u2018Minder vis, meer garnalen op Wadu2019 - Foto: J. v.d. Veen
u2018Minder vis, meer garnalen op Wadu2019 - Foto: J. v.d. Veen

‘Minder vis, meer garnalen op Wad’

Algemeen

HAMBURG - Donderdag 8 en vrijdag 9 januari vond in Hamburg bij het Johann Heinrich von Thünen Institute een trilateraal symposium plaats met als titel ‘Conservation Management of Fish Populations in the Waddensea’. Gedurende het symposium bogen ruim vijftig deskundigen zich over de Waddenzee, vis en visbestanden en de vraag hoe hier mee om te gaan voor nu en in de toekomst. Naast wetenschappers, overheden, landschapsbeheerders en natuurbeschermingsorganisaties uit Denemarken, Duitsland en Nederland waren ook vissers vertegenwoordigd: Philipp Oberdörfer (Duitse garnalen PO), Barbara Rodenburg (TS 31, Goede Vissers), Johan Rispens (ZK 18, Hulp in Nood) en Henk Buitjes (ZK 37, Hulp in Nood). Buitjes doet verslag.

,,In de eerste presentatie vertelde Paddy Walker (Programma Rijke Waddenzee) over de veranderingen in de samenstelling van visbestanden in de Waddenzee. Grote vissen zijn niet of weinig aanwezig, en ook jonge vis komt in mindere aantallen voor. Is de Waddenzee nog wel een ‘kraamkamer’, zoals nog steeds wordt gezegd? Er zijn nog te veel onduidelijkheden omtrent vis en visbestanden in de Waddenzee om die vraag te kunnen beantwoorden. Walker pleitte voor meer trilaterale samenwerking en betere afstemming van regelgeving om het beheer van de Waddenzee een impuls te geven.

Katja Philippart (NIOZ) gaf inzicht in de vangstgegevens van de fuikenregel bij Texel, die het NIOZ sinds 1966 beheert. Deze gegevens laten grote veranderingen in de tijd zien. De hoeveelheid gevangen vis, de grootte van de vis en ook het aantal soorten zijn in de loop der jaren flink afgenomen. Barbara Rodenburg gaf een kijkje in de keuken van een kleinschalig visserijbedrijf met vaste vistuigen op de Waddenzee, en sprak over vangsten, vermarkten, regelgeving en kansen.

Na de lunch deden Holger Haslob (Thünen) en Ingrid Tulp (IMARES) onafhankelijk van elkaar verslag van visserijonderzoek en surveys in de Waddenzee en de Noordzeekustzone van de drie deelnemende landen. Is er een verband tussen visbestanden en toename/afname van meststoffen? Er zijn nog te veel onduidelijkheden om van een direct verband te spreken; er zijn meerdere factoren die van invloed kunnen zijn op toe- en/of afname van visbestanden.

Torsten Schulze (Thünen) liet zien dat met behulp van het VMS-systeem visserijactiviteiten in kaart kunnen worden gebracht en zo nodig kunnen worden gebruikt bij onderzoek. De aanwezige vissers gaven aan dat er bij verder onderzoek veel meer gebruik gemaakt moet worden van de kennis en ervaring van vissers. Samenwerking tussen vissers en wetenschappers, zoals die op de Nederlandse Noordzeevloot al plaatsvindt, kan veel waardevolle informatie opleveren. Hierdoor kan de onderzoeks-intensiteit vele malen vergroot worden.

Succesverhalen

Vrijdag gaf de Deen Niels Jepsen een presentatie over de herintroductie van zeeforel, zalm en houting in de Deense Waddenzee en de aangrenzende rivieren en beken. Voor de Deense kust is steeds een klein bestand aan zalm en zeeforel gebleven. Problemen waren de belemmeringen in het bereiken van de paaigronden, kanalisering van beken en vervuiling van paaigronden. Voor de zeeforel was het oplossen van deze problemen voldoende om het bestand te laten groeien. Na een voorzichtige groei liet het zeeforelbestand, aan zowel de Deense west- als oostkust, een spectaculaire groei zien.

Voor zalm werd een fokprogramma opgezet, waarbij gebruik gemaakt werd van Noorse en Schotse zalm. Herstel bleef echter uit. DNA-onderzoek toonde aan dat er nog steeds enkele ‘Deense’ zalmen rondzwommen. Deze vissen werden ingezet in het fokprogramma en de resultaten bleven niet uit. Het zalmbestand langs de hele Deense kust liet een forse stijging zien. Zalmen trokken weer de rivieren op om te paaien. Het fokprogramma was zo succesvol dat het kon worden afgebouwd. Er is nu sprake van bijna 100 procent natuurlijke aanwas van het Deense zalmbestand. Andere trekvissen als rivierprik en fint liften mee met deze succesverhalen.

