit de vangsten te verzamelen en te huisvesten in de aan boord geïnstalleerde overlevingsunits. Dit zijn kasten met tanks waar continu water doorheen stroomt. Om er zeker van te zijn dat de sterfte veroorzaakt werd door de visserij, en niet door het onderzoek zelf, werden controlevissen meegenomen aan boord. Bij terugkomst in de haven gingen de units met daarin de roggen van boord, om ze per vrachtwagen naar het WMR-laboratorium in Yerseke te brengen. Daar werden de roggen overgezet in grote tanks van 1 bij 2,5 m, om de overleving na vangst nog 3 weken te monitoren. De tanks hadden zand op de bodem en de roggen werden gevoerd met ongekookte garnalen en stukjes vis. 

Er zijn negen overlevingsreizen uitgevoerd, vier met flyshooter SL 45 en vijf met de boomkorkotter TX 3, waarbij in totaal van 318 stekelroggen en 168 gevlekte roggen de overleving is gemeten.

Resultaten

De gemiddelde overlevingskans van alle reizen en het zogenaamde 95% betrouwbaarheidsinterval wordt per soort en per visserij weergegeven in Figuur 1. Het betrouwbaarheidsinterval zegt iets over de onzekerheid van de metingen. Als je het onderzoek opnieuw zou doen, is er een kans van 95% dat je overlevingskansen meet die in die intervallen liggen. 

De overlevingskansen lopen uiteen van 45,5% voor gevlekte rog gevangen met de boomkor tot 81% voor stekelrog gevangen door een flyshooter. Voor beide roggensoorten vonden we een betere conditie en hogere overlevingskans in de flyshootvisserij. Waarschijnlijk is de flyshootvisserij minder belastend voor de roggen doordat ze korter in het net zitten dan bij boomkorvisserij en de vangsten over het algemeen schoner zijn. 

Temperatuur had ook een effect op de overlevingskans: hoe warmer het zeewater, hoe lager de overleving. Hoe dat komt weten we niet zeker, maar het kan er mee te maken hebben dat vissen sneller zuurstoftekort hebben als het warmer is doordat ze dan meer zuurstof verbruiken. 

Het lijkt er ook op dat naarmate de verwerking van de vissen aan boord langer duurt en de vissen langer uit het water zijn, de overlevingskans lager wordt, waarschijnlijk door zuurstoftekort. Het is dus zaak om ongewenste bijvangsten zo snel mogelijk weer over boord te zetten. 

Of je roggen groter of kleiner dan de PO maat (55 cm) over boord zet, maakt voor de overlevingskansen niet uit; die zijn hetzelfde ongeacht de lengte. Alle controlevissen hebben het onderzoek overleefd, wat aangeeft dat de waargenomen sterfte niet door het experiment zelf is veroorzaakt.

De overlevingskansen van roggen zijn hoog als je het vergelijkt met de overlevingskansen van schol (14%), tong (19%) en tarbot (30%) die we in 2017-2018 in de pulsvisserij gemeten hebben. Voor stekelrog werd destijds een overlevingskans van 53% gemeten in de pulsvisserij. Dat de overlevingskans in de boomkorvisserij iets lager is, komt waarschijnlijk door de hogere sleepsnelheid van de boomkor met wekkers waardoor de roggen wat zwaarder beschadigd raken.

Dank

Een volledige beschrijving van het roggen-overlevingsonderzoek en alle resultaten staan in het rapport dat op de website van WMR te vinden is (https://edepot.wur.nl/629246). 

Voor meer uitleg over hoe overlevingsonderzoek in zijn werk gaat, zie youtube:

Fish survival: method and results - YouTube

Discard survival of rays in Dutch fisheries - YouTube

Dit onderzoek hadden we niet uit kunnen voeren zonder de inzet van de mensen van het Visserij Innovatiecentrum Zuidwest Nederland, de schippers en bemanningen van de TX 29, UK 64, SCH 65, MDV 2 en vooral van de TX 3 en SL 45. Speciale dank ook aan de chauffeurs van Mulder Transport voor het vakkundig laden, lossen en rijden van de overlevingsunits.

Vragen over dit en ander onderzoek naar haaien en roggen in de Noordzee? 

Neem contact op met: Jurgen.Batsleer@wur.nl van WMR.

H Figuur 1. Discards overlevingskansen van gevlekte en stekelroggen gevangen door de boomkor- (groen) en flyshoot (rood) visserij. Per combinatie van soort en visserij wordt het aantal roggen waarvan de overleving is gemeten weergegeven (n).
H Lennert van de Pol controleert de waterkwaliteit in een overlevingsunit. (Foto: Edward Schram)
H Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
H  Edward Schram bij de overlevingsunits onder de bak op de TX 3. (Foto: Pieke Molenaar)
H Allard van Mens controleert een overlevingsunit op de SL 45. (Foto: Pieke Molenaar)