H Spanvisserij met de A-toomkuil.
H Spanvisserij met de A-toomkuil. STIJ

Op weg naar breed geaccepteerde vangstadviezen IJsselmeer/Markermeer

Algemeen

IJMUIDEN - Het visbestandsonderzoek IJsselmeer/Markermeer van Wageningen Marine Research is tot nu toe gebaseerd op bemonsteringen met een verhoogde boomkor. IJsselmeervissers zetten vraagtekens bij die bemonstering en de daarop gebaseerde schatting van de schubvisbestanden. Om de verschillende zienswijzen tussen wetenschap en beroepspraktijk te overbruggen is via een gezamenlijk project van Stichting Transitie IJsselmeer (STIJ) en Wageningen Marine Research in 2018 een vergelijkende bemonstering met zowel de boomkor als de grotere A-toomkuil uitgevoerd. Vervolgens is met de A-toomkuil in oktober 2019 uitgebreider bemonsterd. WMR en STIJ geven een update, ook over de vervolgstap.

Resultaten vergelijkende bemonstering in 2018

De analyse van de vergelijkende bemonstering uit 2018 laat de volgende resultaten zien:

•        Bij deze vergelijkende bemonsteringen werd gezien dat er - vooral op het IJsselmeer - een verschil was tussen de gevangen biomassa overdag en ’s nachts. Dit gold voor beide tuigen. Welke soorten er meer ’s nachts werden gevangen, verschilde tussen het IJsselmeer en het Markermeer;

•        De A-toomkuil ving een grotere biomassa dan de boomkor. Dit verschil was echter meestal niet meer dan een factor vijf, terwijl de A-toomkuil wel vijf maal hoger is dan de boomkor;

•        De lengteverdeling was voor vissen tot 25 centimeter redelijk gelijk tussen de twee vangtuigen. Maar grotere vis (vooral baars en snoekbaars) werd vaker gevangen door de A-toomkuil. Grote brasem werd door beide tuigen weinig gevangen;

•        De vangstsamenstelling verschilde ook tussen de tuigen. De A-toomkuil vangt relatief meer snoekbaars, blankvoorn en pos, terwijl de boomkor relatief meer (jonge) baars ving;

•        De hoofdconclusie uit 2018 was dat een bemonstering ’s nachts een consistenter beeld oplevert, en dat meer onderzoek zinvol kan zijn zoals een kosten-baten analyse om de meerwaarde van overschakeling op de A-toomkuil in beeld te brengen.

Resultaten uitgebreide

bemonstering A-toomkuil in 2019

In oktober 2019 is er zeer uitgebreid bemonsterd met als vangtuig de A-toomkuil. De bemonstering was ontworpen volgens de richtlijnen van het STOWA Handboek Hydrobiologie. Er zijn 133 trekken met de A-toomkuil gedaan, en daarnaast 21 trekken met de stortkuil. Alle trekken waren ’s nachts. Analyse van deze uitgebreide bemonstering levert de volgende resultaten op:

•        De soortensamenstelling lijkt niet heel erg te verschillen tussen dieptezones, maar wel tussen beide meren;

•        Er wordt gezien dat de stortkuil relatief weinig vis vangt, de meeste vis bevindt zich blijkbaar op meer dan twee meter diepte;

•        Ook is te zien dat er op verschillende dieptes verschillende biomassa’s gevangen worden. Hierbij lijkt de totale gevangen biomassa op het IJsselmeer toe te nemen met diepte, terwijl op het Markermeer een omgekeerd patroon te zien is. Analyses per diepteklasse voegen daarmee waardevolle informatie toe;

•        Er is door het grote aantal trekken met de A-toomkuil in 2019 een vollediger beeld van de omvang en samenstelling van alle aanwezige vissoorten verkregen. De vangsten kunnen echter niet één op één met andere of eerdere bemonsteringen worden vergeleken.

Heeft de A-toomkuil de voorkeur?

De A-toomkuil heeft meer draagvlak onder de vissers, vangt een breder deel van de vissamenstelling en vangt een groter deel van het oudere visbestand dan de boomkor.