Deze herintroductie van zalm en zeeforel heeft tevens geleid tot een forse toename van het aantal sportvissers in de kustregio’s. Deze toegenomen sportvisserijactiviteiten zorgen voor economische groei in de kustregio’s.

Het houting-fokprogramma liep aanvankelijk ook goed. Tot voor enkele jaren. Ondanks de optimalisering van trekmogelijkheden naar de paaigronden groeide het bestand niet meer. Onderzoek liet zien dat een jaarklasse ‘weg’ was. Er werden veel gewonde en beschadigde exemplaren aangetroffen. De beschadigingen bestonden voor het grootste gedeelte uit aalscholverbeten. Toename van aalscholvers en verandering in het jachtgebied (van zee naar binnenwater) zijn blijkbaar funest voor de houting.

Garnalen en kabeljauw

Axel Temming van de Hamburger Universiteit (broer van garnalenvisser Norbert Temming van de SC 9 uit Büsum) liet verbanden zien tussen Noordzeegarnalen, vis (kabeljauw en wijting), visserij en  zeezoogdieren (zeehonden en bruinvissen). Door de jaren heen is er een toename te zien in aangelande garnalen; ondanks een afname van vlootcapaciteit in de drie Waddenzeelanden. Het verdwijnen van kabeljauw- en wijtingbestanden is hier een belangrijke oorzaak van.

Vooral kabeljauw vreet in z’n eerste levensjaar erg veel garnalen. Uit maagonderzoek kan Temming concluderen dat kabeljauw acht keer meer  garnalen eet dan wijting. Predatie door met name kabeljauw zorgt voor sterfte binnen het garnalenbestand. Het wegvallen van z’n natuurlijke vijanden gaf de garnaal meer ruimte. Sterfte van garnalen is gewijzigd van predatie door natuurlijke vijanden naar visserijsterfte.

Zeehonden en bruinvissen houden de visbestanden kort in de Waddenzee, en zorgen zodoende indirect voor goede garnalenbestanden.Tegelijkertijd zien we een forse toename van zeezoogdieren in de Waddenzee en aan de Noordzeekusten. Visbestanden groeien in de Noordzee, maar blijven achter in de Waddenzee en de kustzone. Conclusie van Temming: zeehonden en bruinvissen houden het visbestand kort in de Waddenzee, en zorgen zodoende indirect  voor goede garnalenbestanden. Temming zei dat garnalenvissers selectiever zouden moeten vissen (minder kleine garnalen) om bij dezelfde inspanning meer te kunnen verdienen (dit geldt trouwens niet alleen voor garnalen maar ook voor vis).

Als laatste gaf Herman van Wanningen (Programma Rijke Waddenzee) uitleg over het vismigratieproject bij Kornwerderzand. Hierover werd nog volop gediscussieerd. Er leven nog heel veel vragen; over vismigratie, de impact van meststoffen, predatie door zeezoogdieren en aalscholvers, wel of geen invloed van bijvangst garnalenvisserij op visbestanden, belemmerende regelgeving. Meer onderzoek dus. Maar ook een betere afstemming van die onderzoeken. Er is veel kennis en er zijn veel onderzoeksrapporten, maar bijna niemand weet van elkaar waar men mee bezig is. Afgesproken is deze onderzoeken te centraliseren. Tevens kan er meer en beter gebruik gemaakt worden van inzet door vissers.

Goed gevoel

Verder is afgesproken om het project ‘Swinway’ op te starten. Hierbij zullen trilateraal de belemmeringen in migratiemogelijkheden van Waddenzee naar de binnenwateren moeten worden aangepakt. Dit project zal de natuurlijke ontwikkeling van de Waddenzee stimuleren, waarvan ook de regionale economieën zullen profiteren. Haalbaarheid van dit project zal afhangen van politieke wil en vooral van geld.

De aanwezige vissers keren met een goed gevoel naar huis terug. Er is ruimschoots gelegenheid geweest om hun verhaal te doen en er zijn goede contacten gelegd, zowel met onderzoekers als met natuurbeschermingsorganisaties.’’

HARLINGEN - In 2014 hebben IMARES en NIOZ, in opdracht van het Programma Rijke Waddenzee, de surveygegevens van visbemonstering in de Waddenzee uitgewerkt. Bedoeling was om te kijken hoe het met de vissoorten gesteld is, of het mogelijk is te bepalen wat de oorzaken zijn voor gesignaleerde veranderingen en te kijken welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om soorten te herstellen. Om hier een stap verder in te komen is de kennis van de vissers in de Waddenzee van essentieel belang.

Vrijdagmiddag 16 januari worden Wadvissers uitgenodigd om samen met de onderzoekers de resultaten van de onderzoeken te bespreken en ervaringen te delen. Ook is er aandacht voor de vraag hoe je kennis van vissers beter kunt gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek en beleidsmaatregelen. Barbara Rodenburg doet daar momenteel onderzoek naar voor de vastevistuigvissers.