Sfeervolle en historische ambiance voor de jaarlijkse conferentie van de Visfederatie, vorige week woensdag in Driebergen.
Sfeervolle en historische ambiance voor de jaarlijkse conferentie van de Visfederatie, vorige week woensdag in Driebergen.

Vishandel regelt al veel zelf

Algemeen

DRIEBERGEN – Door strengere eisen wordt exporteren steeds moeilijker. Maar wat is de toegevoegde waarde van al die eisen, en waar eindigt voedselveiligheid en begint bureaucratie? Het thema van de jaarlijkse conferentie van de Visfederatie vorige week woensdag was: meer verantwoordelijkheden voor de vishandel. De vishandel neemt die verantwoordelijkheden ook.

De conferentie van de Visfederatie, de koepelorganisatie van de Nederlandse visverwerkers en vishandelaren, vond dit jaar plaats in de sfeervolle ambiance van Buitenplaats Sparrendaal in Driebergen-Rijsenburg. Voorzitter Guus Pastoor van de Visfederatie ging in zijn welkomstwoord ook terug naar vroeger. ,,In mijn jeugd werd er van alles thuisbezorgd, zoals brood, zuivel, er was de winkelwagen. En er werd ook van alles opgehaald; schillen, papier, metaal etcetera. Nu met internet is dat feitelijk niet anders. Alleen kennen we de persoon of het bedrijf dat levert veel minder, en de producten kunnen overal vandaan komen. We moeten dus ergens op vertrouwen en hetzelfde geldt voor de toezichthouders. Dit geeft andere verantwoordelijkheden voor onze leden.”

De maatschappelijke trend is dat de fabrikant/handelaar verantwoordelijk is voor de kwaliteit en veiligheid van het product, en dat de overheid toeziet. Door schaalvergroting, technische ontwikkelingen en globalisering – waarbij de consument letterlijk steeds verder af komt te staan van de leverancier/producent - is de noodzaak voor standaarden, labels en overheidscontrole gegroeid. Dat staat volgens Pastoor niet ter discussie. ,,Onze visverwerkers en -handelaren zijn zeer internationaal georiënteerd. Wij exporteren en importeren het grootste deel van de producten. Dus we hebben belang bij goede standaarden en goede controles. Waar het om gaat is dat bij zowel de certificering als de overheidseisen een goede afweging plaatsvindt tussen de toegevoegde waarde van die eisen, de mogelijke meerkosten en de werkelijke risico’s. Heel vaak horen wij leden klagen dat procedures en papierwerk belangrijker zijn geworden dan het product zelf. Soortgelijke geluiden horen wij ook wel over duurzaamheidslabels, waarbij er soms geen relatie is met de kwaliteit.”

Dagvoorzitter Maarten Mens in gesprek met Rob van Lint, hoofd van de NVWA, en directeur Marian Geluk van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie.

Na deze hartenkreet blies Pastoor met enthousiasme de loftrompet over het product vis en de Nederlandse producenten. ,,Vis is een product met een traditionele waarde voor consumenten. We kunnen een mooie mix van producten van veraf en dichtbij aanbieden, in nieuwe verpakkingen en productvormen. Wij willen staan voor kwaliteit, gezondheid, duurzaamheid en veiligheid. Dat is de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, maar dan wel in aanvulling op goede en werkbare regelgeving. Het is de taak van ons als Visfederatie om de beleidsmakers in Den Haag en Brussel en de NVWA als toezichthouder goed te informeren en adviseren over praktijk en regelgeving. Onze commissies van experts uit de aangesloten bedrijven op het terrein van voedselveiligheid en duurzaamheid spelen daarbij een cruciale rol.”

Frank Jan van der Valk van het ministerie van LNV is coördinator van het Team Veterinaire Markttoegang en gaf de visexporteurs een pluim. Het gaat goed met de Nederlandse agrarische export in het algemeen (rond de 100 miljard jaarlijks, waarvan een kleine 20 procent naar derde landen) en de visexport in het bijzonder. ,,Al blijft alertheid geboden’’, aldus Van der Valk. Om een idee te geven: Nederlandse visbedrijven exporteerden in 2018 tot en met september naar 98 landen, waarbij het ging om 193.426 ton visproduct in 7.189 zendingen. ,,Nederland heeft een goede naam als exporteur van agrarische producten.’’

Pieter Klapwijk van AgOS (links) met Guus Pastoor. Een Digitaal Goederen Paspoort voor wildvang wordt lastig…

Bij elk product moet de NVWA een exportcertificaat afgeven. Hoe dat certificaat eruitziet, hangt af van het land waar het heen gaat. De rol van LNV is om hierover afspraken te maken met die landen. Ook zijn er vaak erkenningen nodig voor bedrijven om op een lijst te komen voor export naar een land. LNV en de NVWA regelen dit met die landen, in samenwerking met de Visfederatie. Van der Valk heeft in Mike Turenhout een vast aanspreekpunt binnen de Visfederatie. ,,We hebben tweewekelijks overleg.”

Er zijn verzoekcertificaten, waarbij de exporteur zelf nagaat wat het afnemende land precies wil, en gebonden certificaten met verplichte vorm. Visexporteurs hebben een groot aandeel in het aantal verzoekcertificaten dat de NVWA afgeeft. ,,Dat laat zien dat de bedrijven in deze sector veel zelf regelen.”