Echter, voor sommige vraagstukken in het visserijbeheer ligt de nadruk juist op een betrouwbare schatting van jonge vis. De verhoogde boomkor is speciaal voor het vangen van jonge vis. De A-toomkuil is geschikt voor het vangen van zowel jonge als oudere vis.

Verder bleek uit de resultaten dat (1) ’s nachts een hogere biomassa wordt gevangen dan overdag, (2) gestructureerd op verschillende dieptes bemonsteren aanvullende informatie geeft over de visstand, (3) indien informatie per vissoort gewenst is, er op basis van het STOWA handboek meer dan tweehonderd trekken per meer nodig zijn om een volledig statistisch betrouwbare bemonstering te doen.

Op weg naar een nieuw visserijbeheerssysteem

Nico Beun van de STIJ ziet de resultaten van het vergelijkend bemonsteren project als een belangrijke bouwsteen voor de verdere ontwikkeling van een duurzaam visserij- en waterbeheer.

,,Of een bemonstering met als vangtuig een A-toomkuil de voorkeur heeft boven gebruik van de boomkor zal afhangen van het type informatie dat onderzoekers, beleidsmakers en bestuurders nodig hebben. Voor dossiers zoals de Kaderrichtlijn Water, Natura 2000 of WMR-vangstadviezen verschillen de behoeftes aan data”, aldus Beun.

Op dit moment wordt een nieuw visserijbeheerssysteem ontwikkeld door het ministerie van LNV, waarbij WMR op verzoek van het ministerie duurzame oogstregels voor baars, snoekbaars, brasem en blankvoorn heeft berekend.

Volgens Paulien de Bruijn, onderzoeker bij WMR, bepaalt dat nieuw gekozen beheerssysteem welke informatie van de visbestanden het meest noodzakelijk en wenselijk is. ,,Zeker is dat de vraag achter de bemonstering, het type bemonstering, het draagvlak bij betrokken partijen en de bemonsteringskosten op de agenda staan. Het ministerie van LNV besluit op basis hiervan hoe de daadwerkelijke bemonstering eruit gaat zien”, geeft de Bruijn aan.

TUIGEN

In dit onderzoek zijn drie tuigen gebruikt; verhoogde boomkor, A-toomkuil en voor ondiepe stukken ook de stortkuil.

Verhoogde boomkor

De boomkor bestaat uit een kuilnet dat door een stalen boom met een breedte van vier meter wordt opengehouden. De verticale netopening bedraagt honderd centimeter, de lengte van het net is circa twintig meter, de bovenpees is vier meter. De gestrekte maaswijdte is afnemend van zestig millimeter voorin tot twintig millimeter achterin het net. De onderpees van het net wordt verzwaard met kettingen.

A-toomkuil

Een A-toomkuil is een kuilnet dat in span wordt gesleept door twee kotters. De vissende breedte is twaalf meter en de hoogte bedraagt vijf meter (met een resulterende vissende netopening van zestig vierkante meter). De maaswijdte van het netwerk bedraagt zestig millimeter volle maas voorin en twaalf millimeter in de staart van het net.

Stortkuil

Net als de A-toomkuil wordt de stortkuil met twee schepen getrokken, maar in dit geval met kleine boten. De stortkuil vist tien meter breed en anderhalve meter hoog (met een resulterende vissende netopening van 15 vierkante meter). De stortkuil loopt altijd over de bodem. De maaswijdte van het netwerk bedraagt zestig millimeter volle maas voorin en 18 millimeter in de staart van het net. Daar wordt echter een dikke draad voor gebruikt, waardoor de opening van de maas effectief nog geen twaalf millimeter is.

H Vangsten met de A-toomkuil.
H Figuur: Totale gemiddelde vangst (kilogram per hectare) vis (alle jaarklassen) per meer en voor de verschillende diepteklassen bij de bemonstering in 2019. NB: met de stortkuil is alleen gevist in de ondiepe diepteklasse.