Foto: Flying Focus
Foto: Flying Focus Flying Focus

Hoe rijk is de Waddenzee?

Algemeen

YERSEKE - In het Regiocentrum Yerseke van Wageningen Marine Research werken onderzoekers en de schelpdier- en visserijsector actief samen aan kennis en innovaties voor duurzaam gebruik van de Delta, kustwateren en de zee: kennis van en voor de regio Zeeland. Hierover is een convenant gesloten tussen wetenschap, bedrijfsleven en regionale publieke organisaties. Het werk beslaat een scala aan onderwerpen, zoals het verbeteren van het kweekrendement van mosselen, off-bottomkweek van oesters, schelpdiersurveys, onderzoek naar biotoxines en effecten van zandsuppleties op natuurwaarden en (schelpdier)visserij. Deze column zet regelmatig een activiteit van het Regiocentrum in de schijnwerpers. Deze keer is dat het onderzoek naar hoe verschillende partijen naar de Waddenzee kijken.

Bij Wageningen Marine Research doen we veel onderzoek in de Waddenzee. We kijken naar schelpdieren, vissen, zeehonden en vogels, maar ook naar de visserij- en kweekactiviteiten in de Waddenzee zoals de garnalenvisserij en de mosselkweek. We bestuderen zowel menselijke activiteiten als de natuur in het gebied.

Een mooi voorbeeld waar mens en natuur samenkomen zijn de discussies rondom mosselzaadvangst in de Waddenzee. Verschillende partijen denken anders over de huidige staat van de natuur in de Waddenzee, maar ook over de rol van de mens in dit gebied. Deze discussie, die begon in het begin van de jaren 90, leidde tot een periode waarin er meer onderzoek naar schelpdiervisserij werd gedaan en er voor het eerst specifiek beleid voor werd gemaakt.

Na de aanwijzing van de Waddenzee als Natura 2000-gebied bleek de mechanische kokkelvisserij niet te voldoen aan de wettelijke eisen. Deze visserijvorm kon niet aantonen geen negatieve impact op de natuur te hebben. Dit leidde tot de uitkoop van en het verbod op de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee.

Mosselkwekers vreesden dat hun sector zou volgen. Natuurorganisaties vochten meermalen de zaadvangstvergunningen aan, en in 2006 was dit succesvol. De vergunningen voor mosselzaadvisserij werden ongeldig verklaard, omdat het niet aangetoond was dat mosselzaadvisserij geen negatieve impact op natuur in de Waddenzee had.

Om toch een toekomst voor de Nederlandse mosselsector te behouden werd daarom het ‘Convenant transitie mosselsector en natuurherstel’ door de overheid geïnitieerd. In dit convenant werkt de mosselsector samen met natuurorganisaties aan het vervangen van de traditionele visserij door mosselzaadinvanginstallaties (mzi’s). Dit convenant startte in 2008 en loopt nog steeds.

Een volledige transitie naar mzi’s blijkt vooralsnog niet haalbaar voor de sector. Als de transitie niet kan worden volbracht, wat zijn dan nog de doelen van het convenant? Wordt de natuur genoeg gespaard nu 40 procent van het oorspronkelijke zaadvangstareaal niet meer wordt bevist? En is er voldoende ruimte voor natuurherstel, wat ook een belangrijke doelstelling in het convenant is?

Sociaalwetenschappelijk onderzoek naar percepties van natuur en mosselkweek

Een term die bij deze discussies vaak ter tafel komt is de Rijke Waddenzee. Het beoogde natuurherstel wordt namelijk gefinancierd via het Programma naar een Rijke Waddenzee. Hoe zo’n Rijke Waddenzee eruit zou moeten zien, daar verschillen de meningen grondig over.

Vanuit de sociale wetenschappen weten we dat om op een vrijwillige basis goed te kunnen samenwerken, zoals binnen het mosselconvenant gebeurt, men een gezamenlijk doel moet hebben. In het geval van het mosselconvenant was het algemene doel duidelijk; natuur beschermen en mosselkweek behouden door te innoveren. De specifieke doelen voor natuurbescherming waren echter niet duidelijk geformuleerd.

Een ‘Rijke Waddenzee’ kan op veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd, en dat kan vervolgens voor verwarring in (beleidsmatige) discussies zorgen. Om op een constructieve manier samen te kunnen werken is het daarom belangrijk om te weten wat de verschillende partijen bedoelen met de termen die gebruikt worden en doelen die opgesteld worden.