In kaart

De Visfederatie is sinds enkele jaren aangesloten bij de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI). Peter Frans Koelewijn van Fish Partners zit namens de Visfederatie in het bestuur van de FNLI.

Door dagvoorzitter Maarten Mens werd directeur Marian Geluk naar voren gehaald voor een kort vraaggesprek. Een belangrijk dossier is het Voedingsmiddelen Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Geluk: ,,Het is een inspanningsverplichting die de FNLI namens haar leden uit de levensmiddelenindustrie is aangegaan over naleving van regels zowel hier als in de landen waar producten vandaan komen. Denk aan de problemen van de kledingindustrie met betrekking tot veilige werkomstandigheden en kinderarbeid. Driekwart van alle kinderarbeid vindt plaats in de agrosector. Elke sector en elk bedrijf moet de risico’s in kaart hebben voor hun producten. Hierover kunnen wij dan in de toekomst rapporteren. Het convenant is afgesloten tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.’’

Frank Jan van der Valk van het ministerie van LNV (rechts) in gesprek met Laurens van der Ziel van Organisatie en Advies Van der Ziel, die in die hoedanigheid secretariaatswerkzaamheden doet voor het Agrarisch Import Platform (AIP), gevestigd bij Deltalinqs in het havengebied van Rotterdam.

Voedselveiligheid is een van de belangrijkste pijlers van de FNLI. Voormalig directeur Visserijen Rob van Lint is nu Inspecteur Generaal van de NVWA en werd uit het publiek naar voren geroepen om de visie van de NVWA op voedselveiligheid te delen. Van Lint ging kort in op wat er verwacht kan worden van de Integrale Risico Analyse Vis die de NVWA in 2019 zal opzetten. ,,Van elke sector maken wij een integrale risicoanalyse. Wij willen in kaart hebben waar de risico’s groot zijn en waar die minder of afwezig zijn. Zo kunnen wij onze mensen meer inzetten daar waar dat het meest nodig is, en minder waar dat kan.’’ Een voordeel voor de NVWA, aldus Van Lint, dat best een grote organisatie is, maar ook weer niet zo groot dat er geen prioriteiten gesteld hoeven te worden. Voor de bedrijven heeft het ook voordelen. ,,Want waar het goed gaat zullen wij minder vaak hoeven komen.”

Een andere manier om efficiënt te werken is door te kijken naar wat er al gecertificeerd is door derden. Van Lint ziet daar mogelijkheden, maar plaatst tegelijk een kanttekening. ,,Voor de NVWA gaat het er om of die certificeringen, bijvoorbeeld BRC voor voedselveiligheid, de punten dekt waar wij naar kijken. Als dat het geval is, kunnen we samen kijken wat wij als NVWA minder kunnen doen. Maar vaak zijn niet alle punten afgedekt en dan blijven wij daarop controleren.’’

Spreadsheet

Digitaal Goederen Paspoort? Blockchain-technologie? Waar hebben we het over? Pieter Klapwijk van AgOS sloot de conferentie af met een bijdrage die bij iedereen nog even bleef nasuizen. Het bedrijf/platform AgOs faciliteert Digitale Goederen Paspoorten (DGP). In zo’n DGP worden alle gebeurtenissen met een product door de hele keten heen in kaart gebracht. Als voorbeeld werd een casus in de varkensketen gegeven: ‘van zaadje tot karbonaadje’. ‘Onder de motorkap’ zit de blockchain-technologie, boven de motorkap ziet het DGP er uit als een spreadsheet. ,,Door alle gebeurtenissen in het leven van een varken in kaart te brengen, letterlijk vanaf het zaadje, krijgen alle ketenpartners een volledig zicht op de goederenstroom. Doordat alle ketenpartners inzicht hebben in het paspoort en in de gegevens van het paspoort wordt het erg moeilijk om foutieve zaken in te vullen. Hierdoor is de integriteit van de keten beter geborgd.”

Afgezwaaid directeur Emiel Parlevliet van Seafood Parlevliet te midden van een deel van het team van de Visfederatie: Paulien Prent, de vorige maand in dienst gekomen Shanice Bechan en Floor Hulsken. Niet op de foto Mike Turenhout.

DGP’s zijn dus eigenlijk ‘gewoon spreadsheets’ die steeds aangevuld worden, en waar vooraf bepaald wordt wie tot waar toegang krijgt. Een toepassing voor kweekvis acht Klapwijk zeker mogelijk. Bij kweekvis zijn alle omstandigheden en ketenpartijen immers te overzien. Bij wildvangst is het volgens Klapwijk veel lastiger. Guus Pastoor vindt dat je met minder en eenvoudiger parameters ook veel kunt weten en vastleggen: ,,Bij wildvangst gaat het om origine, waar is het product gevangen en waar is het heengegaan. Dat wil je weten voor voedselveiligheid, maar ook voor de vraag of iets legaal en duurzaam gevangen is. Wij kunnen en hoeven niet zoals bij die varkens elke voerbeurt en elke vaccinatie te weten’’, aldus Pastoor.