Foto: W.M. den Heijer
Foto: W.M. den Heijer

Discussie over interpretatie regelgeving

Algemeen

DEN HAAG - Tot op heden zijn er in de kottersector en pelagische industrie geen overtredingen op de aanlandplicht geconstateerd. De instructies voor de Duitse inspectiedienst zijn vergelijkbaar met die van de NVWA.

Nederland blijft aandringen op snelle harmonisatie van de controle op de aanlandplicht, want er zijn wel verschillen in de Europese Unie. Discussie over de juiste interpretatie van de regelgeving duurt voort. In 2015 is 2.200 ton ondermaatse pelagische vis verplicht aangeland. Deze is verkocht aan dierentuinen en tonijnfarms of aan visserijbedrijven voor aas.

Aldus het ministerie van Economische Zaken en staatssecretaris Martijn van Dam. De Tweede Kamer kreeg vorige week antwoorden op vragen over controle van de aanlandplicht en tevens de ‘Jaarlijkse rapportage implementatie van de aanlandplicht in Nederland 2015’ toegestuurd.

De kloof tussen de overheid en de kottervloot inzake de aanlandplicht is onverminderd groot, constateert het ministerie van EZ. Met veelvuldig overleg is er wel een stappenplan opgesteld, waarin de kotterkottervloot heeft toegezegd te werken aan een discardreductie van 35 procent ten opzichte van 2010. Voor nieuwe onderzoeksprojecten gericht op het verbeteren van de selectiviteit en overlevingskansen is uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 3 miljoen euro beschikbaar. Ingediende projecten worden momenteel beoordeeld.

De Europese verplichting tot het aanlanden van discards stelt de Nederlandse overheid en de sector nog voor genoeg uitdagingen. Naast inspectie, selectiviteit, bestemming van ondermaatse vis en opslag wordt onder andere gewezen op de stabiliteit en veiligheid, de uitzonderingen, chokes-species (bijvoorbeeld heek en rog), het zeedagensysteem en tegenstrijdige regelgeving.

Nederland beschikt niet over voldoende quota voor alle bijvangsten en de huur van quota voor het aanlanden van ondermaatse vis stelt bedrijven soms voor hele hoge kosten, die niet goedgemaakt worden door de opbrengsten. De platvissector heeft het bijkomende probleem van beperkte capaciteit aan boord, zowel voor opslag van ondermaatse vis als voor inhuur van extra bemanning. De arbeidsrusttijden van de bemanningsleden zijn een groot zorgpunt. Het is nog maar de vraag in welke mate de platvissector de selectiviteit kan vergroten met behoud van een rendabele bedrijfsvoering.

Met de  pelagische industrie vindt maandelijks overleg plaats over de implementatie van de aanlandplicht en de ervaringen en vragen die de sector heeft. In 2015 bleken de bijvangsten van heek in de pelagische sector hoger dan verwacht. Het Nederlandse quotum voor heek is beperkt en heek komt vooralsnog niet in aanmerking voor interspecies-flexibiliteit. De pelagische sector is met eigen geld proeven gestart met speciale ontsnappingspanelen in het net.

Toezicht en handhaving op de aanlandplicht blijkt geen gemakkelijke opgave, schetst het ministerie van EZ. Nederland wil zich er de komende maanden voor inzetten dat implementatie in de verschillende lidstaten geharmoniseerd plaatsvindt. Zover is het dus nog niet.

In reactie op kamervragen naar aanleiding van de confrontatie met Duitse controle-instanties in de eerste de beste visweek van 2016 schrijft staatssecretaris Van Dam dat er heldere afspraken zijn gemaakt en dat er bij inspectie geen verschil mag zijn tussen controlediensten van verschillende landen. Na inzage in de Duitse inspectieprotocollen is volgens Van Dam gebleken dat Duitsland de regels niet anders hanteert dan op Europees niveau is afgesproken en dat de instructies vergelijkbaar zijn met de instructies die de NVWA volgt. De Duitsers hebben geen proces-verbaal opgemaakt. In de ogen van Van Dam is er dus niets wat Nederlandse kotters ervan zou moeten weerhouden om in Duitse wateren te vissen.

De wens tot een gelijk speelveld bij controle in EU-wateren wordt breed gedeeld, maar tegelijkertijd geeft Van Dam aan dat dit gevoelig ligt. Als voorbeeld noemt de staatssecretaris de inzet van camera’s. Lidstaten verschillen van mening over hoe hiermee moet worden omgegaan, of de vlagstaat of de kuststaat hierin het voortouw heeft en onder welke voorwaarden beelden mogen worden gedeeld. Harmonisatie van de controle op de aanlandplicht staat op de agenda, maar Van Dam is er open over dat dit tijd vergt. Hij schrijft om die reden extra alert te zijn op signalen uit de praktijk die wijzen op miscommunicatie. De staatssecretaris heeft andere landen rondom de Noordzee verzocht om de instructies breder met elkaar te delen.

