Algemeen directeur Jan Ernst Veenman van Heiploeg na afloop van zijn speech in gesprek met een delegatie van PO-Wieringen.
Algemeen directeur Jan Ernst Veenman van Heiploeg na afloop van zijn speech in gesprek met een delegatie van PO-Wieringen.

Lef, vernieuwing en vertrouwen

Algemeen

HARLINGEN – Het is niet de sterkste die overleeft, maar degene die zich het beste aanpast. De garnalen is wat dat betreft een goed voorbeeld voor de ondernemers in de garnalensector. Algemeen directeur Jan Ernst Veenman schetste als gastspreker op de Dag van de Nederlandse Zeevisserij in Harlingen een mooie beloning. Lef, vernieuwing en vertrouwen zijn nodig.

Jan Ernst Veenman verloochent zijn afkomst niet. Na zijn studie in Wageningen begon hij zijn loopbaan in de vissticks bij Unilever, de grondlegger van het Marine Stewardship Council. Hij wil vandaag gezegd hebben een groot voorstander van het MSC te zijn. Via onder andere Heineken kwam hij vorig jaar bij Heiploeg als algemeen directeur. De visserij is voor hem Hollands Glorie, en Veenman is er trots op dat gevoel uit te dragen.

Geen misverstand: Veenman en Heiploeg wéten dat de garnalensector hartstikke verantwoord opereert. Maar de werkelijkheid is dat er in de discussie over Natura 2000 in de Noordzeekustzone een verbeterdoelstelling ligt met ook gevolgen voor de kustvisserij. Veenman zegt niet dat hij het daarmee eens is. Maar nu die verbeterdoelstelling er ligt is het zaak daarop te reageren. Van de sector vraagt hij daarvoor samenwerking en vertrouwen in de bestuurders. En van milieuorganisaties, politiek en overheid vraagt hij een redelijke houding.

Bodemberoering ziet Veenman als het politiek belangrijkste item in het Natura 2000-debat. Van de visserijsector worden daden verwacht, concrete stappen. De kont tegen de krib gooien, heeft naar zijn idee weinig zin. Zich gedragen als ijzeren Hein en zich nergens iets van aantrekken, acht Veenman levensgevaarlijk. ,,Als sector moeten we er anders niet gek van opkijken als de echte machthebbers in dit land uiteindelijk zullen zeggen: kap er maar mee!´´

MSC is voor Veenman een sleutelwoord. Anders dreigt een verlies aan vergunningen, en dat is niet wat Heiploeg wenst. Hij beseft dat het label voor de hele garnalensector een beste kluif is. Wanneer dit niet haalbaar blijkt oppert hij dat de koplopers het voortouw nemen. Prikkelend merkt Veenman op dat het de grote pelagische jongens is gelukt in enkele jaren tijd al meerdere MSC-labels in de wacht te slepen. ,,En onze verantwoorde garnalenvisserij nog niet, maar in Suriname blijkt het wel te kunnen!´´

Als de wiedeweerga zal er lef getoond moeten worden in de ontwikkeling van een lichter garnalentuig met minder bodemimpact. In dat verband somt Veenman de verwachte voordelen van de garnalenwing op. Op subsidie wil Heilploeg niet wachten, en daarom is steun aangeboden aan HFK Engineering en de TX 42 om het prototype in de praktijk te testen. Tegelijk dringt Veenman aan op onafhankelijk onderzoek, om zo piketpaaltjes te kunnen slaan.

Met klagen over besommingen komen garnalenvissers er niet, houdt Veenman voor. Dat er teveel garnalen zouden zijn, noemt hij lariekoek. En een pleidooi voor sanering onbegrijpelijk. Veenman ziet juist kansen voor marktvergroting. Op voorwaarde dat er een topproduct wordt aangeland. En omdat kwaliteit bij de bron begint, breekt hij ook een lans voor invoering van het Responsible Fishing Scheme op de garnalenvloot. ,,Samen hebben we goud in handen.´´

Veenman kijkt ook naar de handel en marketeers. Kwaliteit verbindt hij eveneens aan het gebruik van conserveringsmiddelen. De markt wenst volgens hem benzoëzuur-vrije garnalen. In weerwil van Europese verordeningen staat Nederland nu nog een factor zes toe. Heiploeg is al jaren bezig om garnalen zonder of met minder zuur op de markt te krijgen, werkt zich naar eigen zeggen stuk hieraan, maar een acceptabele oplossing is nog niet voorhanden.

Profit is voor Veenman geen vies woord. En omdat Heiploeg meer kan verdienen aan kwalitatief betere garnalen, is de handelsonderneming volgens de directie ook bereid daar meer voor te willen betalen. Het moet Veenman van het hart: op een aantal punten doen verre producenten van tropische garnalen het beter dan hier in eigen land. Als voorbeeld wijst hij op zogeheten shrimp-academies in Indiana, hogere garnalenscholen.