Omdat de PO Mosselcultuur de ambitie heeft om door te gaan met het convenant, is vanuit het Kennis en Onderzoek voor de Mosselproductie (KOMPRO) project een sociaalwetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de verschillende percepties van natuur en mosselkweek in de Waddenzee. Hierbij lag de nadruk op de term Rijke Waddenzee en de natuurdoelen die hiermee verbonden worden. Om dit te onderzoeken zijn 18 bij het convenant betrokkenen geïnterviewd. Dit waren onder andere mosselkwekers en medewerkers van natuurorganisaties, maar ook beleidsmedewerkers van het ministerie van LNV, onderzoekers en medewerkers van het Programma naar een Rijke Waddenzee.

Twee sterk van elkaar verschillende ideeën over natuur

Uit het onderzoek blijkt dat er twee sterk van elkaar verschillende beelden van de Waddenzee zijn.

Aan de ene kant zijn er mensen die de Waddenzee als dynamisch en productief zien. Vanwege die dynamiek is de Waddenzee in hun ogen het ene jaar ontzettend rijk en het andere jaar een stuk armer. Dit hoort bij de Waddenzee; menselijk gebruik heeft weinig invloed op deze dynamiek. Deze groep ziet menselijk gebruik van een natuurgebied daarom ook niet als iets dat afbreuk doet aan de natuurwaarde, de mens is voor hen ook onderdeel van de natuur. Sommige activiteiten, zoals mosselkweek, kunnen zelfs bijdragen aan de natuur. In het geval van de mosselkweek omdat door de aanwezigheid van mosselkweek er circa 27 procent meer mosselen in de Waddenzee zijn, die allerlei ecosysteemdiensten leveren. Deze groep ziet wel de veranderingen van de Waddenzee, maar ziet als oorzaken vooral het vastleggen van de kust en de aanleg van de Afsluitdijk wat de morfologie van het gebied heeft veranderd. Volgens de eerste groep is de Waddenzee daarom zo rijk als die op dit moment kan zijn.

De tweede groep ziet de Waddenzee als arm in vergelijking met de natuurlijke potentie van het gebied. Activiteiten zoals visserij en mosselkweek doen afbreuk aan het natuurlijke systeem, wat geen ruimte krijgt om te herstellen wanneer het is aangetast. Een rijke Waddenzee heeft als basis natuurlijke mosselbanken en zeegrasvelden, die een habitat vormen voor vele andere soorten. Om deze habitats weer terug te krijgen moet de natuur met rust worden gelaten, en waar nodig een handje geholpen door natuurrestauratie.

Er zijn dus twee belangrijke verschillen in hoe de verschillende groepen naar de Waddenzee kijken. Of de mens onderdeel van de natuur is of niet. En of activiteiten als visserij de natuur uit balans kunnen brengen of niet, of zelfs iets kunnen toevoegen aan de natuur. Afhankelijk van wat jij ziet als natuur zie je dat natuur wel of niet rijk is of gezond of niet gezond is.

Beleidsontwikkeling vraagt om concrete doelen en definiëring van natuurwaarden

In Nederland werken we samen om natuur te beschermen, maar definiëren vaak niet wat voor ons dan natuur is. Zoals in bovenstaande alinea beschreven zijn er binnen het mosselconvenant twee verschillende visies op natuur en medegebruik van natuur. Het verduurzamen van mosselzaadvangst in de Waddenzee door middel van mzi’s sluit echter niet goed aan bij deze twee visies.

Voor de eerste groep, onder andere bestaande uit mosselkwekers, zijn mosselzaadinstallaties minder goed voor de natuur dan de traditionele zaadvisserij. Omdat er kunstmatige kweekinstallaties in het gebied worden gebracht en de kwekers veel meer in het gebied aanwezig moeten zijn, wat de rust in het gebied verstoort. Voor de tweede groep, onder andere bestaande uit natuurorganisaties, zijn de installaties nog steeds een menselijke activiteit die het gebied verstoren. Een deel van de mensen uit deze groep ziet daarom het liefst grote delen van de Waddenzee zonder menselijke activiteiten.

Het onderzoek laat daarom zien dat de huidige strategie, verduurzaming via mzi’s, in de twee verschillende visies dus niet leidt tot een rijke(re) Waddenzee. De samenwerking in het convenant zou daarom baat hebben bij het bespreken van de natuurdoelen voor een rijke Waddenzee, zowel vanuit een overheidsperspectief als het perspectief van de andere partners in het convenant. Dit onderzoek laat zien dat je voor het succesvol ontwikkelen van beleid en het samenwerken met verschillende stakeholders gezamenlijk moet praten over de doelen die je hebt, en de natuurwaarden die je graag wilt bereiken.

Susan de Koning (0317-485408)

E-mail: susan.dekoning@wur.nl

Afbeelding
Afbeelding