Discardgootje
Een belangrijk aandachtspunt tijdens het eerste jaar van de aanlandplicht was de technische voorziening aan boord van trawlers om vis te kunnen discarden. Het zogeheten discardgootje was  aanwezig om te kunnen discarden toen dat moest. Die voorzieningen zijn verwijderd. De pelagische sector heeft duidelijk laten zien dat zij zich aan de aanlandplicht wil houden en uit vangstgegevens en informatie van inspecties is dit ook gebleken. De ongewenste (ondermaatse) bijvangsten worden apart opgeslagen aan boord en apart geregistreerd.

Uit proeven met camera’s aan boord van de trawlers blijkt dat beelden helder zijn. De processen aan boord zijn goed te volgen en het is mogelijk om vast te stellen of gevangen vis wel of niet aan boord blijft. De ervaringen hebben er daarom toe geleid dat de controle-expertgroepen adviseren om camera’s toe te passen bij controle van de aanlandplicht op diepvriesvaartuigen. Volgens EZ zijn camera’s in combinatie met andere controlemiddelen mogelijk ook effectief te gebruiken aan boord van kotters.

Verspilling
Staatssecretaris Van Dam vraagt specifiek aandacht voor de onduidelijkheid die er in de regelgeving is voor de bestemming van ondermaatse vis. Nog steeds vindt discussie plaats over de juiste interpretatie van de regelgeving. Om verspilling tegen te gaan willen lidstaten een zo breed mogelijke toepassing toestaan, zoals bijvoorbeeld inblikken of verwerken tot vissoep. ,,Welk nut heeft immers het aanlanden van vis, als deze alleen verwerkt mag worden tot diervoeding. Bij teruggooi in zee vindt het immers ook deze bestemming’’, schrijft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer. Anderzijds zijn er zorgen over het creëren van een illegale markt voor ondermaatse vis, waardoor gerichte visserij op jonge vis zou worden gestimuleerd. Volgens de bewindsman bestaat met name in Nederland het risico op illegale verkoop van ondermaatse tong. Zorgen hierover hebben de producentenorganisaties eind vorig jaar doen besluiten dat alle op de visafslagen aangelande ondermaatse vis dient te worden afgevoerd voor niet-menselijke consumptie.

Voorbereiden op wat komen gaat?
Verrassende aanpak Duitse visserijcontrole

Een grote groep Duitse controleurs zocht alle ondermaatse vis uit. Nederlandse schippers hebben het sterke vermoeden dat de controleurs zich aan het voorbereiden zijn op 2019 als volgens planning ook schardiscards moeten worden aangeland. Om het probleem te tackelen zet Nederland er zich voor om schar als quotasoort te schrappen, waardoor deze niet onder de discardban valt.TEXEL/URK - Twee rubberboten, gelanceerd vanaf respectievelijk de ‘Seefalke’ en de ‘Meerkatze’, koersten dinsdagochtend 16 februari in de Oosthoek op de TX 36 af. Eenmaal langszij stapten zeven Duitse controleambtenaren aan boord. Voorzien van zo’n twintig oranje vismanden gingen ze aan de slag met het bemonsteren van de vangst. Een uiterst verrassende manier van controleren.

Schipper Jan van der Vis had dit nog niet eerder meegemaakt. De inspecteurs controleerden niet alleen het visruim en de maaswijdte, maar richtten zich ook op de vangst in de opvangbakken. ,,Na het controleren van de maaswijdte konden we er gelijk weer aan. Terwijl wij visten, namen ze de vangst onder de loep’’, aldus Van der Vis, die aanvankelijk met stomheid geslagen was.

De Texelse schipper klokte ruim drie kwartier toen ze klaar waren met het bemonsteren van de vangst. ,,Alle ondermaatse vis hebben ze uitgezocht en daar zat nauwelijks tot geen tong tussen. De mannen hebben alles gewogen en in totaal ging het om 180 kilo. Liefst 150 kilo daarvan was ondermaatse schar. Dat viel te voorspellen, want schar kom  je overal tegen. Die kun je nauwelijks vermijden’’

Daarmee kaart Jan van der Vis een wellicht onderschat probleem aan. Schol is in 2018 aan de beurt en per 2019 valt ook schar onder de aanlandplicht. Van der Vis: ,,Ik heb de indruk dat sommigen het idee hebben dat het allemaal wel los loopt. Ja, met tong nu wel. Maar schar ontkom je niet aan. Schar, en vooral kleine schar, kom je in de Noordzee overal in ruime mate tegen’’, zo stelt Jan van der Vis vast. Hij vermoedt dat de controleautoriteiten zich aan het voorbereiden zijn op wat komen gaat. ,,Ze willen een goed beeld krijgen van de bijvangsten aan ondermaatse schar.’’

