Wetenschap ziet herstel palingstand

Algemeen

KOPENHAGEN/SPAKENBURG – De dalende trend van de palingstand is gestopt en het aantal jonge palingen stijgt significant. Dat stellen palingwetenschappers in het afgelopen weekend verschenen adviesrapport van ICES, de International Council for the Exploration of the Sea.

Vanwege de dalende palingstand werden in 2009 internationale beschermings- en herstelmaatregelen van kracht voor de Europese aal. In 2011, veel eerder dan verwacht, werden al de eerste tekenen van herstel zichtbaar.

De wetenschappers van ICES, die aanvankelijk sceptisch waren over de tekenen van herstel, zien nu dat de stijgende lijn zich na 2011 heeft doorgezet. In het adviesrapport van ICES schrijven zij dat er na een stabilisatie op laag niveau, een duidelijk herstel van de glasaalintrek in het hele leefgebied van Europa wordt waargenomen. Binnenvissers melden al langere tijd stijgende vangsten.

Het tij is onmiskenbaar gekeerd, maar ICES stelt wel dat de status van Europese paling nog altijd kritisch blijft. Concreet adviseert ICES om schieraal vrij baan te geven. Dat wil zeggen: alle menselijke effecten te reduceren tot zo mogelijk nul, dus niet alleen visserij maar ook waterkrachtcentrales en vervuiling.

DUPAN

Alex Koelewijn van Stichting Duurzame Palingsector Nederland, herkent zich in de uitkomsten van het ICES-rapport: ,,Beroepsmensen die dagelijks met paling in de natuur bezig zijn zien de stijgende aantallen al vele jaren. Dat wetenschappers dit nu bevestigen is een goede zaak. De nieuwe cijfers van ICES tonen aan dat de Europese en Nederlandse beheers- en beschermingsplannen keihard resultaat hebben. Samen met andere stakeholders zullen wij ons daarom blijven inzetten voor het duurzaam beheren van de Europese paling. De Nederlandse sector draagt dit beleid ook internationaal uit.’’

Stichting DUPAN voert jaarlijks een intensief programma uit om de Nederlandse palingstand nog sneller te laten herstellen, met onder andere de uitzet van miljoenen jonge palingen (glasaal en pootaal), het redden van tienduizenden schieralen door ze op te vangen en onbeschadigd over de dijken te helpen en het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek. Deze activiteiten worden mede betaald door het Eel Stewardship Fund, met geld dat de sector zelf bijeenbrengt.

Koelewijn stelt: ,,We zijn weliswaar op de goede weg, maar we zijn er nog niet! De paling heeft de mens nodig om zich verder te kunnen herstellen. Het is hoog tijd dat de politiek de wetenschappers opdracht geeft om te bepalen hoeveel paling er in ons land realistisch gezien kan leven. Dan kunnen we het er eindelijk met elkaar over eens worden hoeveel de mens daarvan mag oogsten. Dat is de weg naar volledige duurzaamheid.”

Te vroeg

De Good Fish Foundation meldt bij monde van Christien Absil in een reactie op het ICES-advies dat het nog veel te vroeg is om te spreken van herstel. ,,Toegenomen vangsten van paling in de rivieren zijn geen maat voor herstel. De enige betrouwbare manier waarop herstel kan worden gemeten, is het meten van de hoeveelheid jonge paling, ook wel glasaal genoemd, die jaarlijks in Europa op de Golfstroom aankomt vanuit de Sargassozee. De palingintrek in de Noordzee is gekelderd tot zo’n anderhalf procent van wat het was rond 1970. Sinds 2011 daalt de intrek niet verder, maar stijgt heel licht met fluctuaties naar boven en beneden. Zo was de intrek dit jaar toch weer minder dan in 2018.’’

,,We zien alleen al in Nederland dat er nog heel veel knelpunten zijn die een gezonde populatie in de weg zitten. Iedere glasaal die geen opening ziet om de rivieren op te trekken en iedere schieraal die op weg terug naar zee in stukken wordt geslagen door een gemaal draagt niet bij aan herstel’’, voegt Martijn Schiphouwer van Ravon toe. Stichting Ravon meldde afgelopen zomer dat de glasaalintrek langs de hele Nederlandse kust vorig jaar piekte (de hoogste aantallen sinds 2000), maar afgelopen voorjaar in verschillende regio’s weer een stuk lager was.


Commentaar aalexpert Willem Dekker (Universiteit Stockholm):

,,Het ICES-advies houdt geen rekening met de Europese Aalverordening. Nog steeds herhaalt ICES de boodschap van 2007, dat het aalbestand er belabberd voor staat – zonder aan te geven dat de bescherming na 2007 kennelijk werkt, en in detail te analyseren waar (welk land, welke impact) het goed gaat, en waar meer gedaan zou moeten worden. Dat is een zeer fundamenteel probleem.

Juist doordat ICES de Europese Aalverordening zo compleet heeft genegeerd (niet afgewezen, maar gewoon buiten beschouwing gelaten), zijn we in de huidige spagaat terecht gekomen, dat enerzijds de bescherming door de Aalverordening succesvol blijkt, en anderzijds het advies azijn-pisserig pessimistisch bleef.

In de natuurbescherming wordt breed gesteld dat het zo slecht met de aal gaat, dat alle noodmaatregelen moeten worden genomen. De huidige, geringe, stijging weerspreekt dat. Gesteld wordt dat de EU-verordening niet effectief is – de resultaten weerspreken ook dat. De Aalverordening blijkt succesvol, en zeker niet ‘dweilen met de kraan open’. Bestuurlijk gezien is er goede vooruitgang gemaakt, hoewel er nog meer nodig is.’’