Informatie-uitwisseling
Jacob de Boer van de UK 33 kreeg rond het middaguur vrijwel dezelfde groep aan boord. ,,We konden de trek van ongeveer anderhalf uur afmaken en na het halen stapten ze aan dek. Zodra ze klaar waren met het doormeten van de mazen van de kuil mochten we weer uitzetten. Dat is wel een klein pluspunt. Normaal gesproken lig je een tijdje te drijven.’’

De Boer moest de inhoud van de opvangbak schatten en doorgeven. De controleurs, die vergezeld waren van een onderzoeker van het Duitse onderzoeksinstituut, welke zich als zodanig voorstelde, begonnen direct met het doorlichten van de vangst. Uiteindelijk bleek ook bij de UK 33 schar de belangrijkste soort van alle ondermaatse vis te zijn. De Boer voorspelt een chaotische situatie in 2019. Nog steeds zijn heel veel aspecten van de aanlandplicht niet duidelijk.

De Urker schipper vindt dat er veel verwarring is. ,,Moeten we nu wel of niet de discards van schol en schar invullen. Zo ja, dan wordt dat lastig, want met de e-catchformulieren is dat nog niet mogelijk.’’ Hij pleit voor een bijeenkomst waarin vissers en de controlerende instanties informatie uitwisselen, zodat duidelijk wordt wat wel kan en wat niet. ,,Zo blijven we maar doormodderen en leidt dat tot ergernis.’’

Kotterorganisatie VisNed heeft opheldering aan de NVWA gevraagd over de registratie van discards die nu nog niet onder de aanlandplicht vallen. Moeten die alleen aan het eind van de visreis worden ingevuld, of is een dagelijks opgave verplicht?

Secretaris Geert Meun vult in een reactie op een discardban voor schol en schar aan: ,,Wij hebben vanaf het begin dat probleem voor beide soorten prominent op de agenda geplaatst. Wij onderschatten het dan ook zeker niet. Als de ondermaatsen van beide soorten binnengebracht moeten worden, krijgen we grote logistieke problemen (te weinig ruimte in het visruim) en quotum-technische problemen. We voorzien bij schar dat dit een knoert van een chokespecie wordt. Daarom hebben wij gevraagd om bij schol te gaan voor een uitzondering op basis van overleving en schar te schrappen als quotasoort. EZ heeft inmiddels beide voorstellen opgepakt, het is wel aan de sector om bij schol voldoende overleving aan te tonen, dat is een belangrijk VisNed-project.’’

URK - Geert Meun van VisNed stelde na het uitwisselen van ervaringen met de aanlandplicht tijdens vergaderingen in Kopenhagen (Noordzee) en Parijs (Noordwestelijke wateren) begin februari vast dat velen nog in het donker zitten te kijken en controlediensten nog niet echt aan de slag zijn gegaan. ,,Alleen vanuit Nederland moest opgemerkt worden dat controlediensten wel degelijk voortvarend, maar vooral ook heel slecht geïnformeerd te werk gegaan zijn. Bij geen enkele andere lidstaat was dat aan de orde, alleen de Nederlandse vissers zijn hiermee geconfronteerd! En voor veel buitenlandse vissers bleek de werkwijze nog steeds dezelfde te zijn als die van voor 1 januari 2016, omdat zij of niet geïnformeerd waren welke wijzigingen doorgevoerd zijn (voor Frankrijk en Spanje is het business as usual) of dat het zoveel meer werk oplevert waarvoor men aan boord (nog) niet uitgerust is (geen bemanning, geen verwerking, geen opslag), dat men nog geen aanvang genomen heeft met de implementatie. Velen riepen dan ook dat er pas op de plaats gemaakt moet worden; niet verder met implementeren, eerst dient voor de thans aan het licht komende problemen een oplossing gevonden te worden. Zelfs de vertegenwoordiger van de Europese Commissie en van het Europese Controle Agentschap spraken van een ‘learning by doing-proces’. Hoe anders is de introductie van de aanlandplicht in Nederland aangepakt, dit is en blijft bizar.’’